Meerderheidspartijen willen M-decreet voor hoogbegaafden
Als het aan N-VA, CD&V en de Open VLD ligt, maakt de volgende Vlaamse regering extra middelen vrij om hoogbegaafde leerlingen beter tot hun recht te laten komen. ‘We hebben geen andere keuze’, klinkt het.
Op de valreep van de aflopende regeerperiode hebben de Vlaamse meerderheidspartijen een voorstel van resolutie ingediend dat ervoor moet zorgen dat hoogbegaafde leerlingen sneller worden gedetecteerd en beter worden begeleid. Het initiatief komt van de N-VA, die geen kans onbenut laat om te pleiten voor meer excellentie in het Vlaamse onderwijs. ‘We hopen dat de punten die we in onze resolutie naar voren schuiven straks in het nieuwe regeerakkoord worden overgenomen’, zegt Vlaams Parlementslid Kathleen Krekels (N-VA). ‘Aangezien ook Groen en de SP.A zich er in de onderwijscommissie achter hebben geschaard, is die kans behoorlijk groot.’
De voorbije regeerperiode ging er toch al veel aandacht naar leerlingen die extra steun nodig hebben?
Kathleen Krekels: Als je het M-decreet letterlijk neemt, slaat het inderdaad op álle kinderen met speciale onderwijsbehoeften. Maar in de praktijk wordt het alleen toegepast voor leerlingen die bijkomende steun nodig hebben om het gemeenschappelijke curriculum aan te kunnen en niet voor kinderen die extra moeten worden uitgedaagd. Dat komt vooral doordat hoogbegaafdheid tot voor kort als een luxeprobleem werd beschouwd. ‘Kinderen die zo verstandig zijn, komen er vanzelf wel’, was de teneur.
En dat is niet zo?
Krekels: Zeker niet altijd. Als ze niet genoeg worden uitgedaagd, haken sommige hoogbegaafde kinderen op den duur af of gaan ze onder hun niveau presteren. Er zijn er zelfs die uitvallen en uiteindelijk in thuisonderwijs terechtkomen.
Er zijn toch al heel wat scholen die voor hun begaafdste leerlingen kangoeroeklassen of speciale trajecten organiseren?
Krekels: Ja, maar dan moet je al hebben opgemerkt dat een kind hoogbegaafd is. Vandaag gebeurt dat niet altijd. Vandaar dat we in de resolutie benadrukken dat de huidige en toekomstige leerkrachten beter moeten weten wat hoogbegaafdheid inhoudt. Er bestaan veel gradaties en dus lopen ook de zorgbehoeften van die kinderen en jongeren sterk uiteen. Er zijn inderdaad al scholen die daar echt aandacht voor hebben, maar zij lopen dan weer het risico om buitenproportioneel veel hoogbegaafde leerlingen aan te trekken zonder dat daar extra geld tegenover staat.
Een kangoeroeklas of projectwerking volstaat ook niet voor uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen. Voor hen is er meer nodig.
Wat dan?
Krekels: Hoogbegaafde leerlingen blinken niet per definitie in alle vakken uit. Sommigen zijn bijvoorbeeld uitzonderlijk sterk in wiskunde, maar steken er voor de andere vakken niet echt met kop en schouders bovenuit. Vandaag kunnen ze pas aan een hogere graad of een volgende studie beginnen als ze voor álle vakken zijn geslaagd. Als een twaalfjarige alleen voor wiskunde aan de leerstof van de derde graad toe is, moet hij dat vak toch met de rest van zijn klas blijven volgen.
Wat stelt u dan voor?
Krekels: Er zou voor hoogbegaafde leerlingen een systeem moeten worden opgezet waardoor ze op een flexibelere manier les kunnen volgen, zoals dat nu al bestaat voor getalenteerde sporters. Als een leerling ontzettend goed is in een bepaald vak, zou hij daarvoor een kwalificatie of diploma moeten kunnen krijgen. Voor dat ene vak kan hij dan al aan een hogere graad beginnen terwijl hij de andere vakken, eventueel met extra uitdagingen, in zijn eigen klasgroep blijft volgen. Ook bij hoogbegaafdheid is het cruciaal dat we oplossingen uitwerken op maat van elk kind.
U wilt dus een soort M-decreet voor hoogbegaafden?
Krekels: Inderdaad. De principes van het M-decreet moeten ook op die groep worden toegepast. Ook zij hebben nood aan extra ondersteuning en aangepaste leermiddelen.
Leerkrachten zullen het graag horen. De diversiteit in de klas gaat hun draagkracht nu al te boven.
Krekels:We creëren geen nieuw probleem: die hoogbegaafde kinderen zítten al op de schoolbanken. Al besef ik goed dat we van scholen en leerkrachten geen extra inspanningen meer kunnen vragen als we daar de nodige middelen niet voor vrijmaken.
Ofwel moeten de klassen kleiner worden, ofwel moeten er meer leerkrachten in een klas staan.
Onlangs pleitte cognitief psycholoog Wouter Duyck er in Knack voor om een deel van de middelen voor gelijke onderwijskansen (GOK) in te zetten voor hoogbegaafde leerlingen.
Krekels: Nu worden die bijkomende middelen toegekend op basis van de sociaal-economische achtergrond van leerlingen. Wij zouden graag zien dat daar ook psychologische criteria, zoals hoogbegaafdheid, aan worden toegevoegd. Maar in plaats van een deel van de huidige middelen voor te behouden voor hoogbegaafde leerlingen, zou er beter extra geld voor worden vrijgemaakt. De diversiteit in Vlaamse klassen is al enorm groot. Het is niet realistisch om te verwachten dat één leerkracht die voor zo’n heel heterogene groep van 25 leerlingen staat kwaliteitsvol onderwijs kan bieden. Ofwel moeten de klassen kleiner worden, ofwel moeten er meer leerkrachten in een klas staan. We hebben geen andere keuze.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier