Ewald Pironet

‘Men zou beter betogen tegen de voormalige ministers van Pensioenen’

Ewald Pironet Senior writer

Maandag wordt er betoogd tegen de nog niet bekende pensioenplannen van een nog niet gevormde regering. Men zou beter de straat op gaan tegen de ministers van Pensioenen die de afgelopen jaren hebben nagelaten om de nodige hervormingen door te voeren.

Na de politie, militairen en magistraten verzetten nu ook het spoor- en onderwijzend personeel zich tegen een pensioenhervorming, zoals die gelekt werd uit een van de vele zogenaamde supernota’s van formateur Bart De Wever (N-VA). Ook al is het onduidelijk of de versie van de gelekte supernota ooit wordt uitgevoerd. Het is zelfs onzeker of er ooit een regering zal gevormd worden door de partijen die nu al meer dan 200 dagen aan het onderhandelen zijn. 

Het zijn op dit moment de ambtenaren die zich verzetten tegen de plannen. De amtenarenpensioenen liggen gemiddeld hoger dan die van de werknemers en zelfstandigen. De ambtenaren zeggen dat ze daar recht op hebben, als een vorm van uitgesteld loon.

Uit de gelekte plannen blijkt dat de ambtenaren op termijn wat zouden moeten inleveren. De berekening van het ambtenarenpensioen zou ook meer in lijn worden gebracht met dat van de werknemers en zelfstandigen.

Voor de berekening van het ambtenarenpensioen wordt nu het loon van de laatste tien jaar van de loopbaan als uitgangspunt genomen. Voor een werknemer wordt gekeken naar de wedde over de hele loopbaan. En voor iedereen zal wel gelden dat hij of zij aan het begin van de carrière minder verdiende dan aan het eind, dus een berekening op basis van de volledige carrière is nadeliger dan als alleen rekening wordt gehouden met  de laatste tien jaar. Dat wil men aanpassen, men zou voor ambtenaren willen kijken naar de laatste twintig jaar. Dat zou dan stelselmatig worden verhoogd tot veertig jaar vanaf 2045. 

Bovenop de index 

Men zou ook een eind willen maken aan de extra verhogingen waar een ambtenarenpensioen van kan genieten. Net als alle uitkeringen zijn alle pensioenen gekoppeld aan de index. Stijgt de levensduurte, dan stijgen ook de pensioenen. Ze worden automatisch verhoogd met 2 procent als de spilindex wordt overschreden.

Naast deze indexatie worden de wettelijke pensioenen met 2 procent verhoogd voor werknemers en zelfstandigen die exact vijf jaar geleden met pensioen gingen. Wie in 2020 met pensioen ging, krijgt deze maand deze verhoging. 

Voor de ambtenaren geldt er een bijzonder en extra voordelig systeem. De pensioenen van de ambtenaren zijn ook gekoppeld aan de index, maar worden niet verhoogd met 2 procent na vijf jaar. Ze worden om de twee jaar (telkens in een onpaar jaar, dus opnieuw dit jaar) aangepast aan de bezoldiging van de ambtenaren die nog in dienst zijn. Dus bijvoorbeeld: bij elke cao-loonstijging in het onderwijs stijgen de pensioen van de leerkrachten mee, bovenop de index. 

Die extra aanpassing is wat in het jargon de ‘perequatie’ heet. Het gevolg is dat de pensioenen van ambtenaren meer stijgen dan die van de werknemers en zelfstandigen. Daar zou nu een eind aan komen.

Kluwen

Iedereen weet ondertussen dat een pensioenhervorming onvermijdelijk is, want onze pensioenen zijn financieel en sociaal onhoudbaar, de verschillen tussen de pensioenen van ambtenaren, werknemers en zelfstandigen zijn te groot. Bovendien zijn onze pensioenen, zoals het voorbeeld van de perequatie illustreert, een kluwen van uitzonderingsregimes, waarin zelfs een pensioenspecialist soms verloren loopt.

Natuurlijk heeft professor Herman Matthijs (UGent en VUB) gelijk als hij in een opiniestuk in Knack schrijft dat een 360 graden aanpak nodig is om de pensioenen echt te hervormen: er moet niet alleen gekeken worden naar het pensioen van de ambtenaren, het gaat om het hele pensioensysteem zoals dat bij ons is georganiseerd.

En natuurlijk kun je de pensioenhervorming niet invoeren voor mensen die morgen of binnen een paar jaar met pensioen gaan. Een pensioenhervorming moet lange tijd op voorhand worden aangekondigd, zodat iedereen zich daarop kan voorbereiden.

Oude dag

Iedereen zag de problemen van vandaag decennia geleden al aankomen. Een kwart eeuw geleden, in 2001, werd de Studiecommissie voor de vergrijzing opgericht om de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing te becijferen. Jaarlijks kwam ze met dikke rapporten die wezen op de stijgende uitgaven voor gezondheidszorg en pensioenen. 

Uit die rapporten bleek dat een pensioenhervorming onontkoombaar was. In 2013 werd dan een Commissie Pensioenhervorming opgericht, die scenario’s aanreikte voor een pensioenhervorming. Er kwam niets van, tenzij oeverloos gehakketak en getouwtrek. Nu zijn we zover dat de pensioenen binnen afzienbare tijd onbetaalbaar dreigen te worden: steeds meer Belgen genieten steeds langer van een pensioen. 

Het drama is dat we zeker al sinds begin van de eeuw weten dat er een ernstige hervorming van onze pensioenen nodig zijn, om straks iedereen nog een min of meer menswaardig pensioen te kunnen geven. Hervormingen die je zoals gezegd decennia eerder moet bekendmaken, zodat iedereen weet waar hij of zij op zijn oude dag aan toe is. Dat is niet gebeurd. 

Ministers

Sinds de eeuwwisseling had Belgë negen ministers van Pensioenen: Frank Vandenbroucke (Vooruit), Bruno Tobback (Vooruit), Christian Dupont (PS), Marie Arena (PS), Michel Daerden (PS), Vincent Van Quickenborne (Open VLD), Alexander De Croo (Open VLD), Daniel Bacquelaine (MR) en Karine Lalieux (PS). Zo’n 17 jaar waren er socialistische ministers verantwoordelijk, negen jaar waren ze van liberale snit.

In plaats van maandag te gaan betogen tegen de nog niet bekende pensioenplannen van een nog niet gevormde regering, zou men beter gaan betogen tegen het niet doorvoeren van de goed gekende noodzakelijke pensioenhervorming door de welbekende verantwoordelijke ministers.  

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content