Hoera, met pensioen! Dit zijn de 10 financiële voor- en nadelen

© Olivier Heiligers
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Als u met pensioen gaat verandert er veel, zeker op financieel vlak. We zetten de voornaamste positieve en negatieve gevolgen op een rijtje.

De wettelijke pensioenleeftijd ligt in ons land op 65 jaar. Tegen 2025 wordt dat 66 jaar, tegen 2030 67 jaar. De leeftijd waarop de meeste mensen bij ons met pensioen gaan, ligt op 61 jaar. In Europa gaat men alleen in Griekenland, Slowakije, Frankrijk en Luxemburg nog eerder met pensioen.

De effectieve pensioenleeftijd is één ding, belangrijk is ook hoelang u van dat pensioen kunt genieten. Met andere woorden: wat is de resterende levensverwachting bij het verlaten van de arbeidsmarkt? Voor mannen is dat 22,2 jaar, voor vrouwen 26,2 jaar. Alleen in Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië en Luxemburg zijn de mensen nog meer jaren met pensioen.

Als u met pensioen gaat, veranderen heel wat zaken in uw leven. Zeker op financieel vlak. We overlopen de leuke en minder leuke gevolgen.

NIET ZO LEUK

1. Wellicht minder wettelijk pensioen dan u denkt

Het eenvoudige antwoord op de vraag hoeveel uw wettelijk pensioen zal bedragen, luidt: waarschijnlijk minder dan u denkt. Belangrijk om te weten is dat de wettelijke pensioenleeftijd nu 65 jaar bedraagt, maar dat voor de berekening van uw pensioen die leeftijd niet telt, wel de lengte van uw loopbaan. U hebt maar recht op een volledig pensioen na een carrière van 45 jaar. Hoe oud u dan bent, doet er niet toe. Begon u te werken op uw 24e en gaat u met pensioen op uw 65e, dan hebt u een loopbaan van 41 jaar. En dan krijgt u 41/45e van het bedrag dat u zou hebben gekregen na een loopbaan van 45 jaar.

Dat geldt voor werknemers. Want ook dat is belangrijk: de pensioenstelsels voor werknemers zijn heel anders dan die voor ambtenaren of zelfstandigen. Elk stelsel heeft zijn eigen definities, regels, berekeningswijzen en uitzonderingen. Ambtenaren krijgen een veel hoger wettelijk pensioen dan werknemers en zelfstandigen. Als u wilt weten wanneer u met pensioen kunt gaan en hoeveel u dan zult ontvangen, surft u het best naar de website mypension.be. Daar vindt u alles becijferd voor uw concrete situatie.

Er bestaat wel een vuistregeltje voor het pensioenbedrag: een werknemer moet er rekening mee houden dat het wettelijk pensioen maar 46 procent bedraagt van het laatst verdiende loon. Ja, dat is een serieuze inkomensval. De pensioenen zijn gekoppeld aan de index, als het leven duurder wordt, stijgen de pensioenen. Hoe dat precies gebeurt, is ook weer verschillend voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen, maar in elk geval stijgt het pensioen als de inflatie hoog genoeg is. De regering belooft al langer om de verschillende pensioenstelsels op elkaar af te stemmen, maar daar kwam tot nu toe weinig van.

2. Geen auto meer van het werk

Als u werkt, wordt het basisloon vaak aangevuld met extralegale voordelen, omdat daarop geen of minder belastingen en socialezekerheidsbijdragen hoeven te worden betaald. Niet iedereen kan daarvan genieten, maar een heleboel mensen wel. Een van de populaire extralegale voordelen is een bedrijfswagen. Een op de drie werknemers heeft een auto van het werk. Vaak hoort daar een tankkaart bij, sinds kort is dat een badge om de auto elektrisch op te laden, want elektrische wagens zijn voor de werkgever 100 procent fiscaal aftrekbaar.

Als u met pensioen gaat en toch nog een auto wilt, zult u die zelf moeten aanschaffen. En ook de brandstof zult u zelf moeten betalen. Maar dat is niet alles, want u zult ook heel wat andere facturen moeten betalen die uw werkgever tot dan toe voor zijn rekening nam: belasting op inverkeersstelling, verzekering, onderhoud, reparaties, nieuwe banden, autokeuring en noem maar op. De verkeersboetes moest u wellicht altijd al zelf betalen, dus dat wijzigt niet.

Op de site voertuigkosten.be wordt aan de hand van gegevens die u invult berekend wat een auto u jaarlijks kost. Transport & Mobility Leuven berekende ooit de gemiddelde kosten van het autogebruik, los van de aankoopprijs van het voertuig, en kwam uit op bijna 400 euro per maand.

3. Geen smartphone, laptop en internet meer van het werk

Zo’n 40 procent van de werknemers heeft een gsm plus gsm-abonnement dat door de werkgever wordt betaald, en krijgt een laptop om mee te werken. Ook dat valt weg als u met pensioen gaat. Een nieuwe gsm hebt u voor 100 à 1000 euro, naargelang uw wensen. Voor een gsm-abonnement mag u rekenen op 10 tot 20 euro per maand, afhankelijk van hoeveel u wilt bellen en surfen. Een laptop kost 400 tot 600 euro. Een internetabonnement kan 20 tot 50 euro per maand kosten. Het lijken kleine bedragen, maar alles samen tikt het toch aan.

Het kiezen van een nieuwe smartphone of laptop is een karwei, waarbij websites als Test-aankoop.be of keuzehulp.com kunnen helpen. Voor de beste tarieven van telefoon, gsm en internet kunt u de simulator van het BIPT, het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie, gebruiken: bestetarief.be. Op de website van de FOD Economie vindt u dan weer een handige leidraad die u helpt om uw gebruikersprofiel te bepalen (economie.fgov.be/nl/themas/online/telecommunicatie/telefoon-gsm-internet-tv-durf). Samen met het BIPT werd de website surfmobiel.be gelanceerd, die u gidst in mobiel internet en welk profiel voor mobiele data het best bij u past.

4. Geen hospitalisatieverzekering meer van het werk

Nog een belangrijk extralegaal voordeel is de hospitalisatieverzekering. Bijna 60 procent van de mensen die werken heeft zo’n verzekering via hun werkgever. De hospitalisatieverzekering is een aanvulling op de wettelijke ziekteverzekering. Ze betaalt de medische kosten terug bij een ziekenhuisopname en bij de behandeling van ernstige ziektes en operaties. Als u met pensioen gaat, valt de hospitaalverzekering weg. En de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat u als 65-plusser wellicht vaker een arts of specialist zult moeten opzoeken dan toen u jonger was. Een hospitalisatieverzekering wint na uw pensionering dan ook aan belang.

U kunt de hospitalisatieverzekering die u via uw bedrijf had wellicht voortzetten, zodat er voor u geen wachttijd is en u ook geen medische vragenlijst hoeft in te vullen. De premie die u zult moeten betalen, hangt af van uw leeftijd en zal hoger liggen dan wat de werkgever betaalde. U kunt ook een individuele hospitalisatieverzekering aangaan. Dat kan zowel bij uw ziekenfonds als bij een privéverzekeraar. Er bestaan verschillende dekkingen en formules. Op de website van consumentenorganisatie Testaankoop vindt u een leidraad over wat een goede hospitalisatieverzekering is en u kunt ze daar ook vergelijken. Ook een website als verzekeringen.be kan u daarbij helpen.

Er zijn een aantal factoren waarop u zeker moet letten als u uitkijkt naar een hospitalisatieverzekering. Wat is de wachttijd, want die kan verschillen van drie maanden tot zelfs bijna één jaar. Hoeveel krijgt u terugbetaald? Alles? Is er een maximumbedrag per jaar? Hoe hoog is de franchise, het deel dat u sowieso zelf moet betalen? Bent u ook verzekerd voor de kosten voor en na een ziekenhuisopname? Voor bijvoorbeeld doktersbezoeken, geneesmiddelen, kinesitherapie? Is iedereen van uw gezin aangesloten? Allemaal zaken waar u het best rekening mee houdt.

5. Talloze andere extralegale voordelen vallen weg

Een bedrijfsauto, smartphone, laptop en een hospitalisatieverzekering zijn maar enkele van de extralegale voordelen die in ons land erg in trek zijn. Want soms kunt u als u werkt ook genieten van maaltijdcheques, ecocheques, sport- en cultuurcheques, kortingen op producten van het eigen bedrijf, eindejaars- en sinterklaasgeschenken en noem maar op. Als u met pensioen gaat, vallen die weg.

Misschien gaat het daarbij telkens om kleine bedragen, maar alles samen kunnen ze toch een mooie som vormen. En het voordeel is lang niet alleen financieel: als u de gewoonte had om vaak uw warme maaltijd in het bedrijfsrestaurant te nuttigen, dan valt dat weg als u niet meer gaat werken. Als u nog warm wilt eten, zult u voortaan zelf in de potten moeten roeren. Of kant-en-klaarmaaltijden kopen, dat kan natuurlijk ook.

WEL LEUK

1. Verlost van een aantal kosten

Als u met pensioen gaat, vallen een aantal kosten verbonden aan het werk weg. Denk aan de kosten voor het woon-werkverkeer of voor kledij. Niet dat dit over grote bedragen zal gaan, maar toch.

Belangrijker is dat rond uw pensioenleeftijd andere grote kosten wegvallen, die niets met uw werk te maken hebben. Ze kunnen wel helpen om de inkomensval die een pensionering met zich meebrengt op te vangen. Een eerste belangrijke grote kostenpost die wegvalt, zijn de kinderen. Als u kinderen hebt, zijn die waarschijnlijk de deur uit (en als ze nog bij u inwonen, betalen ze wellicht een vergoeding). Want stel dat u rond uw 30e ouder werd, dan is de kans erg groot dat ze rond uw 55e op eigen benen staan.

Rond die periode bent u waarschijnlijk ook verlost van uw hypotheeklening, een tweede grote kostenpost die wegvalt. Als u rond uw 30e een lening aangaat voor 25 jaar, is die op uw 55e afbetaald. Rond het zestigste levensjaar bezit zowat 80 procent van de Belgen een eigen huis. Als u bij die grote groep hoort, hoeft u niet alleen geen lening meer af te betalen, maar ook geen huur meer te storten. Dat betekent dat u heel wat overhoudt van uw inkomen.

Zolang u nog werkt, kunt u die vrijgekomen som sparen. Als u met pensioen gaat, kan dat een deel van de inkomensval als gevolg van een laag pensioen opvangen. Daarbij hoort een belangrijke bemerking: misschien hebt u dat extra spaargeld nodig om bijvoorbeeld uw woning aan te passen of te renoveren. Denk aan een nieuwe badkamer met inloopdouche installeren. Of om het huis beter te isoleren. Of voor oplopende gezondheidskosten. Maar toch, als u met pensioen gaat, hebt u zeker de eerste jaren wellicht minder kosten dan de decennia daarvoor.

2. Meer tijd en heel wat leeftijdskortingen

Niemand heeft zo weinig tijd als een gepensioneerde, luidt de boutade. Maar als gepensioneerde kunt u uw vrije tijd voor het grootste deel wel zelf invullen. Al is de kans groot dat uw agenda als gepensioneerde voor een stuk(je) wordt bepaald door uw (klein)kinderen – de nv Oma en Opa moet soms hard draaien.

Hoe dan ook, u zult vast toch meer tijd hebben om naar het museum, theater of de bioscoop te trekken. Vaak ook nog tegen een lager tarief dankzij uw leeftijd. Of u kunt gaan sporten, van yoga over turnen tot petanque spelen. U kunt misschien eindelijk aan die hobby beginnen waar u al zo lang van droomde, of u inschrijven voor een of andere cursus. Elke universiteit heeft een aanbod voor senioren. Vaak gaat het over lezingen over uitlopende maatschappelijke, historische, literaire of filosofische thema’s.

U kunt zich aansluiten bij seniorenorganisaties die een hele waaier van activiteiten organiseren, van wandelen en fietsen over kooklessen tot wijnavonden. U kunt tijdens rustige en vaak ook goedkopere momenten op vakantie gaan. Of eindelijk die cruise maken. U kunt overwinteren in een land waar het ‘s winters niet zo nat en koud is als in België. En waar het leven misschien ook niet zo duur is als hier.

3. Toch nog nuttig maken

U kunt er ook voor kiezen om (deeltijds) aan de slag te blijven. Soms gebeurt dat uit noodzaak, om het schaarse pensioen aan te vullen. Maar ook vaak omdat mensen zich na hun 65e nog fit voelen, omdat ze hun ervaringen willen delen, omdat ze niet voortdurend in een sofa willen zitten. Tegenwoordig mag u als gepensioneerde bijverdienen. Het inkomen dat u daarbij opstrijkt, kunt u combineren met uw pensioen dat u maandelijks ontvangt.

Maar let op: niet iedereen kan onbeperkt bijverdienen. Er gelden maximumbedragen als u uw volledige pensioen wilt behouden. Dat is zeker belangrijk nu er krapte op de arbeidsmarkt is en men bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs een beroep doet op gepensioneerden om de tekorten in te vullen. Voor u daar vol enthousiasme aan begint, gaat u het best na of u dan niet te veel bijverdient, want dan kunt u uw pensioen geheel of gedeeltelijk verliezen. Er zijn heel wat factoren die uw maximumbedrag bepalen. U vindt de details op de website van de Federale Pensioendienst.

U kunt natuurlijk ook onbezoldigd de handen uit de mouwen steken, bijvoorbeeld in een sportclub. Of in de cultuursector. Of als mantelzorger. Vlaanderen telt vandaag zo’n 750.000 vrijwilligers. Houd er wel rekening mee dat u als vrijwilliger rechten en plichten hebt. Het belangrijkste is dat u de onkosten die u als vrijwilliger ontvangt in het oog houdt, want daar bestaan regeltjes voor.

U kunt als vrijwilliger ervoor kiezen om uw werkelijke onkosten terugbetaald te krijgen, die u dan natuurlijk moet kunnen bewijzen. Dan is er geen plafondbedrag. U kunt ook kiezen voor een forfaitaire onkostenvergoeding en dan zijn er wel maximumbedragen. Dit jaar bedraagt het plafond van de kostenvergoeding 40,67 euro per dag en 1626,77 euro per jaar, al zijn er enkele uitzonderingen. Ontvangt u een hogere forfaitaire onkostenvergoeding, dan moet u belastingen betalen op het hele bedrag. U vindt er alles over op de site van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk (vlaanderenvrijwilligt.be).

4. Misschien krijgt u een aanvullend pensioen

Werknemers, zelfstandigen en contractuelen kunnen een aanvullend pensioen opbouwen. Statutaire ambtenaren kunnen dat niet, omdat hun wettelijk pensioen heel wat hoger ligt, zo luidt de motivatie.

Zo’n 4 miljoen Belgen, of 80 procent van de beroepsbevolking, sparen via hun werkgever voor een aanvullend pensioen. Op het moment dat u met (vervroegd) pensioen gaat, of uw wettelijk pensioen ingaat, krijgt u automatisch het aanvullend pensioen uitbetaald. U kunt het bedrag in een maandelijkse rente laten uitbetalen, maar dat is meestal niet zo aantrekkelijk. Dus kiezen de meeste Belgen ervoor het bedrag in één keer te krijgen. Gemiddeld gaat het om 61.000 euro, maar dat kan veel meer of minder zijn. Dat hangt af van een aantal factoren, zoals hoeveel er werd gespaard, waarin het werd belegd enzoverder. Hoeveel aanvullend pensioen u kunt verwachten, vindt u terug op mypension.be.

Let op: het bedrag dat u op mypension vindt, is een brutobedrag. U moet daar nog belastingen op betalen. Hoeveel belastingen u moet betalen, hangt opnieuw af van een aantal zaken. In grote lijnen betaalt u 10 procent belastingen na een volledige loopbaan (zoals gezegd zijn dat 45 gewerkte jaren) én u minstens de laatste 3 jaren effectief actief bent gebleven. U betaalt 16,5 procent wanneer u met vervroegd pensioen gaat. De details vindt u op de website van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten.

De uitdaging is dan natuurlijk om dat bedrag verstandig te beleggen. Een overzicht van de mogelijkheden, met de voor- en nadelen, vindt u in het boek Je Geldbijbel (uitgeverij Lannoo), dat ondergetekende samen met Michaël Van Droogenbroeck heeft geschreven.

5. Misschien deed u aan pensioensparen

Pensioensparen en langetermijnsparen zijn twee andere mogelijkheden om vóór uw pensioen een spaarpotje op te bouwen, zodat u de inkomensval kunt opvangen. Beide worden door de overheid fiscaal aangemoedigd, en zowel werknemers, zelfstandigen als ambtenaren kunnen op die manier zorgen voor een appeltje voor de dorst. Bijna 4 miljoen Belgen doen aan pensioensparen en zo’n 800.000 aan langetermijnsparen. U kunt pensioensparen tot in het jaar dat u 64 wordt, langetermijnsparen kunt u ook nog doen na uw 65e. U kunt het geld dan opvragen wanneer u wilt.

Hoe groot uw spaarpot is dankzij het pensioensparen en/of langetermijnsparen hangt onder andere af van hoeveel u spaarde en wat het rendement is van de belegging. Stel dat u van uw 25e tot uw 65e aan pensioensparen deed, dan heeft u na 40 jaar pakweg 40.000 euro gespaard. Stel dat u een jaarlijks rendement haalde van 2 procent, dan levert dat in totaal meer dan 60.000 euro op. Hoe groot het bedrag is in uw concreet geval kunt u navragen bij de financiële instelling waar u aan pensioensparen en/of langetermijnsparen doet.

Ook dit zijn weer bruto bedragen, de fiscus eist ook nog zijn deel op. Dat gebeurt op uw 60e verjaardag, ook al krijgt u het geld pas later. Dan is er een ‘anticipatieve heffing’, zoals dat heet: op uw pensioenspaargeld betaalt u 8 procent belastingen, op uw langetermijnsparen 10 procent. Als u het opgebouwde kapitaal vervroegd opvraagt, bijvoorbeeld voor uw 60e verjaardag, wordt u fiscaal gestraft en moet u 33 procent belastingen betalen. Alle informatie daarover vindt u op de website van de FOD Financiën (financien.belgium.be), en het wordt wat makkelijker uitgelegd op wikifin.be.

Ook hier is het weer de opdracht om het uitgekeerde bedrag op een verstandige manier te investeren, zodat het niet wegsmelt en hopelijk zelfs wat opbrengt tegen de tijd dat u het geld echt nodig hebt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content