Maggie De Block (Open VLD): ‘Welk land was er dan beter voorbereid dan België?’

'Ik wilde in 2018 een roterende stock van mondmaskers aanleggen, maar dat is er niet meer van gekomen.' © HATIM KAGHAT
Peter Casteels
Peter Casteels Redacteur en columnist bij Knack

Maggie De Block (Open VLD) is trots op de manier waarop België de coronacrisis heeft aangepakt. Ze wordt er als minister van Volksgezondheid wel niet voor beloond. ‘De Apocalyps voorspellen, dat kan iedereen.’

Maggie De Block zei het eerder al: ze denkt niet dat ze nog eens gevraagd zal worden om minister te zijn. De posten zullen schaars zijn voor haar partij, maar deze crisis heeft haar ooit immense populariteit geen deugd gedaan. De minister van Volksgezondheid komt veruit het slechtst uit de enquête van Kantar. In Vlaanderen is 47 procent eerder of heel ontevreden over haar aanpak van de crisis, in Franstalig België is het zelfs 80 procent. ‘Ik ben redelijk onthecht’, zegt ze als we haar de cijfers voorleggen, en die indruk maakt ze ook. Hoewel de crisis die haar de voorbije maanden helemaal opslorpte achter ons lijkt te liggen, breekt deze week een nieuwe fase aan als het normale leven zo goed als helemaal hervat. Het virus is nog altijd even dodelijk, en de mate van immuniteit onder de bevolking is teleurstellend laag. Maar eerst dus toch even over die tevredenheidscijfers.

Wij zijn ongelooflijk weinig trots op wat we de voorbije maanden hebben gepresteerd. Wij vinden dat blijkbaar allemaal maar vanzelfsprekend.

Vindt u uw score eerlijk?

Maggie De Block:(blaast) De mensen hebben hun gedacht gezegd. We hebben tijdens de lockdown heel verregaande maatregelen genomen in het algemeen belang, terwijl iedereen natuurlijk eerst naar zichzelf kijkt. Mensen mochten hun huis niet meer uit, hadden geen sociaal leven meer, verloren hun job, of moesten thuiswerken met drie kinderen die daar ook rondliepen omdat ze niet meer naar school konden. Dat zorgt voor onrust, angst en onzekerheid, en het is logisch dat men dat tegen iemand ventileert. Als minister van Volksgezondheid ben ik het gezicht van die maatregelen, dus is het niet onbegrijpelijk dat ik de meeste wind vang. Er zijn veel ministers over wie tot een derde van uw ondervraagden trouwens geen mening heeft, zag ik: het kan hen blijkbaar niet schelen wat die politici doen. Ik heb tenminste mijn nek uitgestoken.

Eigenlijk vonden de meeste Belgen de lockdown eerder niet streng genoeg dan te streng.

De Block: Dat vond ik ook verrassend. Het is soms moeilijk te achterhalen waarop mensen hun mening baseren. Uit een andere peiling onder Waalse verpleegkundigen bleek dat men vooral ontevreden was over wat er in de woonzorgcentra was gebeurd, en mij dat in de eerste plaats aanrekende. Daar ben ik nochtans niet voor bevoegd.

Men verwijt u, zeker in Franstalig België, ook vaak stug en bot te communiceren.

De Block: Het klopt dat ik zakelijk communiceer, liefst met facts and figures. Ik zie mijn Franstalige collega’s zelden in Vlaamse televisiestudio’s. Ik neem wel deel aan hun debatprogramma’s, en daar is het altijd van parole, parole, parole, met veel empathie en gevoel voor iedereen, terwijl ik het liefst gewoon op de vragen antwoord. Ik ga daar niet anders communiceren dan in mijn moedertaal.

Wanneer maakte u zich voor het eerst zorgen over het coronavirus?

De Block: Toen half januari de eerste berichten uit Wuhan in China kwamen. Ik heb toen al een wetenschappelijk comité opgericht, want het ging over een nieuw virus waar niemand iets van afwist. Op 18 januari hebben we aan onze administratie gevraagd om de situatie in Wuhan goed op te volgen. In China zei men eerst dat het een mild virus was dat zich als de griep gedroeg: het was wel besmettelijker, maar minder dodelijk. Gaandeweg kwam men er achter dat het dus echt wel veel dodelijker was dan eerst gedacht.

Na de krokusvakantie van 15 tot 21 februari kwamen er voor het eerst veel besmette Belgen terug uit skivakantie in Italië. Iedereen achtte het onmogelijk om al die mensen te vragen in quarantaine te gaan, maar uit een Pano-reportage bleek dat zelfs niet iedereen die dat wilde getest kon worden. De gevalsdefinitie die zegt wie er wel en niet getest mag worden, sloot dat uit. Hoe is dat mogelijk?

De Block: Wie ziek was, werd wel getest. De Italianen hebben zich mispakt aan het virus: zij dachten de elf dorpen in Lombardije af te kunnen sluiten zoals Wuhan, terwijl het virus toen al veel verder verspreid was geraakt. Het zat al tot in Zwitserland. Onze richtlijn was gebaseerd op de informatie uit Italië die we toen hadden.

Viroloog Marc Van Ranst was betrokken bij het opstellen van die gevalsdefinitie, en vond die van meet af aan veel te nauw.

De Block: Iemand die aan de tafel zit waar een wetenschappelijk compromis wordt bereikt, moet daar achteraf geen kritiek op geven. Met alle respect, maar het is makkelijk praten met de kennis van drie maanden later.

Van Ranst kreeg wel gelijk.

De Block: Die definitie is ook uitgebreid, meerdere keren zelfs. Onze wetenschappers deden dat in overeenstemming met de richtlijnen van de WHO en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding. We stonden daarin helemaal niet alleen.

Anderhalve week voor de lockdown, waarschuwde u in De Tijd nog voor overdreven ‘paniekzaaierij’. U verzekerde dat België klaar was voor wat er komen zou.

De Block: Dat was ook zo. De ziekenhuizen waren klaar. Iedereen wist wat er te gebeuren stond als hier een uitbraak was.

'Jongeren vinden verpleegkundige geen aantrekkelijk beroep meer. De instroom voor de studies was nog nooit zo laag.'
‘Jongeren vinden verpleegkundige geen aantrekkelijk beroep meer. De instroom voor de studies was nog nooit zo laag.’© HATIM KAGHAT

‘Zelfs voor het worstcasescenario hebben we oplossingen’, zei u. Dat klopte niet helemaal.

De Block: Dat ging allemaal over de ziekenhuiscapaciteit. Wat is gebleken? Samen met Duitsland behoren wij tot de weinige landen die geen enkele patiënt naar het buitenland hebben hoeven te transporteren. We hebben al onze patiënten zelf kunnen opvangen, en we hebben nooit keuzes hoeven te maken tussen patiënten die we nog wel hielpen en patiënten voor wie dat niet meer lukte. Zulke ethische dilemma’s, waarmee de Italianen werden geconfronteerd, zijn ons bespaard gebleven.

Er was wel een groot gebrek aan test- en beschermend materiaal.

De Block: De FOD Volksgezondheid is zich met die mondmaskers bezig beginnen te houden omdat ziekenhuizen er zelf helemaal niet meer aan raakten. Dat was eigenlijk onze taak niet, maar wij konden gecentraliseerd veel grotere bestellingen plaatsen. De wereldmarkt van mondmaskers raakte ook enorm verstoord. Bestellingen raakten niet meer geleverd, Duitsland sloot de grenzen, en in Frankrijk werden alle opslagplaatsen door president Emmanuel Macron opgevorderd. China, waar negentig procent van de mondmaskers wordt geproduceerd, stopte met de export.

Die chaos was natuurlijk de reden waarom een strategische stock van mondmaskers zo belangrijk was. U liet de laatste delen daarvan vernietigen in 2018, en aan het begin van 2020 bleek er niets te zijn vervangen.

De Block: Die maskers waren vervallen, we hadden die niet meer kunnen gebruiken. Ik wilde ter vervanging een roterende stock aanleggen, zodat we niet meer met vervallen maskers zouden zitten. Mijn administratie was daarvoor een plan aan het uittekenen, maar dat is er niet meer van gekomen.

Besefte u dan toen niet dat zo’n stock belangrijk was? In 2009 kreeg uw voorgangster Laurette Onkelinx (PS) een advies over de aanpak van een pandemie: experts noemden het daarin ‘ethisch onaanvaardbaar’ om op mondmaskers te besparen.

De Block: Het plan voor een nieuwe stock was echt nog niet klaar toen ik dat heb bekeken, dat was slechts een draft. Het was in 2018 ook niet het moment om daar geld voor te vragen. U herinnert zich misschien dat die begroting voor 2019 nooit goedgekeurd is geraakt. Wat had ik moeten zeggen? Binnen een paar jaar komt er misschien een virus uit China naar hier, en ik heb daar een paar honderd miljoen euro voor nodig? Ze hadden mij zot verklaard tijdens de begrotingsbesprekingen. Daarna zaten we in lopende zaken, en was het helemaal onmogelijk om nog ergens nieuw geld voor te krijgen.

Is dat gebrek aan voorbereiding symptomatisch voor België? Deze zomer zullen we misschien moeten vaststellen dat we ook de droogte niet hadden voorzien…

De Block:(onderbreekt) Welk land was er dan beter voorbereid dan België? Zeg het mij maar, hoor. U doet alsof dat virus enkel in België heeft huisgehouden, terwijl alle landen dezelfde problemen hadden. Wij zijn ongelooflijk weinig trots op wat we de voorbije maanden hebben gepresteerd. Wij vinden dat blijkbaar allemaal maar vanzelfsprekend.

Hoe heeft België het dan gedaan, volgens u? Uit vergelijkingen van oversterfte komen we als het op drie na zwaarst getroffen land.

De Block: Dat zal pas binnen twee jaar echt blijken, maar volgens de wetenschappers zitten we in de middenmoot. We zijn hard getroffen door het virus, maar het gezondheidssysteem heeft dat goed kunnen opvangen. We kennen nu al enkele weken ondersterfte, dus er sterven minder mensen dan anders. Wij zijn ook nog altijd het enige land dat de doden rapporteert volgens de internationale richtlijnen, terwijl veel landen het aantal slachtoffers onderrapporteren. Die mensen zijn nochtans wel echt dood. Duitsland doet het heel goed in zulke lijstjes, maar ook zij tellen enkel de mensen die zijn getest. En ook in Duitsland wordt lang niet iedereen getest.

Ik heb altijd gezegd dat dit het departement van mijn dromen is, maar niet het budget van mijn dromen.

De verwarrende bevoegdheidsverdeling in België bemoeilijkte de aanpak van de crisis. Zowel uw partijgenoot Philippe De Backer als de directeur van uw administratie Pedro Facon gaf daarvan in interviews al absurde voorbeelden.

De Block: Ik had deze crisis niet nodig om daar achter te komen, ik wist genoeg na mijn eerste interministeriële conferentie in 2014. Toen zaten we ook al met negen ministers aan tafel, hoewel ik vandaag de enige ben die daar nog van overblijft. De besluitvorming gaat heel traag. Het kost meestal zo’n twee jaar om een samenwerkingsakkoord te sluiten met alle bevoegde niveaus. De bevoegdheden van volksgezondheid zijn alleen maar meer versnipperd geraakt met elke staatshervorming. De toestanden in de woonzorgcentra – zeker in Brussel en Wallonië – hadden ook vermeden kunnen worden, als er een coherente manier van werken was geweest. Zeker in een crisis als een pandemie, moeten er sneller knopen kunnen worden doorgehakt.

Bijna zeventig procent van de ondervraagden vond dat de overheid sneller het gebruik van mondmaskers had moeten stimuleren. Was u daar ook liever vroeger mee begonnen?

De Block: Nee. In een lockdown is dat de minst werkzame maatregel, en mondmaskers moesten in een periode van schaarste voorbehouden blijven voor het medische korps. Wij volgden de richtlijnen van de wetenschap: mensen moesten zo veel mogelijk in hun kot blijven, en anders afstand houden, handen wassen en niemand aanraken. Dat heeft ook goed gewerkt: in de data van telecomoperatoren zagen we dat er veel minder bewegingen waren dan normaal.

Het is belangrijker om anderhalve meter afstand te houden dan een mondmasker te dragen, maar iedereen die in een supermarkt kwam of zelfs op straat, zag dat haast niemand zich daaraan houdt. Wij zitten nu wel uit elkaar, maar ik denk ook niet dat er anderhalve meter tussen ons is.

De Block: Er zijn ook landen die een meter al genoeg vinden. Het virus kan niet vliegen, hè. Het heeft echt druppeltjes speeksel, slijm of snot nodig om zich te verplaatsen. Steven Van Gucht herhaalde zelf nog onlangs dat hij in een supermarkt een mondmasker dragen niet noodzakelijk vond. We hebben mondmaskers nu verplicht op plaatsen waar mensen geen afstand kunnen houden, maar we zien ook dat mensen die een mondmasker dragen zich minder goed aan de andere regels houden. Ze voelen zich beschermd, terwijl ze eigenlijk de mensen rond zich in de eerste plaats beter beschermen. Het geeft een vals gevoel van veiligheid.

Daarom droegen we er misschien het best allemaal één in supermarkten. Het is ook niet zo dat de stoffen mondmaskers die we vandaag dragen voor medisch personeel hadden kunnen dienen.

De Block: Ik ben er niet van overtuigd dat zoiets veel effect zou hebben gehad, maar ik heb me er ondertussen bij neergelegd dat mensen het daar niet mee eens zijn.

Tijdens de lockdown gingen de scholen ook dicht. Voor veel kinderen een heel moeilijke periode, terwijl het voor experts niet had gehoeven. Zal dat achteraf de grootste misrekening blijken te zijn?

De Block: Dat was een emotioneel besluit van de Veiligheidsraad, inderdaad, zonder een wetenschappelijke onderbouwing. Besmettingen van covid-19 onder kinderen onderling of van kinderen naar volwassenen komen zeer weinig voor. Maar ik heb wel begrip voor die beslissing, en ik weet niet of het openhouden van de scholen mogelijk zou zijn geweest. Veel ouders wilden hun kinderen ook graag thuishouden.

In Franstalig België eisten een aantal vakbondsafgevaardigden zelfs uw ontslag. Voor hen was u natuurlijk ook de minister die de voorbije jaren op de zorg heeft bespaard en de groeinorm naar beneden heeft bijgesteld.

De Block: Wij hebben altijd maar meer geïnvesteerd. Collega Koen Geens (CD&V) klaagde daar tegen mij weleens over. Hij krijgt minder dan 2 miljard euro voor een immens apparaat als justitie. Ik ben gestart met 22,4 miljard euro voor gezondheidszorg, en geëindigd met 29,6 miljard euro. Is dat genoeg? Ik heb altijd gezegd dat dit het departement van mijn dromen is, maar niet het budget van mijn dromen.

Net voor deze crisis kwam het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg nog met een rapport waaruit bleek dat we duizenden extra verpleegkundigen nodig hebben. Gaat u daar nu iets aan doen?

De Block: We hebben deze legislatuur al een nieuw sociaal akkoord afgesloten, en de loonschalen zijn verhoogd. We hadden daarover een akkoord met de vakbonden, maar het zou ons 4 miljard euro kosten om dat meteen helemaal door te voeren. Vroeger moest ik daar in ieder geval niet mee aankomen op de ministerraad. Iedereen ziet wel dat er te weinig handen aan elk bed zijn, waardoor de werkdruk verhoogt. De vacatures raken niet meer ingevuld, maar dat is geen louter financiële kwestie. Jongeren vinden verpleegkundige geen aantrekkelijk beroep meer. De instroom voor de studies was nog nooit zo laag. Ze willen geen job meer doen waarvoor ze zeven dagen op zeven moeten kunnen werken, want ze willen een betere balans tussen werk en privé. De bakker bij mij vindt ook geen opvolger meer.

Tot slot: zult u ooit nog iemand een dramaqueen noemen, zoals u met viroloog Marc Whatelet op Twitter deed?

De Block: Ik sta daar nog altijd achter. De voorspellingen van Whatelet zijn niet uitgekomen – gelukkig maar. Hij beweerde dat ons gezondheidssysteem ging imploderen. De Apocalyps voorspellen, dat kan iedereen. Ik heb de voorbije maanden hard gewerkt om ervoor te zorgen dat die voorspelling niet is uitgekomen.

Maggie De Block

– 1962: geboren in Merchtem

– 1980-1988: studeert geneeskunde aan de VUB

– 1988: huisarts in Merchtem

– 1999-2011: Kamerlid voor Open VLD

– 2011-2014: staatssecretaris voor Asiel, Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding in de regering-Di Rupo

– 2014: minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

– 2018: extra bevoegdheden Asiel en Migratie

Partner Content