Martha Balthazar
‘Wie politiegeweld aanklaagt, wordt weggezet als een complottheorist’
Hoe vaak kunnen we het politiegeweld nog ‘een jammerlijk incident’ noemen?
Mawda Shawri, Ilyes Abbedou, Mohamed Amine Berkane, Mounir, Lamine Bangoura, Ibrahima Barrie, Adil C., Mourad, Ouassim Toumi, Sabrina El Bakkali en iets verser in het collectief geheugen, al is het strijden om ze daar te krijgen en te houden, Jozef Chovanec en Sourour Abouda.
Wat hen verbindt, zijn de omstandigheden waarin ze stierven: tijdens een interactie met de Belgische politie, waarover slechts in hele vage termen gesproken wordt. Termen van toeval en twijfel. Ze werden ‘dood teruggevonden in een cel’, ‘slachtoffer van een onvermijdelijk ongeluk’, ‘leden al aan gezondheidsproblemen’ of ‘stierven door redenen die onvoldoende duidelijk zijn’. Na hun dood ontbraken camerabeelden, liepen onderzoeken vast en werd druk geprobeerd de zaak zo stil mogelijk te houden. Wat hen verbindt, is een migratieachtergrond, de kans slachtoffer te worden van racisme en racistisch politiegeweld.
Hoeveel rotte appels moet je vinden vooraleer je overweegt dat de boom misschien ziek is?
Vorige week werd bekendgemaakt dat geen van de agenten aanwezig bij de dood van Josef Chovanec daarvoor verantwoordelijk wordt gesteld, ook al zagen we allemaal de gewelddadige beelden van zijn dood. We moeten dus aannemen dat hij zonder aanleiding, zomaar toevallig overleed. In dezelfde week wordt Sourour Abouda, een 46-jarige moeder ‘dood teruggevonden’ in een cel. De politie spreekt over zelfmoord, maar dat kunnen haar nabestaanden niet geloven; ook dat klinkt te zomaar, te plots. Sourour is bovendien de derde in twee jaar die in het commissariaat van Elsene haar laatste adem uitblaast. Een plek waarover, bijvoorbeeld op Instagram, vele verhalen rondgaan: ‘Ooit heb ik daar een nacht in de cel gezeten en zelfs geen glas water gekregen’ of ‘daar ben ik eens goed in mekaar geklopt.’ Maar die verhalen komen natuurlijk uit de mond van ‘niet te vertrouwen criminelen’ en worden dus niet gezien als getuigenissen of bewijslast. Ook de lijken, die heel letterlijk bewijs vormen, zijn te omhuld met twijfel – en het voordeel van de twijfel ligt zoals we weten altijd bij de autoriteit.
Wie politiegeweld aanklaagt, wordt bijgevolg weggezet als een complottheorist. Een systemisch probleem, dat voor een groot deel van onze bevolking een wezenlijke bedreiging vormt, wordt gereduceerd tot een kwestie van rotte appels en jammerlijke incidenten. Toch krijg je zelfs de meest karikaturale rotte appel, die een Hitlergroet brengt terwijl haar collega’s met hun volle gewicht op een man zitten, niet voor de rechter. Wordt er zelfs bij de dodelijkste incidenten niet gekeken hoe ze te vermijden waren. Hoeveel rotte appels moet je vinden vooraleer je overweegt dat de boom misschien ziek is? Hoeveel keer kunnen we zeggen dat er zomaar en toevallig doden vallen?
Martha Balthazar is theatermaakster. Haar column verschijnt tweewekelijks in Knack.