Kathianna Oppenhuizen
‘Vrouwen met migratieachtergrond op de arbeidsmarkt: ondanks belofte van gelijke kansen, blijft veel potentieel onbenut’
‘Een hardnekkig vooroordeel dat vrouwen met een migratieachtergrond vaak treft, is het idee dat ze niet willen werken op de arbeidsmarkt. Laten we dit misverstand doorbreken’, schrijven Kathianna Oppenhuizen en Sophia Honggokoesoemo van Levl.
Naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag staan we stil bij een specifieke groep die vaak over het hoofd wordt gezien: vrouwen met een migratieachtergrond op de arbeidsmarkt. De cijfers vertellen een verhaal van een potentieel dat onderbenut blijft, ondanks de belofte van gelijke kansen.
In Vlaanderen werkt bijna de helft (47,9%) van de vrouwen met een migratiechtergrond. Dit cijfer blijft nog steeds zeer laag, zeker als we dit vergelijken met de algemene werkzaamheidsgraad van 76.7% in Vlaanderen. Het cijfer sluit sterk aan bij de algemene werkzaamheidsgraad van kortgeschoolde vrouwen in Vlaanderen. Hoewel het percentage hooggeschoolde vrouwen met een migratieachtergrond aan het werk hoger is, blijft hier het verschil in werkzaamheidsgraad tussen hen en hooggeschoolde vrouwen zonder migratieachtergrond opvallend groot (26,2 procentpunt verschil). Dat weerlegt de hardnekkige mythe dat korte scholing of culturele verschillen dé redenen zijn van hun lagere arbeidsdeelname.
Veel vrouwen met een migratieachtergrond die zich al aanbieden op de arbeidsmarkt, worden geconfronteerd met structurele obstakels, ondanks de arbeidskrapte. Ze hebben vaak een beperkt professioneel netwerk, geen opleiding of diploma dat hier erkend is en kunnen te maken krijgen met tijdelijke verblijfsvergunningen, wat vele werkgevers afschrikt. Daarbij zijn ze oververtegenwoordigd in kansarmoede, is hun taalkennis soms beperkt en ervaren ze vooroordelen in trajectvoorstellen, racisme en discriminatie. Dit belemmert hun kansen op werk. Het vormt een vicieuze cirkel van uitsluiting en beperkte mogelijkheden.
Ondanks dat de huidige Vlaamse regering naar een algemene werkzaamheidsgraad van 80% streeft endaarvoor ook kijkt naar kansengroepen en kwetsbare groepen die een lagere werkzaamheidsgraad vertonen, bleven tot nu toe de grote inspanningen om in te zetten op vrouwen met een migratieachtergrond deze legislatuur uit.
In het Vlaamse Regeerakkoord (2019-2024) werd opgenomen dat er ingezet zou worden op de emancipatie van vrouwen met een migratieachtergrond. De VDAB zou hiervoor een aangepaste strategie uitwerken. Aandacht zou gaan naar activering en maatschappelijke integratie door het wegwerken van drempels die hen ertoe verhinderen aan het werk te gaan en dit door het aanbieden van een realistisch loopbaanperspectief. Er bestaan projectmatige initiatieven, maar van een strategie of beleid is geen sprake.
Nochtans doen vrouwen veel werk, zowel thuis als buitenshuis. Dit omvat zorgtaken en andere onbetaalde activiteiten, zoals vrijwilligerswerk, evenals betaald werk. Helaas worden de eerstgenoemde taken niet voldoende gewaardeerd. Vrouwen hebben recht op betaald werk, wat hen een zelfbeschikkingsrecht geeft. Toch is het ook belangrijk om te erkennen dat een deel van de vrouwen ervoor kiest om zich op zorgtaken te richten, dat dit erkend wordt en dat zij of hun gezin niet mogen gesanctioneerd worden op basis hiervan.
Vrouwen met een migratieachtergrond, die dan wel interesse tonen om te gaan werken, verdienen alle maatgerichte steun. Ze worden echter nog te vaak gegenderd en etnisch toegeleid naar een gering aantal opleidingen en jobs. De schoonmaaksector is daar een veelvuldig voorbeeld van.
Dit baart ons zorgen omwille van de aanhoudende ‘lock-in’-effecten, waarbij vrouwen met grote uitdagingen worden geconfronteerd bij de overstap naar andere arbeidsmogelijkheden. Een aanzienlijk deel van de vrouwen beschikken namelijk over een diploma hoger onderwijs.
Nood aan ambitieuze maatregelen
We kunnen deze uitdagingen niet langer negeren. Als we écht alle vrouwen willen omarmen op de arbeidsmarkt, dan zijn ambitieuze maatregelen nodig, niet alleen op papier. Om de drempels te overwinnen en de kansen voor vrouwen met een migratieachtergrond in Vlaanderen te vergroten, zijn gecoördineerde inspanningen nodig vanuit een ambitieuze en transversale aanpak over de beleidsdomeinen heen gelinkt aan werk, welzijn, armoede, onderwijs, inburgering en integratie, huisvesting en mobiliteit.
Dit omvat ook het verbeteren van de toegang tot duurzame en stabiele jobs. Onderzoek van de UAntwerpen toont aan dat duurzaam werk tot het gebruik van kinderopvang leidt. Dagcontracten, interim contracten, contracten van beperkte duur en jobs met onregelmatige uren, zijn namelijk moeilijk combineerbaar met kinderopvang.
De combinatie van werk- en zorgtaken dient te verbeteren door betaalbare, flexibele toegang te hebben tot de formele kinderopvang. Belangrijk is ook dat we de financiele en digitale toegang tot kinderopvang verbeteren voor kwetsbare vrouwen. Vooraf afbetalen, ook al is een deel fiscaal aftrekbaar, is niet voor iedereen mogelijk. Ouderschapsverlof moet verder een recht zijn voor iedere ouder, ongeacht diens arbeidsmarktpositie.
Het proces om de erkenning van diploma’s vlotter te laten verlopen wordt daarnaast voortgezet en er wordt sterk ingezet op het certificeren van competenties.
Een gecoördineerde aanpak houdt verder in dat (meervoudige) discriminatie op basis van herkomst, levensbeschouwing, huidskleur en/of gender wordt bestreden met de bijhorende handhaving. Een inclusief werkgelegenheidsbeleid wordt ontwikkeld met positieve actiemaatregelen bij bedrijven. Een dergelijke aanpak is eerlijk voor iedereen en heeft geen ongewenste effecten waarbij sommigen worden benadeeld.
Misschien zijn deze reeds herkenbare voorstellen, maar de concrete uitwerking is wel nodig om te streven naar een samenleving waarin elke vrouw haar volledige potentieel kan bereiken, ongeacht haar achtergrond of afkomst.
Kathianna Oppenhuizen en Sophia Honggokoesoemo zijn stafmedewerkers Tewerkstelling bij LEVL.
Mobiliteit
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier