Professor Herman Matthijs: ‘Ik twijfel niet over filosofische zaken, wel over beleggingen’
Elke week vraagt Knack in de rubriek Durf twijfelen naar de twijfels van bekende mensen.
‘Over de grote zaken denk ik nog altijd hetzelfde als veertig jaar geleden’, zegt professor openbare financiën Herman Matthijs. ‘Al van jongs af aan geloof ik in een liberale economie, die weliswaar sociaal gereguleerd wordt. Voorts respecteer ik een geloof, maar ik ben altijd voor een seculiere staat geweest – een democratie moet gebaseerd zijn op politieke keuzes. Ook in mijn persoonlijke leven ben ik behoorlijk standvastig in mijn opvattingen. Ik zweer nog altijd bij dezelfde automerken: Saab, Volvo en AlfaRomeo. Ik hou al lang van Machiavelli, woon al jaren op dezelfde plek en ben maar één keer getrouwd. Zelfs uiterlijk zie ik er altijd hetzelfde uit: ik koop al sinds mijn jonge jaren maatpakken. Ik heb nooit een snor of een baard gehad, en nooit Beatleshaar of een bros.’
Onze overheidsfinanciën zijn nog altijd hopeloos, maar ik kan er niet meer kwaad van worden.
U twijfelt dus nooit?
Herman Matthijs: Toch niet over filosofische zaken, wel over beleggingen. Daar ben ik al mee bezig van toen ik nog een klein manneke was. In de jaren zeventig werden na het nieuws van vijf uur de beurskoersen voorgelezen. Niemand luisterde daarnaar, behalve ik. Ik kan niet verklaren waarom ik dat deed, want niemand van mijn familie was actief in de bankwereld. Vandaag check ik nog altijd even de koersen van de Nasdaq en de Dow Jones voor het slapengaan. En ‘s morgens kijk ik hoe de wisselkoersen van de munten zijn geëvolueerd. Ik heb vaak getwijfeld of ik een belegging zou doen. Vroeger was ik helemaal in paniek als ik een foute keuze gemaakt had, zoals bij Lernout & Hauspie, maar later leerde ik dat wel relativeren. Zo werkt het nu eenmaal: soms win je, soms verlies je. Ik kan me er niet meer druk over maken. Dat geldt ook voor onze overheidsfinanciën. Twintig jaar geleden kon ik mij daar nog geweldig over opwinden: ‘Wat is dit allemaal? Het komt nooit goed in dit land.’ Dat denk ik vandaag nog altijd, maar ik kan er niet meer kwaad over worden. (lacht) Noem het een vorm van berusting. Dat is het voordeel van ouder worden.
U bent dan misschien niet veranderd, maar de wereld rondom u wel.
Matthijs: Absoluut. De academische wereld is heel erg veranderd. Alles is veel internationaler geworden en er wordt veel meer Engels gesproken. Vroeger lag de nadruk in een universiteit op kennisoverdracht. Vandaag wordt er verwacht dat je colleges geeft, aan onderzoek doet en aan maatschappelijke dienstverlening. Niemand is even goed in die drie dingen. Ik moet ook veel meer paperassen invullen dan vroeger. Dat steekt me weleens tegen, en ik ben niet de enige. Ik denk dat veel van mijn oudere collega’s vandaag niet meer voor een academische carrière zouden kiezen, om die reden. Maar goed, dat geldt natuurlijk voor bijna elk beroep: een politieagent moet vandaag ook andere dingen doen dan vijftig jaar geleden. Vroeger koos je voor een job die altijd hetzelfde bleef en je veranderde niet van beroep. Dat is in redelijk korte tijd toch helemaal veranderd.