Anouk DePoorter

‘Werkdruk los je niet op met meer loon, wel door minder te werken’

Anouk DePoorter Verpleegkundige Wit-Gele Kruis Oost-Vlaanderen en vakbondsafgevaardigde van ACV Puls

‘Wie zorgt er nog voor onze zorghelden’, vraagt Anouk DePoorter (ACV). Met een getuigenis over haar eigen werkrooster bij het Wit-Gele Kruis vraagt ze aandacht voor de situatie van het personeel in de zorg. ‘Als werkgevers het betreuren dat steeds meer personeel deeltijds wil werken, dan moeten ze zich ook de vraag durven stellen hoe dat komt.’

‘Een zorginfarct’, daar waarschuwde de werkgeversfederatie Zorgnet ons recent voor. Ons zorgsysteem kan de vergrijzing niet aan, klonk het in verschillende media, tenzij er extra ondersteuning komt. Een terecht alarmsignaal, dat zeker, maar er zit ruis op. Want sindsdien circuleert ook de mantra dat loonsverhoging het personeelstekort niet zou oplossen. Bij de ‘handen aan het bed’ neemt deeltijds werk immers hand boven hand toe en dat zou door de hogere lonen komen. Willen sommige werkgevers hiermee de boodschap verspreiden dat overheidssteun vooral naar nieuwbouw en nog meer managers moet gaan, eerder dan naar een beter loon wie de zorg draaiende houdt?

Mocht er een rechtstreekse wetmatigheid zijn tussen hoge lonen en deeltijds werk, waarom werken directeurs vandaag dan niet systematisch deeltijds? En moeten artsen niet dringend nog méér verdienen, zodat ze eindelijk minder kunnen gaan werken? Laten we naar de feiten kijken: sinds 2021 steeg het zorgpersoneel met twee procent. Zonder de recente, welverdiende loonsverhoging voor de zorghelden – de eerste sinds 2009 – zou de instoom kleiner zijn, de uitstroom groter. Vandaag kiezen meer jongeren voor een zorgopleiding en in die keuze speelt beter verdienen ook mee. Zo’n studententoestroom rendeert weliswaar later pas. Kortom, meer loon betekent wel degelijk minder personeelstekort.

Werkdruk, druk, druk

Natuurlijk maken mensen de overstap naar deeltijds werken pas als ze dat financieel ook aankunnen. Laten we dan wel het debat over de oorzaak voeren: de escalerende werkdruk, ook post-corona. Daar hebben allerhande financiële analyses helaas weinig oog voor, want werkdruk laat zich slecht meten via een economische, boekhoudkundige bril. Net zoals de dalende kwaliteit van de zorg. Of de toenemende arbeidsproductiviteit van het zorgpersoneel, dat steeds ‘efficiënter’ moet werken. Lees: sneller, langer en deels buiten de werkuren. Het bandwerk neemt toe, tegelijk moeten de zorgwerkers steeds meer administratief werk doen en soms allerhande taken van de artsen overnemen. Meer digitaal werk betekent sowieso ook minder tijd voor menselijk contact.

Hoe meet je dus die efficiëntie, of de tijd die daarbij inschiet voor een babbel met hulpbehoevenden? Door het aantal mensen dat je per shift behandelt? Opzij, opzij, opzij, we moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen opstaan en weer doorgaan? Volgens de nieuwe werkbaarheidsbevraging van de SERV staat de verhouding tussen werk en privé in Vlaanderen steeds harder onder druk. Werkstress piekt. Burn-outs nemen toe, evenals de verkoop van slaapmiddelen. Dit treft de zorg nog zoveel harder, wat tot een totale opvangcrisis kan leiden.

(Lees verder onder de preview.)

Arbeidsduurvermindering als vaccin

Werkdruk los je niet op met meer loon, wel door minder te werken. Zo voorkom je dat het personeel er onderdoor gaat: minder uitval en meer weerbaarheid. Veel zorgpersoneel wil deeltijds werken om hun engagement ook te kunnen waarmaken voor familie en anderen. Die maatschappelijke meerwaarde is ook zorg. En vergrijzing heb je evengoed bij het zorgpersoneel. Dan lukt de ratrace minder, dat alsmaar flexibeler en sneller moeten zijn. Zonder landingsbanen is invaliditeit het nieuwe brugpensioen, wat de belastingbetaler veel meer kost.

Zonder vooruitzicht op vrije weekends en vakantie die je ook écht kan opnemen, haken jongeren af voor zorgberoepen. Kan je ze ongelijk geven? De stijgende tijdsarmoede treft ons allemaal, zeker de zorg. Moeten onze zorghelden zich, ondanks hun inzet en overuren, misschien schuldig voelen omdat ze niet volcontinu werken? Als werkgevers het betreuren dat steeds meer personeel deeltijds wil werken, dan moeten ze zich ook de vraag durven stellen hoe dat komt.

Voorkomen, beter dan genezen

Neem er even mijn getuigenis bij, als verpleegkundige van het Wit-Gele Kruis. Op een voltijdse dag draaien we een shift van 7u tot 11u, om dan om 13u terug te beginnen tot 17u30, hopelijk zonder overuren. Tijd voor pauzes is er niet. Soms heb je wel zestien tot twintig posten per blok van vier uur af te werken. Doe het maar eens, met het toenemende fileleed! De administratie van je ronde krijg je tijdens de werkuren meestal niet meer klaar. Dat doe je dan maar tijdens de middagpauze of ’s avonds, in je vrije tijd, na de ronde. Reken daar in jouw roulement ook weekend- en avondwerk bij, van 18u tot 22u. En door personeelskrapte valt recup en vakantie ook nog eens moeilijk op te nemen. Dat ontregelt danig de werksfeer: de puzzel van de uurroosters geraakt niet meer gelegd, overuren stapelen zich op, vrije rusttijd schiet erbij in, werkdagen worden langer en intensiever. Naast stress neemt soms ook agressie toe.

(Lees verder onder de preview.)

Als het van de werkgevers afhangt, schakelen we nog een tandje bij: met shiften van slechts twee uur tussendoor, wat vrije tijd nog meer versnippert. En met een afdwingbare wachtdienst: voor een kleine premie als tegemoetkoming, moet je dan ook nog eens op vrije dagen ter beschikking staan. Dat betekent wel dat je thuis steeds paraat moet zijn, dus geen kinderen waar je voor moet zorgen of geen vrije tijd voor andere zaken. Hou het maar vol, zeker als je een jong gezin hebt? Bovendien zijn de overgrote meerderheid van mijn collega’s vrouwen. Door hun druk werkritme, betalen ze veel aan kinderopvang, voor- en na de school en tijdens de middagpauzes. Of tijdens de schoolvakanties en babysits in de weekends.

Heel wat collega’s zijn bovendien ouder dan vijftig jaar. Die hebben misschien geen jonge kinderen meer, maar wel kleinkinderen die ze graag wat meer willen zien. En voor hen weegt de mallemolen van een voltijdse baan steeds zwaarder. Zij willen liever 32 uur per week, of minder, gaan werken in plaats van achtendertig uur, om het allemaal nog te kunnen bolwerken. Want uitgeput personeel, daar is ook de zorgkwaliteit de dupe van. Aangezien de verzorging van patiënten het hoofddeel van onze job uitmaakt, wat betekent dat we vooral in de ochtend volop in de weer zijn, is een planning met deeltijds werken bovendien perfect haalbaar.

Vlaanderen: verzorg onze zorg

Moet het zorgpersoneel dan altijd maar opnieuw de straat op, om te betogen dan, voor een beetje meer respect voor wat we al elke dag doen? Werkgevers: weet dat wij uw winkel doen draaien. Vlaanderen: verzorg onze zorg. Dat betekent niet alleen méér middelen en méér loon, maar ook: faire contracten en minder werkdruk, bijvoorbeeld door minder werkuren voor gelijk loon.

Anouk DePoorter, verpleegkundige Wit-Gele Kruis Oost-Vlaanderen en vakbondsafgevaardigde van ACV Puls.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content