Saskia Van den Kieboom

‘Wordt hard werken wel voor iedereen beloond?’

Saskia Van den Kieboom Lid van de christelijk geïnspireerde denktank Logia

‘Al snel wordt er gezegd dat mensen in armoede het zelf hebben gezocht of dat ze niet hard genoeg werken’, schrijft Saskia Van den Kieboom. ‘Die gedachtengang komt niet overeen met de realiteit.’ Dit is de eerste bijdrage van de denktank Logia in de zomerreeks De Doordenkers van Knack.be: Loon naar Werken.

‘Als je maar hard genoeg werkt, dan kom je er wel.’ We horen het nogal eens klinken en op jonge leeftijd krijgen veel kinderen dit gezegde mee. Hard werken, inzet, doorzettingsvermogen, het wordt beloond. Maar is dit wel waar? Wordt hard werken wel voor iedereen beloond? Sommige mensen worden met hard werken CEO van een succesvol bedrijf, anderen worden een toegewijd arts, advocaat of notaris. Of verdienen de kost als ingenieur, makelaar, leerkracht. Een mooie baan met een goed loon. Dat is wat je krijgt als je er hard voor werkt. Al moeten de levensomstandigheden wel meezitten, dat is wat sommige mensen lijken te vergeten.

Ik kom mensen tegen die heel hard werken maar geen mooie baan hebben en al helemaal geen goed inkomen. Als pastorale werker ben ik sinds enkele jaren werkzaam in een inloophuis voor dak- en thuislozen. Om mensen nabij te zijn waar niemand echt op zit te wachten. En toch werken ze hard. Zo maak ik kennis met Benny. Een jongeman van 42 jaar, een jaar jonger dan ikzelf. Hij is lang verslaafd geweest. Cocaïne, heroïne, allerhande verdovingsmiddelen en slaapmiddelen, alcohol, van alles. Door het dealen van cocaïne heeft Benny ook enige tijd doorgebracht in de gevangenis en daar besefte hij dat het anders moest. Dat hij beter zou kunnen.

En dus ging Benny afkicken van alle drugs en van de alcohol. Een zware harde strijd. Afkicken van heroïne is al haast een olympische prestatie op zich, maar met al die andere middelen erbij was het voor Benny haast een bovenmenselijke prestatie om binnen een jaar werkelijk af te kicken. Benny schreef zich in voor een herintegratie-programma en kon met een leefloon in een mooi huurhuisje gaan wonen. Hij kreeg begeleiding, hield zich aan alle afspraken en zette zich werkelijk in. Na een tijdje vrijwilligerswerk te doen voelde Benny zich klaar voor het echte werk.

Een diploma heeft Benny niet, maar toch bleef hij optimistisch. Werk genoeg. De horeca leek hem wel wat. En ja hoor, na een paar horecazaken bezocht te hebben kon Benny aan de slag in een restaurant om op te dienen. Hij deed zijn werk goed, totdat de uitbater er weet van kreeg dat Benny in de gevangenis had gezeten. Hij hoefde niet meer terug te komen. En zo gaat het nogal eens. Benny solliciteert, vertelt eerlijk zijn verhaal, gaat aan de slag, maar krijgt nooit echt een contract. Krijgt nooit eens echt het voordeel van de twijfel.

Benny ploetert voort maar heeft niet het gevoel echt vooruit te komen. Ik zie hem steeds somberder worden en steeds minder gemotiveerd. ‘Maar drugs, daar blijf ik vandaan!’, klinkt het nog altijd vastberaden. Het afkicken, het leven op de rit krijgen, het opnieuw leren wonen en werken, Benny probeert het echt, iedere dag. Hij werkt heel hard, maar krijgt hij loon naar werken? Als zijn harde werken echt beloond zou worden, zou hij op zijn minst ook een mooie baan en een goed loon moeten krijgen, maar Benny moet het doen met dagcontracten, bouwt nauwelijks iets op en moet ondanks hard werken nog regelmatig zijn hand ophouden bij het OCMW.

Naast Benny zit Abdellah. Hij komt uit Tunesië en is 49 jaar. Er werd hem in Tunesië een mooie toekomst in het Westen beloofd. Hij zou daar met hetzelfde werk, in de bouw, minstens drie keer zoveel gaan verdienen, genoeg om zijn familie te kunnen onderhouden. Zijn familie wilde uiteraard graag dat Abdellah naar Europa zou gaan, nu zo’n 15 jaar geleden. Het pakte allemaal wat anders uit. Abdellah kreeg geen verblijfsvergunning, hij maakte geen schijn van kans. Werk vond hij echter zonder moeite. Als fruitplukker en in een pluimveehouderij. Soms ook hier en daar als afwasser. Steeds bij Nederlandse of Belgische bedrijven.

Hij verdiende beter dan in Tunesië, maar nog altijd beneden minimumloon. Bovendien was het altijd in het zwart omdat Abdellah geen werkvergunning had. Geen goede arbeidsvoorwaarden, geen rechten, geen vakantiedagen, niks. Werken is wat geld om op te sturen naar huis, geen werk is geen geld. Abdellah had veel collega’s, ook allemaal mensen zonder papieren. Is dat niet oneerlijk? Dat een deel van onze economie draait op mensen die onderbetaald en zonder goede arbeidsvoorwaarden voor ons werken? Feit is dat deze baantjes door niemand anders gedaan willen worden. Mensen als Abdellah werken heel hard, maar worden stelselmatig onderbetaald. Abdellah is nu 49, maar voelt zich alsof hij tien jaar ouder is. Van het harde werken, van leven in slechte omstandigheden, van de stress om opgepakt te worden door de vreemdelingendienst.

Momenteel werkt hij als glazenwasser in een fastfoodrestaurant. Hij verdient er iets beter en het werk is iets minder zwaar, maar nog altijd onderbetaald en zonder goede arbeidsvoorwaarden. In Europa wordt nagedacht om arbeidsmigranten uit Noord Afrikaanse landen toch legaal te kunnen laten werken onder vooropgestelde omstandigheden. Hoe het er precies zal uitzien is nog onbekend, maar deze maatregelen komen niets te vroeg. Europa heeft de arbeidsmigranten nodig en zo kunnen we de hardwerkende migranten eindelijk eerlijk loon naar werk geven.

Al snel wordt er gezegd dat mensen in armoede het zelf hebben gezocht of dat ze niet hard genoeg werken. Dankzij mijn werk met mensen in die situatie, heb ik ingezien deze gedachtegang niet overeenkomt met de realiteit. Door een stem te geven aan de verhalen van Benny en Abdellah, hoop ik dat er wat minder snel geoordeeld wordt.

Saskia van den Kieboom werkt in Antwerpen-Noord als pastoraal werker voor dak- en thuislozen in ’t Vlot en is het aanspreekpunt voor Geloof en Homoseksualiteit in bisdom Antwerpen.

Partner Content