Tim Christiaens
‘Woke incidenten? Niet elke kritiek is een aanval op de academische vrijheid’
‘Niet het activisme van studenten is het probleem, maar wel de vermarkting van de universiteit’, schrijven Tim Christiaens (Tilburg University) en Stijn De Cauwer (KU Leuven) naar aanleiding van de oprichting van een meldpunt voor woke incidenten door Hypatia, een groep academici die zich zorgen maken over een ‘cancelcultuur’ die de academische vrijheid bedreigt.
Er is ondertussen al veel inkt gevloeid over woke aan de Vlaamse universiteiten. Het laatste voorbeeld is de oprichting van een meldpunt ‘Hypatia’ met ondersteuning van, onder meer, Mark Elchardus en Paul Cliteur. Docenten die zich onderdrukt voelen door woke activisten zouden hun klachten daar kunnen melden.
Ze verwijzen daarmee vaak naar gepolariseerde debatten die uit de Verenigde Staten komen overwaaien. En, inderdaad, die doen soms de wenkbrauwen fronsen, maar ze worden ook geregeld verkeerd voorgesteld in de opiniestukken van Elchardus en co. Ze verwijzen bijvoorbeeld naar het geval van Erika Lopez Prater, docente kunstgeschiedenis aan Hamline University, die werd ontslagen na het tonen van een historische afbeelding van de profeet Mohammed. Ze vergaten te vermelden dat de universiteit uiteindelijk zelf op de beschuldiging van islamofobie jegens Lopez Prater is teruggekomen en dat zeker niet alle moslimstudenten zich tegen de docente uitspraken.
We dreigen hiermee terecht te komen in een kwalijke en voorspelbare nieuwscyclus. Er gebeurt iets aan een Amerikaanse universiteit wat verontwaardiging oproept bij studenten. Vervolgens is er verontwaardiging over de verontwaardiging in de opiniepagina’s van de kranten. Uiteindelijk gaat de Twitterstorm liggen en wachten we op het volgende incident. Dit leidt tot veel sensatie, maar niet echt een oplossing.
In plaats van de eeuwige wederkeer van dezelfde discussies over academische vrijheid en safe spaces moeten we ook naar een ander aspect van het fenomeen van cancelcultuur kijken. Wat bijvoorbeeld in het geval Lopez Prater in het oog springt, is hoe snel en hoe gemakkelijk de universiteit haar ontsloeg. Technisch gezien werd ze helemaal niet ontslagen. Ze werkte op een kortstondig lescontract dat simpelweg niet verlengd werd. Als we echt willen begrijpen waar de woke debatten in de Amerikaanse universiteiten vandaan komen, moeten we de economische onderbouw van die universiteiten aan het oppervlak brengen. Wie wil weten wat er gaande is aan de universiteiten, denkt beter aan de gouden raad van Bill Clinton: “It’s the economy, stupid!”
Het businessmodel van Amerikaanse universiteiten is de laatste decennia grondig veranderd. Ze krijgen minder financiering van de overheid, waardoor ze steeds afhankelijker worden van de inschrijvingsgelden van studenten. Het resultaat is voorspelbaar: de klant is koning en PR is heilig.
Amerikaanse universiteiten investeren steeds minder in academisch onderwijs en onderzoek. Hun geld gaat veeleer naar extra administratief personeel om de marketing en communicatie van de universiteit te beheren. Ze investeren ook miljoenen in sportcentra of mediacampagnes om nieuwe studenten aan te trekken. Alles om de klant op zijn of haar gemak te stellen. Geen wonder dat studenten ook in de les optimale service verwachten, vooral gezien het vaak torenhoge inschrijvingsgeld waar men soms een lening voor moet aangaan.
Als in zo’n context een docent in opspraak komt, vreest het bestuur onmiddellijk voor de slechte PR en mogelijke rechtszaken. Het hoopt de controverse snel in de kiem te smoren door de gewraakte docenten meteen de laan uit te sturen, maar zonder debat en bezinning ten gronde loopt dit vaak verkeerd af. Oppervlakkige reclame voor de universiteit is nog steeds geen degelijk substituut voor een gedegen onderwijsfilosofie. De universiteit moet vooraf uitstippelen hoe zij onderwijs wil geven en wie ze daarvoor aanwerft. Het zou de instelling sieren om nadien ook trouw te blijven aan die keuzes.
Belangrijk hierbij is dat we niet vergeten dat het eigenlijke probleem niet het activisme van studenten is, maar de vermarkting van de universiteit. Als Hypatia ergens wil tegen strijden, laat het dan tegen de reductie zijn van onderwijs tot een service geleverd aan student-consumenten. Het gegeven dat universiteiten steeds vaker het onderwijs overlaten aan tijdelijke werkkrachten met precaire contracten is enkel een teken aan de wand van die vermarkting. Docenten worden aangenomen met deeltijdse jaarcontracten (of zelfs korter), wat hen bijzonder kwetsbaar maakt voor de wispelturige besluiten van universiteitsbesturen.
Aan de andere kant mogen wij niet vergeten dat studenten opleiden tot geëngageerde burgers met een autonoom politiek bewustzijn ook behoort tot de taken van de universiteit. We kunnen dus niet zomaar elk activistisch initiatief van studenten neerbuigend afwijzen als het ons niet zint. Niet elke kritiek is een aanval op de academische vrijheid.
We zouden de studenten veeleer dankbaar moeten zijn dat zij ons wijzen op veranderende maatschappelijke gevoeligheden rond thema’s waar men vroeger te weinig aandacht aan besteedde, zoals feminisme, dekolonisering of waardevolle figuren die onterecht zijn geweerd uit de ‘Westerse canon’. Ondertussen hebben wij deze thema’s opgenomen in ons lesmateriaal en dit heeft het lesgeven alleen maar uitdagender en interessanter gemaakt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier