Olivier Boehme

‘Volk tegen volk: waarom democraten en populisten elkaar niet vertrouwen’

Olivier Boehme Historicus en auteur van 'De welvaart en trots van naties' en 'Grensnaties, een geschiedenis van Europa'

Het volk grijpt terug de macht, zo laten rechts en links populisme het allerwegen uitschijnen. Er wordt afgerekend met een ‘verlichte’ elite van politici, technocraten en intellectuelen. Dat krijgt de steun van heel wat kiezers, soms van een grote meerderheid zelfs, volgens de regels van een democratisch systeem. Vanwaar die confrontatie tussen een democratische ‘elite’ en een populistisch ‘volk’?

Democratie gaat over medezeggenschap. Als hun concrete belangen in het geding waren, wilden burgers daar al vroeg over meespreken. Van het Oude Griekenland tot aan de vooravond van de Franse Revolutie in 1789 bestonden er al vormen van democratie. Hier en nu zijn we gewoon onder democratie meer dan alleen maar inspraak in het bestuur te begrijpen. Wat de meerderheid ook wil, welbepaalde rechten en vrijheden zijn ongenaakbaar. En we verwachten van iedereen respect voor andere meningen en levensstijlen. De meerderheid vandaag kan morgen de minderheid zijn. Wie aan de macht is, slaat de deur naar die macht niet achter zich dicht.

Op dat risico waren de founding fathers van de Amerikaanse republiek al bedacht en onder meer die van België deden het hen in 1830 na. Alexis de Tocqueville, die de prille Amerikaanse democratie bestudeerde om de Franse beter te maken, had het onomwonden over een mogelijke ‘tirannie van de meerderheid’. Daarom spreken wij vandaag nog in één adem van democratie en tolerantie.

Tolerantie volgde nochtans een ander historisch pad dan democratie. Pas als reactie op de godsdienstoorlogen van de zestiende en zeventiende eeuw kwam die idee van verdraagzaamheid op. Na die uitzichtloze slachtpartijen raakten Europeanen het er stilaan over eens het ook over fundamentele levensbeschouwelijke kwesties met elkaar niet eens te zijn en toch samen of minstens naast elkaar te leven. Tolerantie voegde aan de vreedzame discussie over tegengestelde belangen het recht van denken en spreken over meningen en overtuigingen toe.

Elite versus volk?

Helemaal samenvallen deden democratie en tolerantie nooit. Erasmus, Montaigne, Voltaire en andere verdedigers van een open geest waren geen democraten. Degenen die wilden dat de stem van het volk er toe deed, stonden dan weer niet altijd tolerantie voor: heel vaak zijn massa’s gemobiliseerd tegen minderheidsgroepen, drama’s die tot op vandaag diepe sporen nalaten.

Om het eigenaarschap van de democratie zou na de grote revoluties in Amerika en Frankrijk aan het einde van de achttiende eeuw nog lang gevochten worden. De ondernemende en geleerde burgerij beschouwde alleen zichzelf in staat om een regime van democratie en tolerantie te belichamen. Hoewel de toegang daartoe met horten en stoten werd uitgebreid naar de hele volwassen bevolking, blijft een spanning leven: die tussen een elite die niet louter de macht van het getal wil erkennen en degenen die zich als ‘het volk’ tegen zoveel wijsneuzigheid afzetten.

De woede van die laatsten richt zich onder meer tegen de pretentie van de politieke en intellectuele voorhoede de heilige kern van de democratie te vrijwaren. Die voorhoede eiste de voorbije decennia vertrouwen in de nobele plannen die ze had met de opbouw van de Europese Unie, die het initiële doel van economische samenwerking steeds verder voorbijschoot, met de organisatie van asiel en migratie, met het beheer over munt, economie en financiën en met zoveel meer. De bankencrisis van 2008, de eurocrisis van 2012, de vluchtelingencrisis van 2015, bleken niet alleen nog maar een opmaat voor de jaren die volgden. Ze staan ook voor de vervreemding van bestuurders en hun technocratie die niet wisten waar te maken wat ze beloofd hadden en alsmaar minder vertrouwen inboezemden bij steeds meer burgers die zich niet gehoord voelden.

Getallen en/of waarden?

De waarde van het getal en niet getalsmatige waarden lijken uit balans. Degenen die zich als de uitverkoren behoeders van de democratie beschouwen, vrezen dat de klachten in naam van het populistisch begrepen ‘volk’ over te weinig inspraak tolerantie en mensenrechten in het gedrang brengen. Terwijl verkiezing na verkiezing het protest weerklinkt dat de beleidsrecepten die er al decennia worden ingelepeld niet meer gesmaakt worden. Minder fijnbesnaarde politici staan klaar om die boodschap niet alleen steeds luider en onbehouwener te verkondigen, maar er ook naar te handelen. Tot een eeuwenoude Europese formule voor vreedzaam medeburgerschap nog maar eens op de mesthoop belandt.

            Zover hoeft het niet te komen. Misschien kan de nieuwe Belgische regeringscoalitie, als die er ondanks moeizame gesprekken toch zou komen, weer aantonen hoe dit land er één van het midden is: door het evenwicht te herstellen tussen aandacht voor maatschappelijke geluiden die in groten getale weerklinken en wat ondanks dat rumoer sowieso overeind moet blijven, onder meer omdat het dat en ander rumoer net mogelijk maakt.

Democratie en populisme hoeven dan niet langer tegen elkaar uitgespeeld te worden.

Olivier Boehme is historicus en auteur van onder meer Scepsis. Over wankelend vooruitgangsgeloof (2023).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content