Sociaal psycholoog Alain Van Hiel: ‘Lionel Messi heeft het voor mij helemaal verkorven’
Elke week vraagt Knack in de rubriek Durf twijfelen naar de twijfels van bekende mensen.
‘Je hebt twee soorten mensen’, zegt Alain Van Hiel. ‘Sommige mensen twijfelen amper en nemen snel beslissingen. Ze zijn vaak ook zelfverzekerd. Anderen hebben veel meer informatie en tijd nodig om tot een standpunt te komen. Zij houden daarna ook minder vaak vast aan hun oordeel. Ik behoor tot de tweede groep. Van nature ben ik een twijfelaar. Eigenlijk kan ik nauwelijks een onderwerp opnoemen waar ik niet eerst langs alle kanten tegelijk aan snuffelde. En dan nog keer ik vaak mijn kar.’
Waarover bent u laatst van mening veranderd?
Alain Van Hiel: Voetbal. Vroeger was ik nochtans een grote fan. Maar ik erger me meer en meer aan het haantjesgedrag van de spelers: altijd maar proclameren dat je de beste bent, doen alsof je getackeld bent terwijl je niet eens geraakt werd. Lionel Messi is daarvan een goed voorbeeld. Ooit bewonderde ik hem omdat hij zo goed was, maar na Nederland-Argentinië op het recentste WK heeft hij het helemaal verkorven. Tijdens en na die match stelde hij zich verschrikkelijk aan. Wat een onnozelaar is die Messi toch, dacht ik. Als je dat vergelijkt met het wielrennen, de manier waarop Tadej Pogacar deze zomer toegaf dat Jonas Vingegaard beter was in de Tour: dat was bijzonder knap en sportief. De cultuur in het wielrennen is helemaal anders dan in het voetbal. Ze erkennen daar dat ze niet goed waren en gunnen elkaar de overwinning.
Ooit bewonderde ik hem omdat hij zo goed was, maar na Nederland-Argentinië op het recentste WK heeft hij het helemaal verkorven.
Komt dat omdat wielrennen meer een individuele sport is?
Van Hiel: Het teamaspect in het wielrennen is toch ook niet onbelangrijk. Maar het klopt wel dat groepen die met elkaar in de clinch gaan niet de beste faam hebben in de sociale psychologie: het loopt dan veel sneller uit de hand dan wanneer individuen het tegen elkaar opnemen.
U bent van nature een twijfelaar, zei u net. Ook professioneel?
Van Hiel: O ja. De tijd van het positivisme, toen de wetenschap en de technologie alles zouden oplossen, is allang voorbij. Onze ambitie is niet meer om de absolute waarheid te kennen, daarvoor hebben we de middelen niet. Geen enkele wetenschapper heeft die pretentie nog, denk ik. Los daarvan: te veel zelftwijfel is niet per se goed. Ik ben nu toevallig het prachtige boek Bohemian Paris. Culture, Politics, and the Boundaries of Bourgeois Life, 1830-1930 van Jerrold Seigel aan het lezen. Hij schrijft over de dichter Guillaume Apollinaire: ‘Hij volgde vele wegen, maar geen enkele tot het einde. Zijn doel was om geen doel te hebben.’ Daar herken ik me wel in, zowel in mijn persoonlijke als in mijn professionele leven. Ik bestudeer graag verschillende onderwerpen en ben absoluut geen putjesgraver, die alles weet over één ding. Het gevaar daarvan is dat er op den duur geen consistentie meer zit in jezelf: je hebt verschillende persoonlijkheden. Maar tezelfdertijd is dat misschien niet zo erg. Ik wil geen mens zijn die altijd maar dezelfde richting uitloopt.