Anna Defossez
‘Zorg voor slachtoffers betekent ook dat we moeten kijken naar plegers, voorbij de verontwaardiging en demonisering’
‘De impact van seksueel misbruik, offline of online, vraagt om een doordachte, effectieve maatschappelijke reactie’ schrijven Anna Defossez en Vigdis Vanbeselaere. ‘Daarvoor zullen we voorbij onze verontwaardiging moeen stappen.’
We kijken, we lezen, we walgen. Maar laten we niet vergeten: het gaat hier om mensen. Echte kinderen die slachtoffer zijn en volwassenen die heel erg foute dingen doen.
Wij vallen niet uit de lucht van de verhalen die de laatste maanden in de kranten verschijnen rond seksueel misbruik. Natuurlijk gebeurt het en vaak bleef het stil.
Gelukkig vinden moedige kinderen, jongeren en volwassenen de weg naar hulp als Echo-Lotgenotenwerking en de chathulp Nupraatikerover.be. Ze vertellen een rauwe, confronterende waarheid: Achter elk verhaal, achter elk beeld, is werkelijk een kind misbruikt. Een kind dat niet alleen op dat moment wordt misbruikt, maar dat voor de rest van zijn leven de gevolgen draagt.
De zaak rond Sven Pichal laat zien hoe we als maatschappij een houvast proberen vinden. Kindermisbruikers zijn monsters en ik ken er geen. Door daders als monsters te bestempelen, denken we ze op een veilige afstand te houden.
We beelden ons vieze mensen in, met vieze nagels, gele tanden en onverzorgde snorren die plots uit de bosjes springen en een kind bij de armen grijpen. Maar wanneer we enkel aan een monster denken als dader, verliezen we de mogelijkheid om signalen te herkennen en in te grijpen. Zowel bij slachtoffers als bij daders.
De meeste kinderen worden misbruikt binnen hun dichte netwerk. Het gebeurt, in je straat, op scholen, in jeugdbewegingen, in sportverenigingen, in de familie… Het gebeurt.
Iemand die de hond uitlaat, vrijwilligerswerk doet, graag eens een pintje drinkt op café, lekker kookt, werkt, vergrijpt zich ook aan misbruik. Iemand die seksueel misbruik pleegt heeft geen uiterlijke kenmerken, waaraan je ze kan herkennen. Het kan iedereen zijn. De kans is heel groot dat je iemand, zonder het te weten, kent.
Tijdens onze chat-gesprekken met kinderen en jongeren op Nupraatikerover.be horen we dat spreken moeilijk is. En dat is zeker zo als het misbruik niet past in het stereotype beeld van een kwaadaardige, onbekende dader. Slachtoffers raken hierdoor nog te vaak geïsoleerd. Dit zwart-witdenken brengt geen erkenning voor de slachtoffers en ook voor daders is het moeilijker om hulp te zoeken als zij zichzelf niet herkennen in het beeld van een onmenselijk monster.
Gaat Sven Pichal vrijuit, dan zal er terecht verontwaardiging zijn bij veel slachtoffers van seksueel misbruik. Verontwaardiging is een menselijke en begrijpelijke eerste reactie. Gepaste straffen voor daders zijn nodig, maar het mag niet het eindpunt zijn. Laten we voorbij de verontwaardiging gaan. De impact van seksueel misbruik, offline of online, vraagt om een doordachte, effectieve maatschappelijke reactie.
Slachtoffers hebben onze zorg nodig, en dus ook, voor velen paradoxaal, de mogelijke plegers. Laten we daarom inzetten op een samenleving waarin we de stilte doorbreken, voor slachtoffers en voor potentiële plegers. Verontwaardiging mag en moet er ook zijn. Maar in een wereld met monsters is er geen plaats voor menselijkheid en het is precies dat wat beide groepen nodig hebben.
Anna Defossez is coördinator van ECHO-lotgenotenwerking die volwassen overlevers van kindermishandeling verenigt.
Vigdis Vanbeselaere is arts bij Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel en ondersteunt mee de werking van nupraatikerover.be.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier