Ann Peuteman
‘Werken in een woonzorgcentrum? Natuurlijk zien jongeren dat niet zitten’
Kreunt de hele zorgsector al onder een gebrek aan personeel, dan is dat in de ouderenzorg nog veel nijpender. En dat heeft écht niet alleen met geld te maken.
Eind mei gaf ik een gastles aan studenten verpleegkunde. In het auditorium zaten tachtig meisjes en zeven jongens. Samen bespraken we een hele resem hindernissen waar ouderen tegenaan lopen, en ze leken oprecht geïnteresseerd. Helemaal aan het eind vroeg ik wie van hen later met ouderen zou willen werken. Drie studenten staken hun hand op. Zo gaat het altijd. Telkens als ik lesgeef aan verpleegkundigen of andere zorgwerkers in spe zijn er maar een paar die overwegen om na hun afstuderen in een woonzorgcentrum te gaan werken.
Waarom jonge mensen dat niet zien zitten? Om dezelfde reden dat ontzettend veel Vlamingen als de dood zijn om er te moeten intrekken. De sector heeft – om het zacht uit te drukken – geen al te beste reputatie. Nochtans zijn heel wat woonzorgcentra een vandaag transformatie aan het doormaken. Maar dat wordt amper opgemerkt. De doorsnee Vlaming stapt dan ook alleen een woonzorgcentrum binnen als het echt niet anders kan. Omdat een van hun ouders of grootouders er woont, bijvoorbeeld. Daardoor blijven de meeste mensen rondlopen met een verouderd en vaak afschrikwekkend beeld van woonzorgcentra in hun hoofd.
‘De doorsnee Vlaming stapt alleen een woonzorgcentrum binnen als het echt niet anders kan.’
Dat geldt ook voor jongeren die een beroepskeuze moeten maken. In veel gevallen hebben zij niet alleen een eenzijdig beeld van de ouderenzorg maar ook van ouderen zelf. Vraag aan vijftienjarigen wat bij hen opkomt als ze aan een vrouw van tachtig denken en je krijgt antwoorden zoals ‘schattig’, ‘rolstoel’, ‘ziek’ of ‘dement’. De reden ligt voor de hand: ze kennen zo goed als geen ouderen persoonlijk. Ook dat test ik vaak wanneer ik in een middelbare school ga spreken. ‘Wie kent een man of vrouw die ouder is dan 75?’ vraag ik dan. Meestal is dat minder dan de helft van de klas. Vervolgens informeer ik wie van hen een 75-plusser kent die niet hun opa of oma is. Dan blijven er maar een paar meer over. Veelzeggend is dat jonge mensen die wél bewust voor een toekomst in de ouderenzorg gaan, vaak verwijzen naar hun innige band met een van hun grootouders.
Eens ze voor een zorgopleiding hebben gekozen, komen ze natuurlijk wel met ouderen in contact. Toekomstige verpleegkundigen moeten allemaal stage lopen in een woonzorgcentrum of op de dienst geriatrie van een ziekenhuis. Jammer genoeg schrikt dat ze vaak nog meer af. Zeker nu er zo’n groot personeelstekort is. Tijdens die stage zien ze vaak hoe het personeel de hele dag rondrent om alles gedaan te krijgen en amper tijd overhoudt voor echt contact met de bewoners. Daarbij komt nog dat ze zelf vaak de minst aantrekkelijke taken toebedeeld krijgen. Dat geldt ook voor scholieren die in het secundair onderwijs een zorgrichting volgen. Een minderheid kiest (met volle goesting) voor een toekomst als zorgkundige in de ouderenzorg.
Nu heeft dat voor een stuk ook te maken met het feit dat veel jonge mensen van adrenaline houden. Doorgaans dromen ze van een baan op de spoeddienst, in het operatiekwartier of op de dienst intensieve zorgen. Wellicht is het geen toeval dat mensen die zich op latere leeftijd tot verpleegkundige of zorgkundige omscholen wél vaker voor de ouderenzorg kiezen.
Dat er veel meer meespeelt dan het loon alleen, wil natuurlijk niet zeggen dat geld niet belangrijk is. Het inkomen van zorgwerkers hangt af van hun diploma, ervaring en de shifts die ze werken. Slecht worden ze over het algemeen niet betaald. Beginnende verpleegkundigen, bijvoorbeeld, verdienen gemiddeld evenveel als andere bachelors, maar hun job wordt wel steeds zwaarder en complexer. De verloning zou dus best nog wat mogen worden opgetrokken.
Maar zelfs dan zullen bijlange niet alle openstaande vacatures ingevuld raken. Het zal ook niet volstaan om meer jonge mensen warm te maken voor zorgberoepen. We zullen er op de een of andere manier ook voor moeten zorgen dat ze met ouderen willen werken. Dat betekent dat we komaf moeten maken met stapels vooroordelen. Onder meer de media én het onderwijs dragen op dat vlak een grote verantwoordelijkheid. Dat begint al in de kleuterschool, waar vandaag nog altijd kleurplaten worden gebruikt van oma’s met een knotje en een wandelstok. Daarnaast moet nog meer worden ingezet op motiverende stages in de ouderenzorg én moeten we met z’n allen meer benadrukken hoe ontzettend belangrijk zo’n job is. Anders zal er straks, als wij oud zijn, misschien wel niemand meer zijn die voor ons wil zorgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier