Topdokter Guy T’Sjoen: ‘Dankzij een draagmoeder zijn we nu een volwaardig gezin’

© Matthew Sordello
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Zondagavond 19 maart, 22 uur. In Gent maken Guy T’Sjoen en Milan Vansevenant zich net klaar om naar bed te gaan als ze een bericht krijgen dat hun wereld op zijn kop zet. Negenduizend kilometer verderop, in Los Angeles, zijn de vliezen van hun draagmoeder gebroken. Drie weken vroeger dan verwacht. Zo snel als ze kunnen, pakken ze hun koffers en vertrekken ze naar de luchthaven van Zaventem. Wanneer ze daar iets over zes uur ’s ochtends aanschuiven om op het vliegtuig te stappen, krijgen ze weer een bericht van de man van hun draagmoeder. Met foto dit keer. Maximiliaan, hun eerste zoon, is geboren. Vierentwintig uur later houden ze hem voor het eerst in hun armen in een ziekenhuis in LA. In de kamer op de afdeling pediatrie waar ze nog even met hem moeten blijven, dringt de werkelijkheid langzaam tot hen door. Hij is er. Hun eigen zoon.

Ondertussen logeren ze al een dikke week met hun drieën in een Airbnb-flat in West Hollywood. Nog aan het bekomen van de verrassing en de jetlag, maar vooral ontzettend gelukkig. ‘Dit is een heerlijke plek om aan elkaar te wennen’, zegt T’Sjoen vanuit Los Angeles. ‘Onze eerste wandeling met Maximiliaan was op de befaamde Melrose Avenue. Niemand kijkt er hier van op dat twee mannen samen een baby hebben. Als we met hem over straat lopen, worden we de hele tijd spontaan aangesproken en gefeliciteerd.’

We willen onze zoon al vroeg vertellen wie de donor en de draagmoeder zijn.

Wilden jullie altijd al kinderen?

Milan Vansevenant: Op zich wel, maar als homoman is dat natuurlijk niet vanzelfsprekend. Mijn kinderwens is pas concreet geworden toen ik een paar jaar geleden peter werd van het dochtertje van mijn beste vriend.

Guy T’Sjoen: Ik ben zeventien jaar ouder dan Milan. Toen ik zijn leeftijd had, kon je als homoman alleen vader worden door sperma te doneren aan een vriendin. Twee keer heb ik die vraag gekregen, maar het zou niets voor mij zijn om zo’n kind dan bij andere mensen te laten opgroeien. Lange tijd ging ik er dus van uit dat ik nooit vader zou worden. Maar ondertussen is er veel veranderd en kunnen twee mannen wel samen een kind krijgen. Toch denk ik niet dat ik er ooit aan zou zijn begonnen als ik Milan niet had leren kennen. Hij is een echte papa. Dat wist ik zodra ik hem met zijn petekindje bezig zag.

Vansevenant: Binnen de kortste keren was jij toch ook enorm enthousiast?

T’Sjoen: Onmiddellijk! Vorig jaar, toen we voor ons huwelijksfeest in Ibiza waren, werd het plots heel concreet. Allebei opperden we op een gegeven moment dat we ooit met onze kinderen naar die idyllische trouwplek wilden terugkeren. Zodra we thuis waren, hebben we er werk van gemaakt.

Was het meteen duidelijk dat jullie een beroep zouden doen op een draagmoeder?

T’Sjoen: Als homokoppel heb je drie opties: pleegzorg, adoptie of draagmoederschap. Tenzij een van beiden al een kind heeft uit een eerdere relatie met een vrouw natuurlijk.

Vansevenant: Pleegzorg viel voor ons meteen af, want dan blijft het kind misschien maar beperkte tijd bij je. Het zou ons te veel pijn doen om er weer afscheid van te nemen.

T’Sjoen: Ook adoptie zagen we niet zitten. In Vlaanderen moeten homokoppels zeven tot negen jaar wachten om te kunnen adopteren. En ik ben nu al 52. Draagmoederschap was dus de enige optie die overbleef.

Hebben jullie niet overwogen om het aan een familielid te vragen?

T’Sjoen: Dat kon niet. Ik heb alleen een broer en Milans zus heeft zelf nog geen kinderen.

Vansevenant: Het leek ons ook geen goed idee om het aan een vriendin te vragen, want dat had onze vriendschap onvermijdelijk veranderd. Weigerde ze, dan had dat een verwijdering tussen ons teweeg kunnen brengen. Wilde ze wel draagmoeder worden, dan zou ze automatisch ook erg aanwezig zijn geweest in het leven van ons kind.

T’Sjoen: Er bestaan tegenwoordig Facebookgroepen en websites waar Vlaamse en Nederlandse vrouwen zich als draagmoeder aanbieden. Maar omdat ze noch medisch noch psychologisch worden gescreend, wilden we ook op hen geen beroep doen.

Vansevenant: Als je met een Vlaamse of Nederlandse draagmoeder in zee gaat, kan ze het kind ook pas na de geboorte ter adoptie afstaan. Tot de adoptie rond is, kan ze zich nog bedenken. Zelfs als ze geen genetische band met het kind heeft.

T’Sjoen: We wilden ook graag een draagmoeder die écht heel geschikt en gemotiveerd is.

Omdat ze ervoor wordt betaald?

T’Sjoen: Ik heb helemaal geen probleem met commercieel draagmoederschap. Al heb ik wel een hekel aan die term. Ik noem het liever ‘gecompenseerd draagmoederschap’. Het is toch logisch dat een draagmoeder een billijke compensatie krijgt? Haar leven staat negen maanden lang stil en ondertussen heeft ze een hele rist praktische en medische ongemakken. Het is ook niet omdat ze wordt betaald dat ze het niet uit altruïstische overwegingen doet. Jammer genoeg mag een draagmoeder in België uitsluitend voor haar onkosten worden vergoed. Daardoor zijn er maar heel weinig potentiële draagmoeders en worden wensouders zoals wij gedwongen om naar het buitenland uit te wijken.

Waarom kozen jullie voor de Verenigde Staten?

Vansevenant: Door een vriend kwamen we in contact met twee homokoppels die een kind hadden gekregen via een Amerikaanse draagmoeder. Allebei waren ze heel positief over het verloop en de procedure.

T’Sjoen: Het zou ook nooit bij ons opkomen om een draagmoeder te zoeken in een land als Georgië of Oekraïne. Veel vrouwen doen het daar louter uit financiële noodzaak, en dat is wel het laatste wat wij wilden.

Hoe weten jullie zo zeker dat jullie draagmoeder andere beweegredenen heeft?

T’Sjoen: Omdat we werken met een degelijk agentschap dat elke vrouw die zich aandient uitgebreid screent. Ze moet onder meer in goede gezondheid zijn, zelf al kinderen hebben gekregen, over een netwerk beschikken dat achter haar beslissing staat én al financiële zekerheid hebben.

Vansevenant: Op aanraden van die andere koppels hebben we daar informatie over ingewonnen op de site van Men Having Babies, een organisatie voor wensouders die elk jaar een conferentie organiseert in Brussel. Daarop staan alle agentschappen gerangschikt volgens de beoordelingen die ze hebben gekregen. Eén agentschap in Los Angeles sprong er voor ons meteen uit.

T’Sjoen: Nergens anders is draagmoederschap zo goed geregeld als in Californië. Er worden sluitende contracten opgesteld die de wensouders en de draagmoeder, allebei door hun eigen advocaat begeleid, moeten ondertekenen. Daardoor zijn wensouders al vanaf de geboorte de juridische ouders.

Vansevenant: In augustus 2021 hebben we ons online bij dat agentschap aangemeld. Het eerste wat we moesten doen, was een lange vragenlijst invullen. Wie we zijn, hoe lang we al kinderen wilden, of we getrouwd zijn…

T’Sjoen: Ze vroegen zelfs naar onze favoriete film. (lacht) Korte tijd later hadden we een videocall met een van de oprichters van het agentschap. Hij stelde ons meteen een fertiliteitskliniek in Los Angeles voor. Die mag je zelf kiezen, maar dat is natuurlijk niet eenvoudig als je aan de andere kant van de wereld woont. Door de pandemie was het op dat moment niet echt een optie om naar de Verenigde Staten te reizen. We moesten alles vanuit onze woonkamer regelen.

© Matthew Sordello

Is het ook dat agentschap dat jullie in contact bracht met een eiceldonor en een draagmoeder?

T’Sjoen: Eerst kregen we toegang tot hun databank met eiceldonoren. Daarin kun je een selectie maken op basis van etniciteit, leeftijd en opleidingsniveau. Bij elke vrouw staat ook een foto. Niet onbelangrijk, want we wilden graag een kindje dat bij ons past. Er is altijd veel te doen over de rol van de draagmoeder, maar het is wel de eiceldonor die haar DNA aan onze zoon heeft gegeven.

Vansevenant: Onze belangrijkste voorwaarde was dat het geen anonieme donor mocht zijn. Als onze zoon op een dag contact met haar wil opnemen, dan moet dat kunnen.

T’Sjoen: De laatste jaren zijn er verhalen aan de oppervlakte gekomen van mensen die pas op latere leeftijd ontdekken dat ze een donorkind zijn en het daar heel moeilijk mee hebben. Dat willen wij echt niet. Het is onze bedoeling om onze zoon al vroeg te vertellen wie de donor en de draagmoeder zijn. Ik zou zelfs een foto van hen in ons huis willen zetten.

Verloopt de selectie van de draagmoeder op dezelfde manier?

Vansevenant: Voor draagmoeders is er een wachtlijst. Dat komt doordat de vraag groter is dan het aanbod. Onze embryo’s zaten al een tijdje in de diepvries toen we aan een draagmoeder werden gekoppeld.

T’Sjoen: We hebben met haar en haar echtgenoot kennisgemaakt tijdens een online gesprek dat door een psycholoog werd begeleid. Over sommige onderwerpen, zoals politiek, mocht niet worden gesproken. Ze vertelde ons dat een van haar collega’s draagmoeder was geweest. Dat was zo’n mooie episode in het leven van die vrouw geweest dat ze dat zelf ook wilde doen.

Voelt het niet vreemd om dan over geld te moeten beginnen?

T’Sjoen: Dat hoeft helemaal niet. Wensouders storten geld op een rekening die door het agentschap is geopend. Daarvan worden dan de fertiliteitskliniek, de medische kosten voor de zwangerschap en de bevalling, de donor en de draagmoeder betaald. En natuurlijk rekent het agentschap een honorarium aan.

Vansevenant: Ik besef heel goed dat niet iedereen zich dat kan veroorloven. Mocht gecompenseerd draagmoederschap in België georganiseerd worden en toegelaten zijn, dan zouden veel meer koppels het kunnen betalen. Niet alleen omdat ivf-behandelingen in ons land grotendeels worden terugbetaald, maar ook omdat de hoge kosten voor de vluchten en het verblijf in het buitenland dan wegvallen.

We hopen dat het progressieve Gentse stadsbestuur ons alsnog allebei als vader zal willen registreren.

Om al die kosten geen tweede keer te hoeven betalen, kiezen sommige wensouders ervoor om meteen voor een tweeling te gaan.

T’Sjoen: Dat snap ik. Ook wij willen graag twee kinderen, maar als dokters kunnen we niet blind zijn voor de gezondheidsrisico’s die een tweelingzwangerschap onvermijdelijk inhoudt. Dus hebben we het bij één embryo gehouden. Dat was ook de expliciete wens van onze draagmoeder.

Vansevenant: We hadden geluk, want ze was al bij de eerste poging zwanger. Plots waren Guy en ik echt in verwachting. Ook al groeide ons kindje helemaal aan de andere kant van de wereld in de buik van een vrouw die we nog nooit in levende lijve hadden ontmoet.

T’Sjoen: We hebben het toen, tijdens een rondleiding door het huis dat we net hadden gekocht, ook aan onze ouders verteld. ‘En dit wordt de babykamer’, zeiden we.

Vansevenant: De mond van Guy’s moeder viel letterlijk open. (lacht)

T’Sjoen: Onze ouders hadden nooit gedacht dat wij op een dag kinderen zouden hebben. Mijn moeder is nu opnieuw grootmoeder, mijn schoonouders zijn voor het eerst grootouders en mijn broer en Milans zus hebben een neefje. Dat is een veel groter en warmer verhaal dan dat van twee mannen die louter uit eigenbelang een vrouw inschakelen om een kind voor hen te baren, zoals sommigen het voorstellen.

Hoe hebben jullie de zwangerschap beleefd?

Vansevenant: Elke donderdag stuurden we onze draagmoeder een bericht om te informeren hoe het met haar ging en eens per maand spraken we elkaar online. Ze liet ook iets weten telkens als ze bij de gynaecoloog was geweest. Ondertussen probeerden wij haar te laten zien hoezeer we naar de geboorte van onze zoon toeleefden. Zo stuurden we haar foto’s toen we in de babywinkel waren om de geboortelijst aan te leggen.

T’Sjoen: Met Kerstmis hebben we onze draagmoeder en haar gezin een grote doos vol cadeautjes opgestuurd. We hadden onder andere een boek over Belgische patisserie gekocht, grappige koffiekoppen, een gids over Gent en ook nog stripverhalen van Kuifje voor haar dochter. Om onze dankbaarheid te tonen, maar ook om haar wat meer inzicht in ons leven te geven.

Hoe was jullie eerste ontmoeting met haar?

T’Sjoen: We hebben haar pas in het echt gezien toen we vorige week in Los Angeles arriveerden, maar het voelde meteen heel vertrouwd. Zodra het papierwerk was geregeld, zijn we naar de kraamafdeling gegaan om Maximiliaan aan haar voor te stellen. Ze was heel nieuwsgierig, want ze had hem sinds de bevalling niet meer gezien. Ze heeft hem ook even in haar armen gehouden, maar toen zei ze heel nuchter: ‘Neem jullie zoon maar terug.’ Ze vertelde hoeveel voldoening het haar gaf om ons met hem te zien. Terwijl we in de Verenigde Staten zijn, zullen we zeker nog contact met haar en haar gezin hebben zodat we elkaar nog wat beter kunnen leren kennen.

Wanneer reizen jullie naar België terug?

T’Sjoen: We blijven hier normaal nog een kleine maand. Het is nog wachten op de definitieve geboorteakte waarmee we dan een paspoort voor Maximiliaan kunnen aanvragen. Hij is op dit moment ook nog te klein voor zo’n lange vlucht.

Zijn jullie nu ook al de juridische ouders van Maximiliaan?

T’Sjoen: Voor de Californische wet heeft onze zoon twee papa’s en geen mama. Zo zal het ook op zijn geboorteakte staan. We zullen hem dus zonder problemen naar België kunnen meenemen.

Vansevenant: Maar zodra we weer thuis zijn, moeten we hem bij de dienst burgerzaken aangeven. Het is twijfelachtig of ze ons daar allebei als vader zullen willen inschrijven. Wettelijk kan dat eigenlijk niet, want in België moet elk kind nog steeds een moeder hebben. Wel gebeurt het af en toe dat een ambtenaar toch twee vaders wil registreren.

T’Sjoen: De voorbije maanden zijn we onze zaak overal gaan bepleiten. Bij de burgerlijke stand van de stad Gent, bij de schepen van Burgerzaken en zelfs bij de burgemeester. Zij hebben ook contact opgenomen met het kabinet van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD).

Vansevenant: Het alternatief is dat maar een van ons als vader wordt geregistreerd en de ander Maximiliaan moet adopteren, maar dat willen we echt proberen te vermijden. Niet alleen moet je een hele procedure doorlopen, er wordt dan ook een sociaal onderzoek opgestart om na te gaan of je wel een geschikte papa bent. Alsof een van ons twee een soort tweederangsvader zou zijn. En gebeurt er tijdens de adoptieprocedure iets met de biologische vader, dan is onze zoon wettelijk gezien een wees.

T’Sjoen: Het gaat ook niemand aan wie de biologische vader is. Dat behoort tot onze privacy.

Vansevenant: We hopen in elk geval dat het progressieve Gentse stadsbestuur ons alsnog allebei als vader zal willen registreren. Anders weten we niet goed wat we zullen doen. Die beslissing bij de familierechtbank aanvechten? Naar een andere stad verhuizen?

T’Sjoen: Eigenlijk is dat het laatste waar we nu mee bezig willen zijn. Weet je wat ik heel ontroerend vond? Voor ze Maximiliaan in de kraamkliniek aan ons overdroegen, moesten de verpleegkundigen een lijst afvinken met informatie over zijn gezondheid en welzijn. Bij ‘psychosociale problemen’ zeiden ze: ‘Geen: zijn twee vaders zijn er.’ Hoe mooi is dát? In een Belgisch ziekenhuis zouden verpleegkundigen, psychologen, sociaal assistenten en ethische commissies wellicht over elkaar heen rollen om hun mening te ventileren, maar hier zijn wij een heel gewoon, volwaardig gezin. Je kunt je niet voorstellen hoe goed dat voelt.

Guy T’Sjoen

Geboren op 26 juli 1970 in Oudenaarde.

Studeerde geneeskunde.

Diensthoofd endocrinologie en stofwisselingsziekten (UZ Gent).

Diensthoofd Centrum voor seksuologie en gender (UZ Gent).

Gewoon hoogleraar aan de Universiteit Gent.

Auteur van onder meer Hormonen onder controle en Fit op 50.

Milan Vansevenant

Geboren op 12 juni 1987 in Roeselare. Studeerde geneeskunde.

Radioloog in AZ Groeninge.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content