Maarten Crivits
‘Wie luistert er eigenlijk echt naar de boeren?’
Onderzoeker Maarten Crivits (UGent) staat stil bij de manier waarop de verzuchtingen van heel wat landbouwers in het hele debat van de afgelopen weken al snel geëvolueerd zijn naar een scherpte tegenstelling tussen landbouw en natuur.
Nu Europese instituties in een ijltempo ad-hoc aanpassingen doen aan hun beleid om tegemoet te komen aan de protesterende landbouwers, klinkt een opvallende reflexiviteit bij de man die aan de basis staat van de huidige boerenprotesten in Europa. Jérôme Bayle, de veehouder uit de Haute-Garonne die als eerste begon met de barricades op de A64 nabij Toulouse erkent de complexiteit waarmee de overheid geconfronteerd wordt: ‘Er zijn veetelers, akkerbouwers, landbouwers in de heuvels en in het hooggebergte, probeer dat maar eens allemaal te verzoenen.’
Toch resoneerde zijn boodschap van protest met heel wat verschillende landbouwers, en werd hij niet alleen symbool van het boerenprotest in Frankrijk maar stond hij ook aan de basis van een golf van verontwaardiging bij Europese boeren. Het probleem dat hij aankaart is existentieel: ‘Het enige wat voor mij van uiterst belang is, is dat ik kan leven van mijn vak. Als je 15 uur werkt per dag, zeven dagen op zeven, en op het einde van het jaar 7.000 euro overhoudt zonder gekkigheden te doen, dan is dat niet normaal.’
Deze vaststelling resoneert met heel wat landbouwers aan de basis, op het veld.
Bayle wijst op de noodzaak van doordachte oplossingen in plaats van snelle, kortetermijnmaatregelen onder druk van landbouworganisaties. ‘We moeten samen zitten en de Franse landbouw en zijn toekomstige richting bespreken. Lokale overheden zullen hier een belangrijke rol hebben.’ In tegenstelling tot Bayle’s oproep tot dialoog en langetermijnoplossingen, hebben dominante landbouworganisaties in Europa de protestgolf gebruikt om lopende kwesties in hun voordeel te sturen. Dit heeft geresulteerd in het intrekken van voorstellen om pesticidengebruik te verminderen en het uitstellen van regels voor braaklegging.
Het is opvallend om te zien hoe de authentieke bezorgdheid van landbouwers om rekening te houden met hun precaire financiële situatie in een duizelingwekkend tempo is geresulteerd in de polarisatie tussen landbouw en natuur. Dit was niet de vraag die aan de basis lag van het protest.
De vraag was om gehoord te worden en rekening te houden met hoe de economische positie van de landbouw kan versterkt worden. Waarom wordt op het overleg tussen Jambon en de landbouworganisaties dan niet gesproken over het herbekijken van het ketenoverleg, of het invoeren van een prijzencommissie met juridisch afdwingbare minimumprijzen, zoals onlangs betoogt door landbouwer Tijs Boelens van het Boerenforum (overigens niet uitgenodigd op het overleg).
Belangrijke vragen over arbeid, prijszetting, oneerlijke handelspraktijken en levenskwaliteit voor boeren worden systematisch vermeden in beleidsdiscussies, hoewel ze cruciaal zijn voor een toekomstgerichte dialoog. Het decentraliseren van deze dialoog naar boeren zelf, om hun ideeën en behoeften in kaart te brengen, zou een waardevolle stap kunnen zijn voor het beleidsproces.
Lokale en regionale voedselketens
Bayle poneert het belang om de landbouw terug te brengen naar haar het lokale niveau:
‘Laat de overheid investeren in lokale en regionale voedselketens die de lokale economie doen floreren. Ik ben veehouder in een ruraal gebied zonder industrie, toch heb ik nog nooit 1 kilo vlees verkocht in mijn eigen gemeente, dan is er iets mis.’
Maar hoe pakken we dit aan? Vandaag wordt de vraag amper gesteld. Wat is het potentieel van lokale en regionale voedselketens, waar landbouwers samenwerken om de toegevoegde waarde in een bepaald gebied te verhogen en daar zelf een duidelijke inbreng in te hebben. Wat is het potentieel van een regionale landbouwvisie waarin lokale producten worden geïntegreerd in openbare aanbestedingen, waar nieuwe afzetmarkten worden ontsloten en waar er tijd en middelen worden vrijgemaakt voor de complexe zoektocht naar hoe de vele diensten die landbouw naast voeding kan leveren (educatie, zorg, biodiversiteit, landschapszorg) kunnen worden geïntegreerd in het verdienmodel? Waarom wordt een deel van het lijvige budget van 3.2 miljard euro voor het stikstofakkoord daar niet voor gebruikt?
We moeten helaas vaststellen dat het bestaande overheid – onderzoek – middenveld complex onvoldoende capaciteit, middelen en visie heeft rond de kennisontwikkeling, het faciliteren en de ondersteuning van samenwerking tussen landbouwers op lokale en regionale schaal. Zo richten de overgrote meerderheid van de bestaande subsidies binnen het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (ecoregelingen, bedrijfstoelage, beheersmaatregelen) alsook het Vlaamse Landbouw Investeringsfonds zich voornamelijk op het ondersteunen van het individueel bedrijfsniveau.
Ook is het opvallend dat er geen budget werd vrijgemaakt voor het strategisch plan korte keten, dat zo dode letter dreigt te worden. De kern van het beleid gaat uit van een individuele ondernemer – in de markt, gericht op winstmaximalisatie.
Ook praktijkcentra, erf-betreders, adviseurs en onderzoekers richten zich op hoe de prestaties op bedrijfsniveau kunnen worden verbeterd door het invoeren van nieuwe technologie, tools, organisatievormen en milieumaatregelen die steeds gaan over relaties binnen het landbouwbedrijf, het vergelijken van individuele bedrijven, het begrijpen van de beslissingen op bedrijfsniveau, etc. Slechts zelden wordt het samenwerkingsverband als uitgangspunt genomen, laat staan als onderwerp van de innovatie die wordt geïntroduceerd.
Het is tijd voor verandering, waarbij de visie van boeren zoals Jérôme Bayle wordt omarmd en lokale, gemeenschapsgerichte landbouw wordt gestimuleerd. Laten we de autonomie van boeren eren door echt naar hen te luisteren.
Maarten Crivits is verbonden aan het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling van de UGent, en momenteel ook verbonden aan het INRAE, aan de onderzoeksgroep AGIR (Agroécologie – Innovations – Territoires). Hij is als politiek filosoof geïnteresseerd in de politieke processen in het landbouw en voedingssysteem en wil nagaan wat de mogelijkheidsvoorwaarden zijn om de publieke sfeer te her-activeren, vanuit samenwerking tussen boer en burger en vanuit een agro-ecologisch kader.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier