Microbioloog Herman Goossens: ‘Het virus zal de rest van het jaar bij ons blijven’
Op 19 januari voelden microbioloog Herman Goossens en zijn collega’s al dat het coronavirus alles had om een perfecte storm te worden. Het bleek helaas de realiteit. ‘We moeten nu dag aan dag de situatie evalueren en indien nodig onze aanpak stante pede bijsturen. Anders kan het te laat zijn.’
Sinds vorige week is microbioloog Herman Goossens (UZA) een van de belangrijkste Europese wetenschappers in de strijd tegen het coronavirus dat wereldwijd zo’n chaos creëert. Hij is coördinator van het Europese RECOVER-project, dat de beste Europese wetenschappers samenbrengt om de coronacrisis zo gedetailleerd mogelijk op te volgen. Er is 5 miljoen euro voor uitgetrokken.
Alles zal worden bestudeerd. Wat er gebeurt in de ziekenhuizen, in de eerstelijnsgezondheidszorg, in de gezinnen, bij de zorgverleners, bij de patiënten en de mensen in quarantaine. Hoe het virus evolueert, welke geneesmiddelen een effect hebben en hoe er betere en snellere diagnosen kunnen worden gesteld. Zo zijn er twee sneltests in de maak, waarmee mensen thuis kunnen nagaan of ze besmet zijn, die snel geëvalueerd zullen moeten worden.
Het is een permanente evaluatie die het beleid moet bijsturen als dat nodig blijkt. ‘Als er iets is wat de dodelijke ebolacrisis uit 2014 ons geleerd heeft, is het dat je bij eventuele fouten onmiddellijk moet corrigeren, want anders gebeurt het niet meer’, stelt Goossens. ‘En dan zijn de gevolgen niet te overzien.’
Toen ik collega’s de vergelijking hoorde maken tussen het coronavirus en een banaal griepje, heb ik daarvoor gewaarschuwd, maar ik werd als een paniekzaaier weggezet.
U bent een microbioloog en geen viroloog. Hoe kwam u aan het hoofd van dat project terecht?
Herman Goossens: Mijn collega Marc Van Ranst, zelf viroloog, maakt dat onderscheid, met als onderliggende gedachte de vraag waar ik mij mee bezighoud. Ik wens niet op die uitlating te reageren. In 2006 kreeg ik geld van Europa om een Europees netwerk van huisartsen op te bouwen rond infecties van de luchtwegen, zoals het coronavirus er één is. Dat project liep tot 2011 en was succesvol. In 2014 werd ik coördinator van het Europees PREPARE-project. We kregen 24 miljoen euro om Europa voor te bereiden op een grote pandemie, zodat we dan snel klinisch onderzoek naar de ziekteverwekkers zouden kunnen opstarten. Na de SARS-crisis in 2003 en de uitbraak van de Mexicaanse griep in 2009 bleek dat noodzakelijk.
Hebben die crisissen iets geleerd over wat er nu moet gebeuren?
Goossens: Ons werk betrof vooral ‘vredestijdstudies’, zoals hoe je ziekenhuizen, huisartsen en laboratoria kunt opleiden om snel en efficiënt op te treden als er een crisis komt. We focusten vooral op infecties van de luchtwegen, omdat die het grootste risico op een pandemie vormen. Met al die ervaring heb ik samen met een aantal collega’s een project ingediend om RECOVER te kunnen doen. Twaalf dagen en nachten hebben we hard aan ons voorstel gewerkt, dat uiteindelijk gekozen werd uit bijna honderd inzendingen. Onze expertise wordt op prijs gesteld.
U staat vooral bekend om uw strijd tegen microben die resistent worden tegen antibiotica. Is er een parallel met virusuitbraken?
Goossens: Ik zeg al lang dat er in feite twee permanente pandemieën in de wereld woekeren: die van resistente bacteriën en die van respiratoire virale infecties. De resistentie tegen antibiotica is een pandemie van zeer succesvolle bacterieklonen die zich wereldwijd verspreid hebben, vooral vanaf de tweede helft van de jaren 1990. Griep en corona zijn een pandemie van een aantal succesvolle virussen. Het belangrijkste verschil tussen de twee is dat bacteriën minstens twintig jaar nodig hebben om een pandemie te worden, terwijl virussen dat in een paar maanden kunnen.
Het huidige coronavirus wordt als een variant van het SARS-virus gepresenteerd. Gaat het om hetzelfde virus?
Goossens: Nee. Het huidige virus geeft een heel ander ziektebeeld dan SARS. Zo werd het SARS-virus alleen overgedragen door mensen die erg ziek waren, terwijl het virus van nu wel een lagere mortaliteit geeft, maar het is veel besmettelijker, want het wordt ook overgedragen door mensen die geen ziektesymptomen vertonen. Dat impliceert een andere aanpak.
Er wordt gezegd dat als wetenschappers langer naar een middel tegen SARS hadden kunnen zoeken, er nu een behandeling voor het coronavirus zou zijn.
Goossens: Het is moeilijk te zeggen. Misschien had het inderdaad actieve stoffen opgeleverd die nu nuttig zouden zijn. Het antivirale middel met momenteel de beste perspectieven is remdesivir – we hopen er deze week in Europa een klinische test mee op te starten. Het gaat nu toch vooral om een nieuw virus, waartegen specifieke vaccins en geneesmiddelen ontwikkeld zullen moeten worden.
Wanneer daagde het u dat het nieuwe virus een probleem zou worden?
Goossens: Op zondag 19 januari, tijdens een meeting van het PREPARE-project waaraan experts uit de hele wereld deelnamen. Aanvankelijk waren we aan het discussiëren of er in de Chinese stad Wuhan, waar de uitbraak begon, 52 of 54 besmette personen waren, en of er twee of drie patiënten overleden waren. Toen kwam plots het bericht dat er in het weekend 136 gevallen waren bijgekomen, die daarenboven niet allemaal besmet waren op de fameuze wildmarkt waar het virus de sprong van een dier naar de mens zou hebben gemaakt. We beseften meteen dat de geest uit de fles was. Alles was aanwezig om het virus te laten uitgroeien tot een perfecte storm: een nieuw virus dat een mensenbevolking zonder natuurlijke weerstand of mogelijkheid tot behandeling trof, waarvan de mortaliteit twintig tot dertig keer hoger bleek te zijn dan die van een gewone seizoensgriep.
Over de mortaliteit van het virus doen uiteenlopende cijfers de ronde.
Goossens: De discussie is overbodig, want mortaliteit is relatief. Voor een seizoensgriep is het 0,1 procent, dus één patiënt per duizend sterft. In Wuhan stierf 2 tot 3 procent van de besmette mensen, wat al enorm is, maar in Noord-Italië is het liefst 6,8 procent. Dat komt omdat het gezondheidssysteem er geïmplodeerd is. De ziekenhuizen kunnen de crisis niet meer aan en laten oude mensen sterven om jongeren te redden. Als een gezondheidssysteem onder druk komt, stijgt de sterfte onder patiënten snel. Vandaar mijn pleidooi van vorige week om snel op te treden, anders dreigde er een onoverzichtelijk grote crisis.
Was het daarom dat u al snel pleitte voor meer tests op mogelijk zieke mensen?
Goossens: Inderdaad, een voorstel waar ik sterk voor bekritiseerd ben. Als je met zo’n dreiging te maken krijgt, ga je in verschillende fasen. De eerste is die van het indijken van de ziekte, containment. Je gaat zo veel mogelijk mensen testen, zoals in Zuid-Korea waar ze zeer snel op grote schaal mensen hebben getest. De besmette mensen plaats je in quarantaine. Zo probeer je te vermijden dat het virus zich verspreidt. Daarom pleitte ik voor meer tests én voor het decentraliseren van de tests – ze niet op één plek laten uitvoeren. Landen zoals Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben dat gedaan. Maar bij ons gebeurde het niet, dus waren we te laat voor containment, zeker omdat er plots veel mensen terugkwamen van een vakantie uit Italië waar het virus hevig woekerde. Dan moet je naar mitigatie gaan: het beperken van de verspreiding van het virus door de bevolking maatregelen op te leggen. Dat is een grote stap die veel landen niet echt willen zetten.
Is er een optimale communicatie voor dit soort toestanden?
Goossens: Toen ik in januari voelde dat het virus een probleem zou kunnen worden, ben ik me gaan inlezen in hoe de communicatie verliep tijdens de uitbraak van de Mexicaanse griep in 2009. De conclusie was dat je als wetenschapper zo transparant mogelijk moet communiceren, zonder te dramatiseren, maar ook dat je moet kunnen zeggen dat je iets niet weet. Wat je vooral niet mag doen, is het probleem minimaliseren als je iets niet weet. Toen ik collega’s de vergelijking hoorde maken tussen het coronavirus en een banaal griepje, heb ik daarvoor gewaarschuwd, maar ik werd als een paniekzaaier weggezet. Zelfs in Italië bleef men de situatie lang bagatelliseren. Als je dan toch ineens een heel ander beleid moet gaan voeren, wordt het veel moeilijker om dat aan de bevolking uit te leggen.
Van de communicatie over de Mexicaanse griep werd toch gezegd dat ze overdramatiseerde?
Goossens: Correct. De eerste berichten waren heel alarmerend, waarna het allemaal bleek mee te vallen. Ik vermoed dat het meegespeeld heeft in de sussende aanpak van Marc Van Ranst in het begin van deze crisis, en dat begrijp ik, hoewel ikzelf vond dat er vanaf het begin meer georganiseerd en minder geminimaliseerd moest worden. We hebben allemaal onderschat hoe snel het virus zich kan verspreiden. De afgelopen dagen hebben onderzoekers uit Zuid-Korea een zeer interessante studie gepubliceerd. Ze testen er gemiddeld 15.000 mensen per dag, met of zonder symptomen. Hun studie toont aan dat een derde van de besmettingen bij jonge twintigers zit, veelal met amper of geen symptomen. Vervolgens besmetten zij oudere personen en stijgt het sterftecijfer. Als het gezondheidssysteem implodeert, zoals in Noord-Italië, stijgt het sterftecijfer spectaculair. Het wil echter niet zeggen dat jonge mensen niet zwaar ziek kunnen worden. In onze ziekenhuizen liggen dertigers die doodziek zijn.
Het coronavirus veroorzaakte tot en met het weekend wereldwijd 6000 doden, voor griep kan het oplopen tot 500.000 per seizoen. Dat is toch een groot verschil?
Goossens: Het punt is dat het coronavirus de capaciteit heeft om véél erger te worden dan de seizoensgriep. Het kan een gezondheidssysteem ontwrichten. De Amerikaanse topexpert Marc Lipsitch schat dat het coronavirus 40 tot misschien 70 procent van de wereldbevolking kan infecteren. Ik denk dat we er niet makkelijk vanaf zullen raken.
Kan het zich permanent in de mensheid nestelen, zoals de griep?
Goossens: Dat weten we nog niet. We weten zelfs niet of het bij ons een typisch wintervirus zal worden, zoals het griepvirus dat hier vooral gedijt in koudere droge lucht en dus verdwijnt als het wat warmer wordt. We hopen dat het zal verminderen in de zomerperiode, maar zeker is dat niet. Er zijn nog veel onzekerheden.
Als mensen gedisciplineerd zijn en de maatregelen goed opvolgen, zal het hopelijk een korte pijn zijn, tot eind april.
Het virus zou vier tot vijf weken in iemands lichaam blijven?
Goossens: Niet juist. Binnen ons RECOVER-project is er een Duitse groep die dat in kaart heeft gebracht. Bij iemand die besmet wordt, vermenigvuldigt het virus zich in de bovenste luchtwegen. Het lokt dan bij een aantal mensen maar lang niet bij iedereen – 80 procent van de besmette mensen merkt amper iets van de besmetting – griep- achtige klachten uit met koorts en keelpijn en hoesten en zo. Je voelt dat er iets aan de hand is, maar echt ziek ben je niet. Bij mensen die wel goed ziek zijn, kan het na een zevental dagen plots veel erger worden, zodat ze snel achteruitgaan. Het is het gevolg van een zogenaamde cytokinestorm: je immuun- systeem gaat in overdrive en gaat je lichaam zwaar beschadigen, vooral in de longen. Daarom komen veel patiënten in een ziekenhuis aan een longbeademingsmachine terecht.
De huidige maatregelen zijn vooral bedoeld om de ziekenhuizen te ontlasten?
Goossens: Inderdaad. We moeten absoluut vermijden dat we naar Italiaanse toestanden gaan. De maatregelen zijn vooral gericht op het afvlakken van een piek in de besmettingen, zodat het gezondheidssysteem ze nog aankan. Het kan dat de epidemie daardoor wat langer duurt, maar dan kunnen de ziekenhuizen de instroom tenminste aan. Anders wordt het dramatisch. De volgende weken zullen bij ons de ergste zijn.
Blijft iemand na genezing besmettelijk?
Goossens: De tests pikken twee tot drie weken na een besmetting nog signalen op, maar dat zijn restanten van dode virussen. De virussen blijven maximaal twee weken leven in een lichaam.
Hoelang blijven ze buiten een lichaam leven?
Goossens: Een onderzoeksgroep in Zwitserland heeft onderzocht hoelang het virus op oppervlakken zoals klinken overleeft, en dat kan oplopen tot negen uur, hoewel dat uitzonderlijk is. Maar het blijft buiten een lichaam zeker nog uren aanwezig.
U had het over een cytokinestorm van de afweer. Er wordt gezegd dat kinderen niet ziek worden van het virus, omdat ze geen cytokinestorm kunnen krijgen.
Goossens: Dat is een mogelijkheid. Het is ook mogelijk dat ze nog niet over de receptoren beschikken die het virus gebruikt om zich aan een cel te hangen. Dat wordt onderzocht.
Is het sluiten van scholen nu een goede of slechte maatregel?
Goossens: Dat is voor mij de moeilijkste vraag. Ik zou het niet gedaan hebben, maar we hebben er vorige week bij de lancering van het RECOVER-project uitgebreid over gedebatteerd en er is geen wetenschappelijke eensgezindheid over. Als er onduidelijkheid is, moet je de beslissingen aan de beleidsmakers laten en die uitvoeren. Ik denk dat het Belgische compromis goed is, met kinderen van onder meer zorgverleners die op school kunnen worden opgevangen.
Hoe verloopt de relatie tussen wetenschap en politiek in deze crisis?
Goossens: Het is altijd een moeilijk evenwicht. Ik heb twee jaar geleden het voorzitterschap van een nationaal antibioticaoverleg opgezegd, omdat er zo veel politiek geschipper was dat ik er mijn tijd zat te verliezen. Ik denk dat ze mijn optredens de voorbije maanden niet altijd geapprecieerd hebben, maar ik ben als academicus vrij om mijn visie te verkondigen. Vorige week dinsdag was ik zo onder de indruk van wat ik van Europese collega’s hoorde en tegelijk zo ontgoocheld in de slappe aanpak van onze politici, dat ik contact zocht met de media om een harde boodschap te brengen. Onze politici moesten wakker geschud worden, want het ging de verkeerde kant op. Als we één ding uit de crisis in Italië geleerd hebben, is het dat elke dag telt.
Is het niet beter een bevolking geleidelijk mee te nemen in zo’n verhaal dan ineens een bruuske boodschap te brengen?
Goossens: Vorige week gingen nog te veel mensen bij ons te laconiek met deze crisis om. We weten nu dat elk land zo’n perfecte virusstorm over zich heen zal krijgen. Dan kun je die als een tsunami over je heen laten walsen, of je kunt proberen hem te beheersen met weliswaar draconische maatregelen. Als mensen gedisciplineerd zijn en de maatregelen goed opvolgen, zal het hopelijk een korte pijn zijn. Eind april kan de piek dan voorbij zijn.
Dat betekent dat maatregelen die nu van kracht zijn langer zullen duren dan tot begin april?
Goossens: We moeten afwachten. De effecten van de maatregelen gaan we pas na een week zien, want dat is de tijd die een virus nodig heeft om iemand ziek te maken. Binnen enkele weken moeten we zien hoe de toestand in de ziekenhuizen evolueert. De cijfers die over het aantal besmettingen in België circuleren, zijn compleet waardeloos, want er wordt nog maar op beperkte schaal getest. Het aantal besmettingen is een veelvoud van de cijfers die nu circuleren. Zodra de piek in de ziekenhuizen voorbij is, kunnen de autoriteiten beginnen bij te sturen. Ze spreken nu gelukkig met één stem, zodat ze kort op de bal kunnen spelen.
Viroloog Van Ranst zegt dat het half mei voorbij is.
Goossens: Ik denk dat het dan nog niet weg zal zijn. Het zal blijven circuleren. Dit jaar zijn we er volgens mij niet vanaf. Maar we zullen het wel onder controle kunnen brengen.
U leidt een Europees project, maar Europa laat weinig van zich horen in deze crisis.
Goossens: Dat ontgoochelt me. Elk land neemt nu zijn eigen maatregelen. Het is terecht dat restaurants en cafés sluiten, want ze zijn uitermate geschikt voor een overdracht van het virus, omdat mensen er dicht op elkaar zitten. Maar in Nederland liet men de restaurants en cafés open. Dat was onbegrijpelijk, wat ik ook signaleerde aan mijn Nederlandse collega’s. Als we een effect willen hebben op wat er in België gebeurt, moeten de omliggende landen hetzelfde doen. Gelukkig kwamen de Nederlanders vorig weekend tot het inzicht dat ze dezelfde drastische maatregelen moesten nemen als wij. Dat is zeker een les voor de toekomst. We moeten samen tot beslissingen komen. Helaas kan de Europese Commissie er niet veel aan doen, want de lidstaten zijn soeverein in deze materie.
De cijfers die over het aantal besmettingen in België circuleren, zijn compleet waardeloos.
Kan het nog erger? Een virus met de besmettelijkheid van corona en de dodelijkheid van ebola?
Goossens: Dat kan. Daarom is het van het allergrootste belang dat we lessen kunnen trekken – het is een kerntaak van ons RECOVER-project. Misschien zullen we over drie maanden tot de conclusie komen dat we deze keer nog geluk hebben gehad. Dat we dankzij de ervaringen in Italië toch op tijd de draconische maatregelen konden uitvaardigen die nodig waren om de crisis in te dijken, zodat we relatief snel weer ons normale leven konden opnemen. Misschien zullen we zelfs beseffen dat we onze levensstijl moeten veranderen, onder meer op het vlak van de wereldhandel. Dan was het een wake-upcall.
Maar misschien gaan we binnen een halfjaar weer over tot business as usual?
Goossens: Dat is ook mogelijk. In China lijkt te situatie zich te normaliseren. De fabrieken gaan weer open en de mensen beginnen weer te reizen. Nu maar hopen dat er geen tweede golf van het virus komt. Want dat is niet uitgesloten.
Herman Goossens
– ° 1957
– 1982: afgestudeerd als arts (VUB)
– 1990: doctor in de medische wetenschappen (VUB)
– 1992: wordt hoogleraar medische microbiologie (UA/UZA)
– 2008: status van Methusalem-topwetenschapper (Vlaamse overheid)
– Auteur van meer dan 600 wetenschappelijke publicaties
– Coördinator van acht grote Europese projecten
– 2020: coördinator van het Europese – RECOVER-project om de coronacrisis te evalueren.
Up-to-date overzicht: alles wat u moet weten over de coronacrisis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier