Schrijver Wim Peumans: ‘Vroeger vond ik dat je uit de kast moest komen om gay te zijn’

© Aurelie Geurts
Stijn Tormans

Elke week vraagt Knack in de rubriek Durf twijfelen naar de twijfels van bekende mensen.

‘Tijdens mijn studie antropologie werd mijn wereldbeeld helemaal onderuitgehaald’, zegt Wim Peumans. ‘Ik begon te beseffen hoe eurocentrisch ik over dingen dacht. Dat werd bevestigd toen ik later tijdelijk in Zuid-Afrika en India woonde. Daardoor kijk je wel met een heel andere blik naar zo’n klein rijk land als België en zijn problemen. Je leert de dingen meer in perspectief te plaatsen. Veel zaken die daarvoor vanzelfsprekend voor me waren, waren dat plots niet meer.’

Zoals?

Wim Peumans: Seksualiteit, bijvoorbeeld. Vroeger vond ik dat je uit de kast moest komen om gay te zijn, anders ben je maar fake. Tijdens mijn doctoraatsonderzoek naar ervaringen van lgbtqia+-moslims leerde ik dat coming-out niet voor iedereen werkt. Vroeger beschouwde ik homoseksualiteit en religie ook als twee tegenstrijdige zaken. Nu besef ik dat je die twee met elkaar kunt verzoenen. Dat bewijzen ontelbare gelovigen uit de lgbtqia+-gemeenschap.

Ik woon nu op het platteland en dat beïnvloedt mijn denken.

Kijkt u ook anders naar uw omgeving?

Peumans: Zeker. Ik woon nu op het platteland en ook dat beïnvloedt mijn denken. Gisterennacht werd ik wakker door het gekrijs van drie kribbelende steenmarters. Natuurlijk doet dat iets met een mens: ik ben me meer bewust van het landschap om me heen dan toen ik in de stad woonde. Momenteel ben ik een boek aan het schrijven over de Maas. Het is ronduit verbazingwekkend hoeveel planten, dieren en mensen verbonden zijn met die rivier. Dan besef ik weer eens dat de mens niet de maat van alle dingen is.

Daarom ben ik zo verontwaardigd dat er zo weinig gebeurt op het vlak van biodiversiteit en klimaat. Vroeger dacht ik dat politici het allemaal wel zouden oplossen. Maar ook daarover ben ik van gedachte veranderd: ik betwijfel nu ten zeerste of ons politieke bestel wel in staat is om de grote uitdagingen van onze tijd het hoofd te bieden.

U twijfelt wel veel, moet ik zeggen.

Peumans: Enorm veel, ook aan mezelf. Toen ik nog aan de universiteit werkte, had ik soms last van het impostor syndrome: ik beeldde me in dat ik niet goed genoeg was en dat de anderen erachter zouden komen. Het is choquerend om te zien hoeveel doctoraatsstudenten daarmee kampen – misschien komt dat omdat de universiteit zo neoliberaal is geworden? Maar op zich vind ik twijfelen dus wel gezond. Ik ben sowieso niet het type van de harde meningen. Mensen zoeken graag naar coherentie in hun opvattingen, terwijl ik net opensta voor tegenstrijdigheden in iemands denken omdat ze deel uitmaken van het mens-zijn. Soms slaat twijfelen bij mij wel om in piekeren. Het gaat dan vooral over praktische dingen: ik kan heel lang nadenken voordat ik iets koop. Dat is behoorlijk vermoeiend. (lacht)

Lees meer over:

Partner Content