Els Vervloesem

‘Woonzorgcentra afschrijven, of transformeren naar collectieve woonvormen van de toekomst?’

Els Vervloesem en Griet Roets gaan namens denktank Minerva dieper in op de vraag hoe we de vergrijzing en ouderenzorg betaalbaar én kwaliteitsvol kunnen houden. Deze bijdrage maakt deel uit van onze zomerreeks De Doordenkers van Knack.be: Betaalbaar Wonen.

De toenemende bekommernis om ouderenzorg betaalbaar en kwaliteitsvol te houden in tijden van vergrijzing, vertaalt zich in het Vlaamse zorg- en welzijnsbeleid in de zogenaamde ‘vermaatschappelijking van de zorg’. Ouderen worden aangemoedigd om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen, op basis van principes van zelfzorg en van zorg in de informelesfeer van familie, buren, en vrijwilligers. Residentiële woonzorgcentra worden zoveel mogelijk voorbehouden voor ouderen met een grote zorgafhankelijkheid. Dat zou niet enkel beter zijn voor de ouderen zelf, het zou de enige manier zijn om de ouderenzorg in de toekomst betaalbaar te houden.

Dit idee lijkt ondertussen breed gedeeldbij beleidsmakers, zorgprofessionals en academici.

Kritiek

Toch blijven de veranderende opvattingen over ouderenzorg – zowel in het beleid, als in de praktijk –fundamentele vragen oproepen.

Door de recente hervormingen kwam de leefbaarheid in residentiële woonzorgcentra verder onder druk te staan. Het feit dat énkel ouderen die zwaar zorgafhankelijk zijn daar nog terecht kunnen, wordt door ouderen zelf benoemd als “naar het stervenstehuis gaan”. Bovendien speelt sociale ongelijkheid een rol: wie (ook geprivatiseerde) zorg kan inkopen, heeft vaak nog keuzemogelijkheid om naar “de champagnezorg” te verhuizen.

Maar langer ‘thuis’ blijven wonen is voor ouderen allesbehalve een evidentie: er zijn onvoldoende aangepaste woningen, buurten zijn er niet op afgestemd, en sociale netwerken zijn vaak ontoereikend om dit in praktijk te vertalen. 

Ten slotte tekent er zich de afgelopen jaren een groeiende groep ouderen af die hun (vaak te ruime) gezinswoning zijn ontgroeid, maar die ervoor terugschrikken om naar een woonzorgcentrum te verhuizen. Bij gebrek aan voldoende, goede en betaalbare alternatieven blijven heel wat ouderen ‘zweven’ tussen hun eigen woning en het woonzorgcentrum.

Achter het huidige beleid schuilen ook maatschappelijke opvattingen over (ouderen)zorg die minder te maken hebben met kwaliteit dan je op het eerste zicht zou vermoeden. Het achterliggend mensbeeld van de vermaatschappelijking van de zorg is bovendien fictie, omdat het gestoeld is op een ideaaltype van de zelfredzame burger waar veel ouderen in kwetsbare situaties niet aan voldoen.

Wat als we het verlenen van zorg beschouwen als een sociaal grondrecht? Iets dat deel uitmaakt van het leven waarbij levenslange inter-afhankelijkheid bij iedereen speelt? Wat als we (ouderen)zorg niet organiseren als ruimtes van afzondering, maar als plekken waar graag wordt gewoond, gewerkt en geleefd? Als samenleving lijken we uit het oog te zijn verloren dat zorg een zaak is van wonen. In deze bijdrage focussen we in het bijzonder op de residentiële (ouderen)zorg.

Residentiële woonzorgcentra afschrijven?

Het is erg van belang om de historische erfenis van onze residentiële ouderenzorg te blijven zien. Het dominante ziekenhuismodel drukt tot op vandaag zijn stempel op zowel de inrichting als op de werking van woonzorgcentra. We kennen ze allemaal: de lange ziekenhuisgangen, met daarlangs de obligate leefgroepen en kamers van de bewoners. Week- en dagindelingen zijn quasi volledig voorgestructureerd en voor iedereen hetzelfde, zowel voor bewoners als personeel.

Daarnaast zijn woonzorgvoorzieningen in het verleden doorgaans ontwikkeld op afgelegen plaatsen, op sites die al dan niet omheind of ommuurd zijn, waardoor ze fysiek zijn losgekoppeld van de stedelijke of dorpse omgeving. De intentie was om zorg te voorzien in een groene, rustige en gezonde omgeving, maar in de praktijk heeft dit geleid tot afgezonderde en monofunctionele enclaves.

Wat als woonzorgcentra zouden transformeren naar geïntegreerde, collectieve woon- en leefomgevingen van de toekomst?         

In plaats van woonzorgcentra volledig af te schrijven, pleiten we vanuit een sociaal-ruimtelijk perspectief voor een grondige transformatie naar een kwaliteitsvolle woon- en leefomgeving.

De afgelopen jaren zijn we zelf actief betrokken geweest bij de reconversie van verschillende woonzorgcentra, binnen het traject ‘Ruimte voor Zorg’ van de Stadsacademie. We belichten graag een project voor een woonzorgsite in Lemberge waar we op vraag van Zorgband Leie en Schelde aan hebben meegewerkt. Hiervoor bundelden we de krachten tussen universiteit Gent (Vakgroep sociaal werk en sociale pedagogiek), de sociaal-ruimtelijke ontwerp en onderzoekspraktijk Els Vervloesem, en het jonge ontwerpbureau Fallow. Aanvullend hebben we een masterproefatelier met vier studenten opgezet.

Praktijkvoorbeeld: een verouderd woonzorgcentrum in Lemberge

De woonzorgsite is gesitueerd in de peri-urbane rand van Gent. In de nabije omgeving bevinden zich onder meer de campus Diergeneeskunde van de UGent, het Instituut voor Landbouw en Visserij Onderzoek (ILVO), en de GGZ-voorziening Karus. De ruimtelijke context toont zich als een lappendeken van monofunctionele, grootschalige, in zichzelf gekeerde campussen. Het omliggende landschap beschikt over veel kwaliteiten, maar is met de jaren gefragmenteerd geraakt. Snel- en steenwegen vormen harde breuklijnen. De toenemende bebouwing en verharding hebben grote delen van de open ruimte opgeslokt. De woonzorgsite zelf is een archetypisch voorbeeld van het klassieke ‘ziekenhuismodel’. Voortbouwend op wat in het verleden een sanatorium voor tuberculosepatiënten was, is gaandeweg een amalgaam van nieuwe werkingen gehuisvest in extra vleugels. Naast een woonzorgcentrum bevinden zich hier op vandaag een afdeling voor personen met (jong)dementie en een revalidatieziekenhuis.

In nauwe samenwerking met Zorgband en het lokale bestuur hebben we gedurende ruim anderhalf jaar een intensief proces opgezet om samen met buren, lokale partners, zorgprofessionals, en andere partijen de mogelijkheden voor transformatie te verkennen. Parallel zette Zorgband allerlei experimenten op, van de opvang van Oekraïense vluchtelingen, over de tijdelijke huisvesting van studenten, tot het inspelen op een ruimtevraag van de lokale kinderopvang. Het doel van al deze interventies is telkens om de muren van het zorgcentrum ‘open te breken’.

Dit alles heeft geleid tot de opmaak van een sociaal-ruimtelijke toekomstvisie, waarbij we de focus op zorg doelbewust hebben verbreed naar andere domeinen, en de site hebben opgevat als een knooppunt van sociaal-ruimtelijke verbindingen met de ruimere omgeving. Kort samengevat gaat het om de volgende ambities:

  • het herstellen van de link met het omliggende natuur- en landbouwlandschap;
  • het inzetten op lokaal en gezond voedsel als helend voor mens en omgeving;
  • het organiseren van (brede) zorg met en voor de buurt;
  • en het creëren van een flexibel een veelzijdig woningaanbod.

Om deze ambities in praktijk te brengen, hebben we een breed pallet van sociaal-ruimtelijke acties opgesteld en gevisualiseerd door middel van ‘kansenkaarten’. Om de woonzorgsite opnieuw aansluiting te laten vinden bij het waardevolle groen schuiven we natuurherstelmaatregelen, innovatieve water- en onthardingsstrategieën, de aanleg van toegankelijke wandelpaden, en ‘citizen science’ projecten met ouderen naar voor. Voor de aanpak rond voedsel lieten we ons inspireren door de vooruitstrevende visie op zorg, voedsel, biodiversiteit en lokale landbouw die het AZ Zeno ziekenhuis in Knokke-Heist al jarenlang in praktijk brengt. Het doel is dat de klassieke grootkeuken waar alle maaltijden op elkaar lijken, zal plaats maken voor een bezielde keuken waar herkenbaar, smakelijk en lokaal geteeld voedsel niet enkel bijdraagt tot een betere gezondheid, maar ook troost kan bieden. Een studente bedacht het ‘zorgderij’ concept: “een boerderij in functie van de ouderenzorg”. Zij bracht ondermeer het potentieel in kaart van OCMW-gronden in bezit van de Stad Gent en lokale gemeenten die in aanmerking komen voor lokale voedselproductie.

Om de woon- en leefkwaliteit van het woonzorgcentrum te verbeteren, verkenden we de mogelijkheden voor verbinding met de buurt en wijdere omgeving. Qua (zorg)relaties met de buurt en omgeving bleken verschillende lokale instellingen te worstelen met gelijkaardige vraagstukken, zoals het voorzien van kwaliteitsvolle kinderopvang, een gezellige brasserie, sportgelegenheid, mogelijkheden voor (begeleid) werken, etc. In plaats van elk vanop zijn eiland te blijven werken, zullen in de toekomst ruimtes, functies en capaciteit worden gedeeld waar en wanneer mogelijk.

Wat het woonaanbod betreft, leeft er niet enkel een vraag bij het wzc Lemberge, maar kent ook de campus Diergeneeskunde een acuut tekort aan studentenhuisvesting en tijdelijke woonnoden voor internationale onderzoekers. In de toekomst zal daarom worden ingezet op flexibele woningen, waar naast ouderen (met en zonder zorgnoden), ook studenten en onderzoekers terecht kunnen.

Deze toekomstvisie, de bijhorende ambities en kansenkaarten liggen mee aan de basis van de projectdefinitie van de Open Oproep, die voorjaar 2024 onder regie van het Team Vlaams Bouwmeester is gelanceerd, met als doel om een concreet voorstel voor de landschappelijke inrichting en de gebouwen uit te werken. Om het ruimere traject op te volgen, stelde Zorgband een zorginnovator aan om de komende jaren alle innovaties op het vlak van wonen, werken, leven en zorg verlenen verder te blijven opvolgen en mee vorm geven.

Bouwen aan de ouderenzorg van de toekomst: een weerbarstige opgave

Met het Lembergse praktijkvoorbeeld hebben we de vele mogelijkheden voor transformatie willen tastbaar maken. Niettemin overheerst momenteel in de ouderenzorg een conservatieve cultuur en defensieve reflex, zowel qua (beleids)visie en werking als qua bouwcultuur. Bij vele (ouderen)zorgorganisaties en lokale besturen ligt er een grote uitdaging om de neuzen in dezelfde richting te krijgen. Dat gaat om het bepalen van de koers van waar we met de ouderenzorg de komende jaren naartoe willen, maar evengoed om de realisatie hiervan tot op de werkvloer. Op architecturaal en stedenbouwkundig vlak is het ziekenhuismodel na al die jaren nog steeds dominant, en blijven vaste huisarchitecten de dienst uitmaken. Het blijkt dus in de praktijk om een bijzonder weerbarstige opgave te gaan. In plaats van dit vraagstuk rond betaalbare én kwaliteitsvolle ouderenzorg uit de weg te gaan, is er daarom dringend nood aan meer durf, visie en verbeeldingskracht!

Els Vervloesem is architect, stedenbouwkundige, onderzoeker, docent en publicist.

Griet Roets is als hoofddocent Sociaal Werk verbonden aan de vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek, aan de UGent.

Partner Content