Wetenschappelijk comité wil termijn voor abortus verlengen tot minstens 18 weken
Een wetenschappelijk comité dat door de meerderheid in het federaal parlement werd aangesteld om de Belgische wetgeving te evalueren, stelt voor om de termijn waarin abortus toegestaan is te verlengen tot minstens 18 weken. Over de maximumtermijn voor een abortus -18 weken of 20 weken – is er geen consensus. Op dit ogenblik bedraagt de termijn 12 weken. De Vivaldimeerderheid wil dat het comité zijn aanbevelingen in het parlement voorstelt.
De argumentatie voor het verlengen van de termijn is volgens het comité dubbel. Jaarlijks worden 330 tot 880 abortussen voor vrouwen die in België wonen uitgevoerd in Nederland, waar de beperking tot 12 weken niet geldt. Dat creëert volgens het comité extra kosten en ongelijkheid. Ten tweede moet zowel om medische als om morele redenen rekening worden gehouden met het ontwikkelingsstadium van de foetus, zeggen de wetenschappers, waarbij ze zowel keken naar de levensvatbaarheid als de pijnperceptie.
Als de minimumtermijn wordt verlengd tot 18 weken, zullen er wel nieuwe faciliteiten moeten worden opgericht die specifiek zijn gericht op abortus in het tweede trimester, zegt het wetenschappelijk comité. Hetzij in centra grenzend aan een ziekenhuis, hetzij in nieuwe ziekenhuisafdelingen. Er wordt verwezen naar de mogelijkheid om zwaardere apparatuur, anesthesie en overnachting aan te bieden. Deze faciliteiten zullen ook over een multidisciplinair team moeten beschikken, dat zowel psychosociale als medische begeleiding voorziet, klinkt het. Naast een specifieke opleiding moet dit personeel er uitdrukkelijk voor gekozen hebben om in deze centra voor zwangerschapsafbrekingen in het tweede trimester te werken. De kosten voor een abortus zouden voor iedereen gelijk moeten blijven, ongeacht het stadium van de zwangerschap, klinkt het nog.
‘Vernederende bedenktijd schrappen’
Het wetenschappelijk comité beveelt ook aan om de wettelijke bedenktijd van 6 dagen voor een abortus te schrappen in de wet. Die bedenktermijn wordt als ‘vernederend’ beschouwd, omdat het een immaturiteit van vrouwen suggereert en veronderstelt dat ze zelf niet in staat zijn de nodige bedenktijd in te bouwen, staat in het rapport. Ook de verplichte informering van de patiënt over de mogelijkheid tot adoptie of andere opvangmogelijkheden, zou uit de wet moeten worden geschrapt. De verplichte informatie over anticonceptie zou dan weer best gehandhaafd blijven.
Het wetenschappelijk comité ziet niet meteen de noodzaak om het recht op abortus in te schrijven in de Grondwet.
Initiatief bij de Kamer
Het wetenschappelijk comité werd samengesteld door de zeven universiteiten van het land die artsen opleiden. Het werd opgericht nadat een wetsvoorstel dat de abortuswet zou versoepelen, tot in de plenaire Kamer raakte, maar nooit werd goedgekeurd. Een van de partijen die dwarslagen, was CD&V. Bij de vorming van de Vivaldi-regering werd beslist het initiatief bij de Kamer te laten, maar pas na een evaluatie door een wetenschappelijk comité.
Jaarlijks worden in België tussen 18.000 en 19.000 vrijwillige zwangerschapsafbrekingen uitgevoerd, zo blijkt nog uit de evaluatie. De overgrote meerderheid (82 procent) in abortuscentra, tegen 18 procent in ziekenhuizen. Abortussen gebeuren gemiddeld op een vroeger tijdstip in de zwangerschap. Het betreft ook meer vrouwen in de leeftijdscategorie 29-35 jaar, en minder afbrekingen bij jongere vrouwen.
‘De cijfers weerspiegelen een abortuscijfer van 8,8 per 1.000 vrouwen in de vruchtbare leeftijd (15-44 jaar), wat ons in een zeer gunstige positie plaatst ten opzichte van het Europese gemiddelde (18 per 1.000 vrouwen) en het mondiaal gemiddelde (39 per 1.000 vrouwen)’, staat in het rapport van het wetenschappelijk comité. ‘Dat neemt niet weg dat inspanningen op het gebied van preventie, voorlichting en toegang tot anticonceptie, met inbegrip van noodanticonceptie en de preventie van SOA’s, uitdagingen blijven waar nog vooruitgang kan worden geboekt om het aantal ongewenste zwangerschappen verder te verminderen.’
Rekening houdend met deze tendensen stelt het comité ook voor om de toegang tot langwerkende anticonceptie (bvb. het spiraaltje) te versoepelen door de plaatsing ervan na zwangerschapsafbrekingsprocedures en als noodanticonceptie gratis aan te bieden. Tot slot menen de wetenschappers dat, gezien de evolutie van technieken inzake abortus (bijvoorbeeld door middel van medicatie) alsook evoluties omtrent digitalisering en de lessen die zijn getrokken tijdens de covidcrisis, ‘het nuttig is praktijken inzake abortus op afstand, of zelfs inzake self-managed abortus, te ontwikkelen’.
Wisselmeerderheid met PVDA?
De parlementaire meerderheid van Vivaldi heeft na de persvoorstelling van het rapport gevraagd dat het wetenschappelijk comité zijn rapport met aanbevelingen ook in de Kamer zou voorstellen. Dat zou kunnen voor de gemeenschappelijke commissies Gezondheid en Justitie, zegt de PS-fractie.
Ze heeft al een verzoek terzake ingediend bij beide commissies. Begin april, zodra de technische vertalingen zijn afgerond, zouden ook de volksvertegenwoordigers de presentatie krijgen.
Oppositiepartij PVDA biedt een alternatieve meerderheid aan. Volgens de partij bevestigt het expertenrapport ‘unaniem’ wat in het eerdere wetsvoorstel van PS, Vooruit, Ecolo, Groen, Open VLD, MR, Défi en PVDA stond.
‘De termijn voor abortus moet naar 18 weken, de verplichte wachttijd moet op de schop en sancties voor vrouwen moeten uit het recht’, citeert PVDA uit het rapport. ‘We vragen dan ook dat dit opnieuw op de agenda van de Kamer komt en bieden een alternatieve meerderheid aan’, zegt fractieleidster Sofie Merckx. Ze verwijst naar de vrouwen uit België die in Nederland een abortus zoeken. ‘De wetswijziging is nodig voor al deze vrouwen’.