Vrijdaggroep
‘Uitkeringen werkloosheid beperken in de tijd? Dat alleen zal niet volstaan’
De toekomstige Arizona-regering wil werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd. Lowie Cnockaert en Thibault Viaene van de Vrijdaggroep zijn het idee genegen, maar plaatsen één belangrijke kanttekening.
Eind 2024 ontvingen 287.387 personen in ons land een werkloosheidsuitkering, 14.723 meer dan een jaar eerder. De werkloosheid steeg daarmee met 5,4 procent ten opzichte van 2023, zo blijkt uit cijfers van de RVA. Wanneer ook de andere vervangingsinkomens worden meegerekend, loopt het totaal aantal inactieve Belgen op tot een duizelingwekkende 1,6 miljoen.
Ons land hinkt daarmee significant achterop ten aanzien van de buurlanden, die een veel hogere tewerkstellingsgraad hebben. Dit mes snijdt aan twee kanten: minder werkenden betekent niet alleen lagere fiscale inkomsten, maar ook meer uitgaven in de sociale zekerheid.
Belgisch systeem als anomalie
In theorie zijn werkloosheidsuitkeringen bedoeld als een verzekering tegen inkomensverlies, een tijdelijk vangnet gericht op een snelle herintreding op de arbeidsmarkt. België is evenwel één van de weinige Westerse landen die werkloosheidsuitkeringen niet in de tijd beperkt.
Eén van de speerpunten in de Supernota van Bart De Wever is daarom om werkloosheidsuitkeringen stop te zetten na twee jaar. Doel is om hiermee niet alleen budgettaire ruimte te scheppen, maar ook om meer mensen aan het werk te krijgen. Indien de Arizona-onderhandelingen eind januari zouden slagen, is de kans reëel dat deze maatregel het regeerakkoord haalt.
Hoewel de hervorming op papier veelbelovend klinkt, zal ze in de praktijk niet noodzakelijk de grote ommekeer betekenen, noch budgettair, noch qua activering.
Communicerende vaten
Eerst het financiële plaatje. Het Planbureau schatte de baten van de maatregel voor de schatkist op 6 tot 9 miljard euro. Wat evenwel niet in rekening werd gebracht, is het risico dat mensen wiens werkloosheidsuitkering stopgezet wordt, terug zouden vallen op een ander vervangingsinkomen zoals een leefloon of een ziekte- of invaliditeitsuitkering. De werkelijke besparing zou hierdoor slechts 1,5 miljard euro bedragen, amper 6% van de budgettaire inspanning waar Arizona voor staat.
Net dit laatste toont aan dat de maatregel weinig activerend werkt. Werklozen die hun uitkering verliezen schakelen simpelweg over op een ander vervangingsinkomen. Ook is de groep werklozen heterogeen van aard: niet iedereen reageert op dezelfde manier op financiële prikkels. Voor bijvoorbeeld langdurig werklozen, zijn financiële sancties minder effectief omdat ze vaak al te maken hebben met structurele barrières zoals een gebrek aan vaardigheden of discriminatie. Tenslotte zijn werklozen vaak te optimistisch over hun kansen op de arbeidsmarkt, wat leidt tot uitstelgedrag in het zoeken naar een nieuwe job. Het verlies van uitkeringen zou deze psychologische valkuil niet corrigeren.
Degressiviteit: start hoog, daalt snel
Een beperking in de tijd alleen volstaat dus niet, er is meer nodig. Een flankerende maatregel zou een sterkere en vroegere degressiviteit van werkloosheidsuitkeringen kunnen zijn, zoals de nooit uitgevoerde arbeidsdeal van de regering-Michel I voorschreef. Het systeem start met een hogere uitkering om financieel houvast te bieden, maar bouwt deze snel en significant af. Dit zou een prikkel creëren om snel werk te zoeken.
Onderzoek toont evenwel aan dat dit niet activerend werkt. Financiële prikkels worden minder effectief naarmate de werkloosheidsduur toeneemt. Werkgevers verkiezen kandidaten met een kortere werkloosheidsperiode. Langdurige werkloosheid roept bij werkgevers immers beelden op van verminderde motivatie, competentie en productiviteit. Daarnaast leidt versnelde degressiviteit tot langere werkloosheidsperiodes, omdat mensen minder geneigd zijn om snel werk te zoeken door een gevoel van comfort in de beginfase. Tenslotte wordt de problematiek van de communicerende vaten door degressieve werkloosheidsuitkeringen niet aangepakt.
Het shockeffect van een lage startuitkering
Enkele jaren terug stelde een groep Belgische economen een verrassend alternatief voor: begin met een lage werkloosheidsuitkering om een schokeffect te creëren. Dit voorkomt dat werkzoekenden jobaanbiedingen afslaan in afwachting van betere kansen. Een lage startuitkering stimuleert hen om sneller werk te zoeken, breder te kijken naar jobopties en geografisch verder te zoeken. Zo stijgt de kans op tewerkstelling en daalt de instroom naar andere vervangingsinkomens.
Voor het welslagen van dit systeem zijn strikte voorwaarden evenwel essentieel. Enkel wie actief solliciteert en geen banen afwijst, komt in aanmerking voor een verhoging. Dit moet gekoppeld worden aan een duidelijke beperking in de tijd om werkloosheid niet te rekken. Beloning en sanctionering staan centraal: beloning stimuleert werkzoekenden om door te zetten, terwijl sancties misbruik voorkomen. Voor wie ondanks inspanningen geen werk vindt, biedt de hogere uitkering een buffer tegen armoede.
Arizona, luistert u mee?
Thibault Viaene (1989) is advocaat aan de Antwerpse balie. Hij is sinds 2023 voorzitter van de Vrijdaggroep Lowie Cnockaert doctoreert aan de UHasselt. Voorheen was hij onder meer econoom op de FOD Economie. Hij is lid van de Vrijdaggroep.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier