Bruno De Lille
‘Pas door in dialoog te gaan met alle leerlingen maak je van de speelplaats een oefenplaats van democratie’
Op de Internationale Dag tegen Holebi- en Transfobie (IDAHOT) roept activist Bruno De Lille scholen op om echt werk te maken van gelijkheid en inclusie voor iedereen. ‘Veel scholen proberen discussies nog te veel onder de mat te vegen.’
We leven in een gepolariseerde maatschappij en onze scholen ontsnappen daar niet aan. Wat er vorige week naar aanleiding van een actie rond de Internationale Dag tegen Homo- en Transfobie op het Atlascollege in Genk gebeurde, is hier dan ook maar een voorbeeld van. Het heeft trouwens geen zin om deze school hierbij te viseren, dit had in erg veel scholen kunnen gebeuren. Dat betekent dat al onze schoolteams willens nillens met die polarisatie aan de slag zullen moeten gaan om effectieve oplossingen te vinden en te vermijden dat de speelplaatsen overal in boksringen zullen veranderen.
Laten we beginnen met het wangedrag van de leerlingen in Genk te veroordelen: hun reactie was onaanvaardbaar en ging ten koste van de veiligheid van medeleerlingen. Ze hebben iets kapot gemaakt en het zal tijd vragen om dit te herstellen. We kunnen de school daar alleen maar in steunen.
(Lees verder hieronder.)
Laten we echter proberen uit te zoeken waar dit vandaan komt om zo mogelijke oplossingen te vinden.
Tijdens de puberteit gaan jongeren op zoek naar wie ze zijn en vormen ze hun identiteit. Voor veel LGBTI+-jongeren draait die zoektocht om hun seksuele oriëntatie, hun genderidentiteit en -expressie, terwijl voor heel wat moslimjongeren hun religieus-culturele achtergrond een belangrijke bouwsteen is van die identiteit. Beide groepen zien elkaar daarbij vaak als een bedreiging (onterecht volgens mij maar dat doet niets af van hoe die jongeren dat zelf ervaren).
Scholen doen al te vaak alsof die spanningen niet bestaan. Helaas blijft het huidige beleid op veel plaatsen vaak beperkt tot wat symbolische gebaren. Er wordt een regenboogvlag opgehangen maar de dagelijkse pesterijen waar LGBTI+-leerlingen mee te maken hebben, worden over het hoofd gezien waardoor ze zich heel vaak geïsoleerd en onveilig voelen. Men wenst de moslimleerlingen wel een fijn Suikerfeest maar wat betreft de prangende kwesties waar ze mee zitten is er vaak zelfs geen begin van discussie mogelijk en worden deze regels erg strikt en zonder uitleg gehanteerd. Wat dan weer tot een gevoel van onrechtvaardigheid en ongelijkheid leidt bij de moslimleerlingen.
In beide gevallen proberen de meeste scholen de discussies meestal onder de mat te houden. Tot de frustraties niet meer te houden zijn en dan is de schade vaak erg groot: er worden leerlingen gekwetst, de school is niet langer de veilige omgeving die ze wil zijn en het imago van de school is naar de knoppen.
(Lees verder hieronder.)
Het is dan ook essentieel dat de leerlingen zelf actief betrokken worden bij deze discussies. Het is daarbij van groot belang dat ze beseffen dat het streven naar meer vrijheid niet betekent dat de vrijheid van anderen beperkt mag worden. De focus moet liggen op het bevorderen van gelijkheid en inclusie voor iedereen.
Dat betekent ook dat niet elke vraag van de leerlingen sowieso gerechtvaardigd zal zijn. Regels, normen en waarden die binnen de school breed gedragen worden, de visie van de school en de manier waarop die visie in de praktijk wordt vertaald via schoolreglementen en -regels, … kunnen de vrijheidsvragen van leerlingen soms terecht beperken.
Als het schoolbeleid jongen-meisje-koppeltjes niet toelaat zich af te zonderen, dan kan een meisje-meisje-koppel dat natuurlijk ook niet vragen. Als er een stille ruimte is, dan mag die natuurlijk ook door moslimjongeren gebruikt worden om te bidden. Als iemand van hen zou vragen het kruisbeeld daar weg te halen, dan hoeft de school dat niet te doen. Als de school een regenboogvlag hangt, dan moet die gerespecteerd worden. Een leerling die zelf geen regenboog hartje op zijn agenda wil hangen, zou dat volgens mij moeten mogen weigeren. Enzovoort.
We moeten vooral afstappen van ‘het is wat het is’ of het ‘omdat ik het zeg’. We moeten onze keuzes kunnen, durven en willen verdedigen. Het is daarbij van groot belang dat de school haar regels op een consequente en gelijke manier toepast voor al haar leerlingen. En dat, waar dat niet het geval zou zijn, er ruimte is voor gesprek, luisteren en argumenteren. Alleen zo kunnen we tot een beleid komen dat door iedereen gedragen wordt.
Ik hoor de directies en schoolteams al denken ‘Moet dit er ook nog bij?’.
Het leren omgaan met verschillen, het leren onderhandelen, discussiëren en compromissen sluiten is echter een vaardigheid die van onschatbare waarde is voor onze leerlingen. Heel wat scholen hebben in hun missie of visie staan dat ze hun leerlingen willen vormen tot sterke, zelfstandige burgers. Dit lijkt me dan ook een uitgelezen kans om deze vaardigheden te ontwikkelen. Wat heb je eraan dat je beleid wordt goedgekeurd binnen de officiële schoolraad met enkele ouders een misschien een enkele leerling, terwijl je even later door de kranten en sociale media te kijk wordt gezet omdat een groep leerlingen duidelijk maakt dat ze jouw keuzes afwijzen? Door de dialoog aan te gaan met al je leerlingen kunnen we onze speelplaatsen veranderen van potentiële boksringen tot oefenplaatsen van de democratie. Iets wat elke school zou moeten willen, toch?
Bruno De Lille is gewezen Brussels staatssecretaris Gelijke Kansen voor Groen, is algemeen directeur van een Brusselse scholengroep en LGBTI+-activist.
Lees ook:
– Waarom Dries Van Langenhove overal ‘pedo’s’ ziet
– Militairen op Brussels Pride: N-VA en Vlaams Belang niet akkoord met beslissing minister
– ‘Nooit hand in hand op straat’: hoe homofobie nog steeds het leven van LGBTQ-koppels beheerst
– ‘Moet de LGBTI+-gemeenschap bang zijn voor “het nieuwe normaal”?’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier