Ann Peuteman
‘Elke Vlaming zou verplicht een stamcafé moeten hebben’
Terwijl steeds meer cafés verdwijnen, schieten koffiebars als paddenstoelen uit de grond. ‘En het verschil zit heus niet alleen in de dranken die ze er serveren’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar wekelijkse column De Zoetzure Dinsdag.
Vorige week deed ik een interview in een koffiebar in Gent. Trendy inrichting, comfortabele stoelen en heerlijke cappuccino met havermelk in gigantische koppen. Zo tegen het eind van het gesprek werd de sfeer losser en lacheriger. Zonder het goed en wel te beseffen begonnen we daardoor ook wat harder te praten. Dat kwam ons meteen op nijdige blikken te staan. En toen pas viel het me op. Mijn gesprekspartner en ik waren de enigen die niet achter een laptop zaten. De meeste andere klanten hadden zelfs een ferme koptelefoon op hun oren, maar blijkbaar volstond die niet om ons gebabbel helemaal uit te bannen. Dus namen we maar afscheid en gingen we elk ons weegs.
Dat soort koffiehuizen vind je tegenwoordig overal. Van filialen van grote ketens, zoals Starbucks, tot knusse, geraffineerde of eigenzinnige eenmanszaken. Eén ding hebben de meeste gemeen: ze zijn hip en trekken ook vooral een bijdetijds publiek aan. In heel wat gevallen zijn ze gevestigd in een pand waar eerder een ouderwetse tearoom of een traditioneel café zat. Die zijn dan ook niet moeilijk te vinden. In 2019 al sloot er elke dag wel ergens in Vlaanderen een café zijn deuren, en de pandemie heeft nog veel meer zaken de genadeslag gegeven. Dat is niet alleen bij ons zo. In Nederland wordt actiegevoerd tegen het verdwijnen van al die bruine kroegen en in het Verenigd Koninkrijk verwachten ze dat er tegen 2030 meer koffiehuizen dan pubs zullen zijn. In een Britse krant verscheen onlangs een lange analyse van dat fenomeen. Conclusie: nu mensen de hele tijd te horen krijgen dat ze beter minder alcohol drinken, is het alleen maar logisch dat cafés plaatsmaken voor koffiebars.
Ik ben dol op koffiehuizen, maar ik raak er maar zelden met andere klanten aan de praat.
Daar zit ongetwijfeld een grond van waarheid in. Alleen zijn de dranken die er worden geserveerd lang niet het enige verschil tussen cafés en koffiebars. Naast de openingstijden, de inrichting, de kracht van de wifi en het volume van de muziek, is ook de sfeer doorgaans heel anders. Begrijp me niet verkeerd. Ik ben dol op koffiehuizen. Onderweg naar de een of andere afspraak kan ik me vaak niet bedwingen om er binnen te stappen en de signature coffee van het huis uit te proberen. Soms klap ik er weleens mijn laptop of een boek open, maar het gebeurt heel zelden dat ik met andere klanten aan de praat raak. En laat dat nu net de reden zijn dat veel mensen op café gaan. Zoals Guy Bottu, een tachtiger uit Tienen die ik voor mijn boek Rebels – Het verzet van 75-plussers mocht interviewen. Veertig jaar lang was hij een trouwe klant van café De Baron bij hem in de buurt. Ook na zijn pensioen ging hij er nog haast elke dag heen. Het was dan ook een klein drama toen de uitbater van De Baron twee jaar geleden aankondigde dat hij het voor bekeken hield.
Guy is er nog altijd van overtuigd dat het heel gezond is om zo’n vaste plek te hebben. Al is het maar omdat je dan wel moet buitenkomen en bewegen. Van zijn huis naar De Baron moet Guy duizend stappen zetten. Dat zijn heen en terug dus tweeduizend stappen per dag. ‘Maar minstens even belangrijk is het sociaal contact’, vindt hij. ‘In een kroeg praat je met mensen die je niet goed kent. Dat wil zeggen dat je interesse toont in hoe zij over de dingen denken, en omgekeerd. Zo blijft je geest soepel. Alleen al daarom zou elke Vlaming een stamcafé móéten hebben.’
Misschien heeft hij wel een punt en is dat precies wat we in deze tijden van sociale media en polarisatie nodig hebben: een stamcafé. Een plek waar je altijd kunt komen aanlopen, waar er geen wachtlijsten zijn, waar je je even kunt terugtrekken of je hart luchten en waar je haast gedwongen wordt om naar de visie van heel uiteenlopende mensen te luisteren. Dat is iets waar de meeste koffiebars zich simpelweg niet toe lenen. Dus toen ik onlangs ontdekte dat er een heel fraaie koffiezaak is geopend op de plek waar vroeger een gekend café zat, vond ik dat echt wel jammer. Al vergat ik dat al snel weer toen ik er binnenstapte en vervolgens de lekkerste en duurste espresso van mijn leven dronk.
En Guy? Die is meteen op zoek gegaan naar een nieuwe stamkroeg. Maar amper had hij er een gevonden die min of meer bij hem paste of De Baron werd overgenomen en ging weer open. En aangezien hij gelooft dat je een oude liefde altijd trouw moet blijven, heeft Guy nu twéé stamcafés.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier