Kasia Uzieblo
‘Van meldrecht naar meldplicht: Waarom verplichte melding bij geweld een risico is’
Drie experten gaan dieper in het recente wetsvoorstel dat de aangifteplicht bij geweld op minderjarigen en kwetsbare personen uitbreidt. ‘Hoewel het voorstel vertrekt vanuit de juiste intenties – het beschermen van kinderen en kwetsbare personen – is het belangrijk om ook te wijzen op de mogelijke negatieve en averechts werkende gevolgen’, schrijven Kasia Uzieblo, Minne De Boeck en Tim Stroobants.
Sophie De Wit (N-VA) diende op 11 maart bij de Kamer een wetsvoorstel in ’tot wijziging van het Strafwetboek voor wat betreft de aangifteplicht van bepaalde misdrijven gepleegd op minderjarigen of kwetsbare personen’. Dit gaat over een wijziging van het meldrecht, waar de zorg- en hulpverlening zelf dient in te schatten wat nodig is om veiligheid in te bouwen, naar de meldplicht, waardoor er geen professionele inschatting meer mogelijk is, alsook geen enkele uitweg buiten het justitiële kader.
We begrijpen de goede intenties achter dit wetsvoorstel: het doel is kinderen beter te beschermen. Elk kind heeft recht op veiligheid, zorg en bescherming. Toch waarschuwen wij – hulplijn 1712, het Vlaams Expertisecentrum Kindermishandeling en Stop it Now! – voor de potentieel negatieve en averechts werkende gevolgen van zo’n maatregel.
Veiligheid bieden vraagt meer dan melden
Melden is slechts één van de mogelijke stappen die veiligheid kunnen bieden aan kinderen en slachtoffers van geweld. Het moet het resultaat zijn van een doordachte inschatting. Voorliggend wetsvoorstel lijkt uit te gaan van de misvatting dat geweld, verwaarlozing en misbruik gemakkelijk vast te stellen zijn. In de realiteit is er echter vaak een brede grijze zone waarin andere interventies effectiever zijn.
Professionals die kunnen samenwerken, met ruimte voor overleg en afstemming, kunnen veel meer betekenen dan wie louter meldingsplichtig is. We pleiten er dan ook voor om de focus te leggen op ondersteuning, vertrouwen, betrokkenheid en kansenverhogend werken, in plaats van te vertrekken vanuit controle en verplichting.
De complexiteit van hulp zoeken
We mogen niet onderschatten hoe moeilijk het is voor slachtoffers om hulp te zoeken. Dat proces is vaak traag, beladen en complex. Veel slachtoffers maken zich zorgen over wat er gebeurt als ze praten. Ze vrezen de gevolgen: dat de persoon die hen kwaad doet, vaak iemand uit hun directe omgeving of familie, in de gevangenis belandt. Ze worstelen met schuldgevoel en loyaliteit. Wanneer hun verhaal leidt tot ingrijpende maatregelen waar ze niet op voorbereid zijn, raken ze mogelijk opnieuw getraumatiseerd. Het kan hen er zelfs van weerhouden hulp te zoeken, of ermee naar buiten te komen. Met als resultaat: nog meer onder de radar en de nefaste gevolgen van dien.
Voor veel slachtoffers is immers niet de straf of opsluiting van de pleger het belangrijkste doel, maar wél dat het geweld stopt. Dát moet ons kompas zijn: wat is nodig om het geweld te doen stoppen? Melden kan daarin een stap zijn, maar is niet altijd de juiste of enige weg.
Plegers bereiken werkt preventief
Ook bij plegers zien we risico’s. Veel geweld komt nooit tot bij justitie; er is een groot dark number, een verborgen deel van het geweldsprobleem. Willen we écht meer slachtoffers beschermen, dan moeten we mensen in dat dark number bereiken, onder andere via laagdrempelige initiatieven zoals 1712, de Vertrouwenscentra Kindermishandeling en Stop it Now!, waar mensen terechtkunnen die worstelen met hun eigen gedrag of gedachten.
Die drempel is nu al hoog. Veel mensen vrezen dat wat ze delen toch gemeld zal worden, en blijven weg. Een meldplicht versterkt dat wantrouwen, duwt mensen verder de hoek in, vergroot hun isolement, en juist dat zijn factoren die nieuw geweld mogelijk maken. Dit is de paradox: je wil geweld voorkomen, maar creëert net de omstandigheden waarin het kan groeien. Het installeert een schijnveiligheid voor de samenleving ten koste van de veiligheid in realiteit.
Meldplicht holt hulpverlening uit
Het invoeren van meldplicht kan dus een negatieve impact kennen: meldplicht verhoogt de drempels niet alleen voor slachtoffers en plegers, maar ook voor professionals. Zo holt het de hulpverlening uit. Het idee van gedeelde verantwoordelijkheid verdwijnt: alles wordt herleid tot ‘melden of niet melden’, terwijl de kracht net ligt in verantwoordelijkheid nemen, samenwerking, inschatting en ondersteuning op maat.
Met het voorliggende wetsvoorstel zouden hulpverleners zichzelf ook terughoudender kunnen gaan opstellen: ze worden persoonlijk aansprakelijk via de Strafwet voor het wel of niet melden. Professionals stellen zich zo in de uitoefening van hun job bloot aan strafrechtelijke klachten tegen hun als persoon. Wie zal in deze context nog echte verantwoordelijkheid durven nemen?
Daarbij komt nog een fundamenteel knelpunt: meldplicht zal leiden tot méér meldingen. Als je dat oplegt, moet er ook de garantie zijn dat meldingen effectief, tijdig en met de nodige zorg opgevolgd worden. Zo niet ontstaat bijkomende schade. Slachtoffers én plegers durven dan niet langer op hulp vertrouwen, want dat vertrouwen is intussen geschonden, zonder dat het tot resultaat heeft geleid. Wanneer meldingen blijven liggen bij gebrek aan capaciteit, verdwijnen mensen uit beeld, wordt hulp vermeden, en neemt het risico op herhaald geweld toe.
Investeer in fundamenten, niet in dwang
Wat nodig is, is doordacht beleid dat leert uit wetenschap, praktijk én internationale ervaringen. We begrijpen de reflex: hoe strenger, hoe beter. Dat verkoopt politiek. Maar het is zelden dé oplossing, en leidt vaak tot averechts effect. Wie veiligheid écht wil versterken, moet investeren in de fundamenten: dat professionals signalen van geweld herkennen, weten hoe te handelen én samenwerken met als doel veiligheid voor het kind.
Precies daar zitten vandaag nog te veel hiaten, onder andere in basisopleidingen en nascholing. Men dient tevens met partners die de professionele deontologie mee vormgeven, zoals beroepsorganisaties, hulpverleningsnetwerken en de overheid, samen te werken en samen voor een gedragen kader te zorgen waarin het bespreekbaar is wanneer en hoe beroepsgeheim doorbroken kan worden. Een dergelijke meldplicht creëert verder het risico op conflicten tussen deontologische richtlijnen en het strafrecht, wat vermeden dient te worden. Geef professionals met andere woorden duidelijke handvatten, versterk hun deskundigheid en bouw aan responsabilisering.
Genuanceerde aanpak: meldplicht niet als enige antwoord
Melden kan in bepaalde situaties noodzakelijk zijn. Niemand pleit ervoor om nooit te melden. Er zijn concrete gevallen bekend waarin er vroeger gemeld had moeten worden. Gedeelde verantwoordelijkheid is in de hulp soms teveel geen verantwoordelijkheid nemen. Internationaal is ook heel wat beleidsanimo rond een meldplicht. Maar ons pleidooi is er één voor nuance en evenwicht. We mogen geen alles-of-niets beleid voeren waarin meldplicht wordt opgelegd als enige maatregel, los van context of afweging.
Wat nodig is, is een algemeen en gedragen kader dat professionals ondersteunt om verantwoordelijkheid op te nemen, signalen te herkennen en samen te werken met het oog op veiligheid voor het kind. Dit heet een “meldcode”, die eveneens verplicht kan zijn voor professionals. In het Vlaamse Regeerakkoord 2024-2029 staat de opmaak van zo’n meldcode opgenomen als ambitie: maak hier samen met alle betrokken actoren werk van zodat hulpverleners hun job kunnen doen en zorgen voor meer veiligheid.
Kasia Uzieblo is Vlaams coördinator bij Hulplijn 1712.
Tim Stroobants is directeur van het Vlaams Expertisecentrum Kindermishandeling
Minne De Boeck is Projectverantwoordelijke van Stop it Now!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier