Marc Coucke en bevriend arts Luc Colemont: ‘Niemand redt meer levens dan Luc’

© Carmen De Vos

De ene kocht net zijn derde dinosaurusskelet voor zijn avonturenpark in Durbuy, de andere verzamelt miniatuurautootjes. Ondernemer Marc Coucke en arts Luc Colemont zien de zaken steevast groots.

‘Normaal is dit een van mijn wekelijkse boksuurtjes’, zegt Marc Coucke (58) wanneer hij rond het middaguur bij hem thuis in Merelbeke zijn vriend Luc Colemont (66) begroet. De Limburgse arts lijkt zich meteen wat schuldig te voelen, maar Coucke stelt hem gerust. ‘Voor vriendschap moet je tijd maken. Trouwens, ik heb nog twee bokssessies van een uur ingeboekt deze week.’

Want ook voor gezondheid moet je tijd maken, heeft de flamboyante ondernemer intussen geleerd. ‘Er is een periode geweest dat ik me op dat vlak wat liet gaan. Mijn wake-upcall kwam er toen ik in 2020 bij Eric Goens in Het huis zat. Je moet daar ook fysieke proeven afleggen. Die waren bij mij ronduit belabberd (Coucke behaalde toen als 55-jarige de score van een 65-jarige, nvdr). Sindsdien heb ik het roer omgegooid: ik ben gezonder gaan eten, ik sport, ‘s avonds maak ik geregeld een lange wandeling met vrouw en hond…’

Dokter Luc Colemont, al jaren de motor van de vzw Stop Darmkanker, knikt goedkeurend. Een zittend leven met ongezonde voeding verhoogt je kans op darmkanker. ‘Maar hoe zit het met alcohol, Marc?’

‘Wel, dat klinkt nu misschien belachelijk, maar ik heb wat dat betreft voor mezelf strikte regels opgesteld: nooit voor acht uur ‘s avonds, en minstens drie dagen per week geen druppel.’

‘Mensen denken weleens dat ik hun al hun pleziertjes wil afnemen’, haakt Colemont in. ‘Maar ik zeg niet: drink geen alcohol en eet nooit rood vlees. Ik zeg: doe het met mate.’

De vrienden Coucke en Colemont leerden elkaar tien jaar geleden kennen via Twitter. ‘Plots zag ik dat dé Marc Coucke mij volgde’, vertelt Colemont. ‘Ik was verbaasd en stuurde hem een persoonlijk berichtje. Zo is de bal aan het rollen gegaan. We zien elkaar door onze drukke bezigheden te weinig, maar we hebben wel vaak contact via de telefoon of via WhatsApp, al is dat vaak om één uur ‘s nachts, als ons beider dagtaak erop zit.’

Die dagtaak bestaat er bij Colemont in om het hele land af te reizen om mensen te sensibiliseren over darmkanker. Al had dat helemaal anders kunnen lopen.

© Carmen De Vos

Zou de vzw Stop Darmkanker zonder Marc Coucke nog bestaan?

Luc Colemont: Ik denk van niet. Toen ik Marc leerde kennen, was ik nog voltijds aan het werk in het ziekenhuis. Ik werkte van acht tot zeven. Daarna ging ik de baan op om overal in het land lezingen te geven voor Stop Darmkanker, de vzw die in 2010 was ontstaan. Vaak was ik pas om één uur ‘s nachts thuis, maar mijn patiënten verwachtten uiteraard wel – volkomen terecht – dat ik de volgende ochtend fris en monter weer in het ziekenhuis stond. Op de laatste dag van een korte vakantie in 2015 wandelde ik op het strand met mijn vrouw, en ze zei: ‘Luc, je hebt drie passies in je leven: het ziekenhuis, de vzw en mij. Dat is er een te veel.’ Marc had het net over een wake-upcall. Dat was de mijne. Ik wist dat het zo niet verder kon. Het ziekenhuis was mijn broodwinning, dus leek het einde van Stop Darmkanker de enige optie. Gelukkig heb ik toen een belangrijk gesprek gehad met Marc.

Marc Coucke: Ik vond het bij onze kennismaking al verbazingwekkend dat Luc de vzw combineerde met een meer dan voltijdse baan in het ziekenhuis. Toen hij mij twee jaar later over het mogelijke einde van Stop Darmkanker vertelde, heb ik hem een voorstel gedaan: ik zou er financieel voor zorgen dat de vzw kon blijven bestaan en dat Luc dus in het ziekenhuis kon stoppen, maar hij moest me in ruil daarvoor wel beloven dat hij er de volle honderd procent voor zou gaan. Het mocht geen nine-to-fivejobke worden. Er moesten resultaten worden geboekt. En daar heeft hij zich aan gehouden.

Niemand in België redt meer levens dan Luc. Darmkanker geeft je tijd: als je een poliep vroeg detecteert, ontwikkelt hij zich niet tot een kwaadaardige tumor. Hij heeft daar jaren voor nodig. Het enige wat je dus moet doen, is je geregeld laten testen zodat je de poliep niet die tijd geeft en hij verwijderd kan worden. Doordat Luc er mee voor heeft gezorgd dat mensen tussen de 50 en 74 jaar een gratis test van de overheid opgestuurd krijgen, worden jaarlijks honderden kankers vermeden. En doordat hij mensen buiten die leeftijdscategorie sensibiliseert om een test te kopen in de apotheek, waar die zo’n 16 euro kost, redt hij er nog eens honderden.

© Carmen De Vos

Hebt u enig zicht op hoeveel levens zo per jaar gered worden?

Colemont: In oktober van dit jaar bestaat het gratis bevolkingsonderzoek voor de categorie 50-74 tien jaar. In die tijd is het aantal darmkankers in Vlaanderen met 30 procent gedaald.

Coucke: Terwijl het aantal gevallen wereldwijd stijgt! Dat bedoel ik dus met: niemand redt meer levens dan Luc.

Colemont: Daarnaast zijn we er ook sneller bij. Tien jaar geleden zat bijna de helft van de mensen die positief testten in fase drie of vier, met een slechte prognose. Nu is dat nog maar 15 procent. Tegen die overige 85 kunnen we dus zeggen: u zult zeker genezen, we zijn er op tijd bij.

Coucke: Een ander cijfer dat de impact van de vzw duidelijk maakt: in Wallonië laat 20 procent van de bevolking zich testen. In Vlaanderen is dat 50 procent. Dat is het Colemont-effect. Eigenlijk zou elke vorm van een veelvoorkomende kanker zo’n figuur moeten hebben die sensibiliseert en op dezelfde nagel blijft kloppen. We hebben een Luc nodig voor borstkanker, prostaatkanker, longkanker, noem maar op.

De vzw bestaat nog dankzij uw vriendschap met de dokter en uw beslissing om mecenas te spelen. Is het niet de taak van de overheid om de werking en het voortbestaan van een organisatie als Stop Darmkanker te garanderen?

Coucke: Ik vind van niet. De overheid zorgt er al voor dat de tests voor de leeftijdsgroep 50-74 gratis beschikbaar zijn. Dat is al heel wat. Al moet ze die leeftijdsgroep wel verruimen.

Colemont: Absoluut, dat is nu een van mijn strijdpunten.

© Carmen De Vos

Coucke: Want we zien steeds meer gevallen bij mensen onder de 50. Darmkanker is dus aan het verjongen. De overheid moet zich daaraan aanpassen – ook in haar eigen belang, want elke kanker kost de samenleving geld. Als je 45 jaar bent en er wordt een poliep bij je gedetecteerd, dan zul je genezen. Als je pas vijf jaar later de test van de overheid doet, heb je een probleem. Maar ook aan de bovenkant moet men verruimen: ze stoppen nu met die gratis tests bij 74. Alsof dat allemaal stokoude mensen zijn die niet lang meer te gaan hebben. Ik ken zeventigers die nog bergen beklimmen. Maar goed: in se is het goed dat de overheid ervoor zorgt dat die tests er zijn. Wat de sensibilisering betreft, de ‘opvoeding’: die kan beter gebeuren door een bevlogen man als Luc, niet door de overheid. Je moet de mensen bijna één per één overtuigen. Ik merk dat ook bij mijn eigen vrienden, die bijna allemaal in de gevarengroep zitten. Het is missionariswerk om ze zover te krijgen om de test te doen. Er is nog werk aan de winkel. We hebben samen al veel bereikt, maar het kan en moet nog beter. In Nederland doet 70 procent de test. Daar moeten we in Vlaanderen ook naar toewerken. Voor de overheid zou dat een extra taak zijn, bij Luc is het zijn passie.

Colemont: Het is zelfs meer dan een passie. De helaas net overleden Humo-journalist Wilfried Hendrickx heeft me jaren geleden het Japanse woord ‘ikigai’ leren kennen. Dat is het moment waarop passie, missie, roeping en beroep samenkomen. Dan vind je de ware zin van het leven. Ik besef dat het weinigen gegeven is. Maar ik heb dat punt bereikt, met dank ook aan Marc.

Coucke: Toen ik Omega Pharma had verkocht, wilde ik alleen nog zaken doen waarbij ik me amuseer en die mensen een leuke tijd bezorgen. Onze projecten in Durbuy zijn daar een mooi voorbeeld van. Daarnaast vind ik het de plicht van iedere succesvolle zakenman om goede doelen te steunen en mensen te helpen.

Colemont: Dat is een kant van Marc die maar weinigen kennen, ook omdat hij er niet mee te koop loopt. Even een voorbeeld dat hem typeert. Mjn vrouw had een zware longziekte overleefd. Kort daarna kreeg ze corona. We waren toen in Italië. Marc heeft meteen via DHL een doos met vitaminesupplementen opgestuurd. En zo kan ik tal van voorbeelden geven.

© Carmen De Vos

Coucke: Je kunt niet geloven hoeveel mensen er elke dag bij mij aankloppen voor financiële steun of andere hulp. Van sommige zaken word ik razend. Mensen schrijven me bijvoorbeeld aan omdat hun gehandicapte kind al jaren op een wachtlijst staat terwijl ze recht hebben op overheidssteun, en ze trekken het financieel niet meer. Er zijn dan zogenaamd geen middelen om iedereen op de wachtlijst meteen te helpen. En dat in een van de welvarendste regio’s ter wereld! Intussen is er wel geld voor pakweg een everzwijncoördinator. Dat is toch geen kerntaak voor de overheid? Dat gehandicapte kind is dat wel.

Misschien moet u maar in de politiek gaan?

Coucke: Ik zou echt van een wit blad vertrekken en dan beginnen te rekenen: welke middelen hebben we, en hoe besteden we ze het best? Maar nog voor dat blad vol staat, zou ik al allerlei pressiegroepen, lobbyisten en politici in mijn nek hebben om het blad te veranderen. Dat er een everzwijncoördinator op moet, bijvoorbeeld. Of ruimer bekeken: om allerlei zaken op dat blad te krijgen die niet tot de kerntaken van de overheid behoren.

Intussen merk ik bij mijn dochters dat we een gigantisch probleem hebben in het onderwijs. Hoeveel uren per schooljaar dat ze geen les krijgen omdat er geen leraar is: hallucinant! We hebben echt grote problemen in België, en die liggen grotendeels aan de overheid, die het geld van de hardwerkende mensen in zwarte gaten van allerlei inefficiënte structuren laat verdwijnen. Waarom bestaat bijvoorbeeld de Senaat nog? Hoelang zijn ze die niet al aan het afschaffen? En toch betalen we er nog altijd voor. De gigantische kloof tussen wat een werkgever bruto betaalt en wat een werknemer netto krijgt, is niet lang meer vol te houden. En ik weet nu al wat veel Knack-lezers zullen denken: dat Coucke zelf eerst maar eens wat meer belastingen betaalt. Wel, tientallen en tientallen miljoenen maak ik jaarlijks over aan Vadertje Staat. In mijn eentje. En dan zijn er politici die suggereren dat ik een profiteur ben omdat ik nog meer zou moeten betalen. Wat voor boodschap geef je dan? ‘Word geen ondernemer. Probeer vooral niet succesvol te zijn en een positieve maatschappelijke impact te bereiken.’

Colemont: Er is me een verkiesbare plaats op een Europese lijst aangeboden. Ik heb vriendelijk bedankt. Ik wil me niet begraven in een of ander parlement. Eigenlijk heb ik al een partij. Ze heet Stop Darmkanker en ze heeft maar één programmapunt: stop darmkanker.

Zo bekeken heeft uw partij heel veel programmapunten, meneer Coucke, van Durbuy over Anderlecht tot Pairi Daiza. Is dat het belangrijkste verschil tussen jullie?

Coucke: Dat is gewoon een levensfase. Ik ben ook jaren aan een stuk haast maniakaal bezig geweest met één zaak: Omega Pharma. Ook mijn sponsoractiviteiten in het wielrennen stonden toen in het teken van mijn bedrijf. Pas na de verkoop ervan ben ik mijn activiteiten gaan spreiden.

Zijn er nog momenten waarop jullie het werk volledig kunnen loslaten?

Colemont: Ik kan alles vergeten als ik met mijn collectie miniatuurautootjes bezig ben. Ik heb er meer dan 1500. Allemaal Alfa Romeo’s, allemaal op de schaal 1/43. Netjes geordend in kasten. En aan elk autootje hangt een verhaal vast: waar ik het gekocht heb, van wie, welk model het is… Ik ben een echte Alfa Romeo-fanaat. Ik heb er zelfs een boek over geschreven. Ik had ook een paar oldtimers, maar ik heb ze verkocht: ik had geen tijd om ermee te rijden.

Coucke: Ik heb wel nog een oldtimer, een Maserati Zagato. Maar ik herken het verhaal van Luc: ik rijd er amper mee. De weken vliegen voorbij. Maar wat Luc met zijn collectie autootjes heeft, heb ik met kunst. Dat zijn momenten van ontspanning – al kan ik ook dan de knop nooit helemaal omdraaien. Als ik naar mijn collectie werken van Marcel Duchamp kijk, begin ik toch automatisch na te denken over hoe we ze toegankelijk kunnen maken voor een groot publiek in een museum in Durbuy.

© Carmen De Vos

Colemont: Wat Marc en ik ook gemeen hebben, is onze voorliefde voor schaken. Ik ben tot een niveau van 1800 elopunten (internationale rating om het niveau van een schaker aan te geven, nvdr) gekomen, wat niet slecht is, maar Marc is nog straffer: hij zit rond de 2000.

Coucke: Ik was in mijn jeugd een verdienstelijk schaker. Ik kon toen zelfs simultaan blindschaken: tegen verschillende tegenstanders spelen terwijl je geblinddoekt bent en dus de borden in je hoofd moet visualiseren. Tegen drie tegenspelers lukte het me. Maar ooit heb ik het eens geprobeerd tegen zes schakers. Toen heb ik na een tijdje moeten opgeven: barstende hoofdpijn.

Colemont: Geloof het of niet, maar mijn vader deed ook aan simultaan blindschaken. Misschien moeten we eens een partijtje tegen elkaar spelen, Marc? Of een toernooi ten voordele van Stop Darmkanker organiseren?

Bio Marc Coucke

Geboren in 1965.

Richt op zijn 27e Omega Pharma op.

Verkoopt het bedrijf in 2014 voor 3,6 miljard euro.

Hoofdaandeelhouder van RSC Anderlecht.

Eigenaar van de investeringsholding Alychlo.

Bio Luc Colemont

Geboren in 1957.

Werkt 28 jaar als maag-darmspecialist in een Antwerps ziekenhuis.

Richt in 2010 de vzw Stop Darmkanker op.

Sinds januari 2016 voltijds bezig met de vzw.

Legt zo’n 25.000 kilometer per jaar af om lezingen te geven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content