Opvoeding: ‘Je doet het als ouder tegenwoordig nooit goed genoeg’

© Sarah Van Looy / GF
Han Renard

‘Jonge ouders ploeteren zich suf om alles gecombineerd te ­krijgen’, weten audiomaker Heleen Struyven en filosoof Michiel De Proost.

Heleen Struyven was advocaat en is nu 
actief als audiomaker. Ze kwam vorig jaar vaak in het nieuws als medeoprichter van het Crisiskabinet 
Kinderopvang, dat met de slogan ‘Red onze kinder­opvang’ actievoert voor structurele 
oplossingen voor de noodlijdende kinderopvang. Michiel De Proost denkt als zelfverklaarde feministische filosoof en bio-ethicus na over vragen als: hoe moeten we mensen helpen die kinderloos zijn? Is het moreel verantwoord om een kind te krijgen? Of: welke gezins­vorming moet de samenleving stimuleren? Straks zijn ze allebei te gast op FAAR, het non-fictieboekenfestival in Oostende, nu al praten ze in Knack over kinderen maken en grootbrengen.

Volgens president Emmanuel Macron moet 
Frankrijk zich ‘demografisch herbewapenen’ 
vanwege een snel afnemend geboortecijfer. 
Macron wil maatregelen, zodat de Fransen 
opnieuw meer baby’s gaan maken. Wat vinden 
jullie ervan als politici zich met geboortes 
bemoeien?

Michiel De Proost: Kinderen maken en gezinsvorming, dat zijn niet louter private aangelegen­heden. Een van de verdiensten van het feminisme is het inzicht dat het persoonlijke politiek is. 
Daarom is het goed dat alles rond geboorte en 
reproductie ook een politiek thema is. Maar de klemtoon ligt vandaag helemaal fout. Paniek over de bevolkingsafname is naast de kwestie. In de kern is het fertiliteitsprobleem namelijk een zorgprobleem. Dat moet veel meer politieke aandacht krijgen, zeker als je wilt voorkomen dat vrouwen opnieuw de dupe worden van geboortepolitiek.

Vandaag moet je moederen alsof je geen werk hebt en moet je werken alsof je geen kind hebt.

Heleen Struyven

Macron wil een groot fertiliteitsprogramma, als antwoord op de dalende vruchtbaarheid van de Fransen, die vaak te lang wachten voordat ze aan kinderen beginnen.

Heleen Struyven: Er is niks mis met onder­steuningsmaatregelen om Fransen die dat willen te helpen met kinderen maken. Maar, en dan denk ik ook aan de situatie in Vlaanderen, vaak zie je 
politici weliswaar oproepen om kinderen te 
maken, maar nadien is de boodschap toch vooral: en zoek het verder maar uit. Wij gaan niet inves­teren in de nodige collectieve zorginfrastructuur. Kinderen grootbrengen is een zuiver individuele verantwoordelijkheid en als het niet lukt: eigen schuld, dikke bult.

In fertiliteitstrajecten moet het beleid meer rekening houden met de diversiteit in de samenleving. Als je niet in Vlaanderen niet in een traditioneel heteroseksueel stel zit en aan een kind wilt beginnen, is dat knap lastig. Wie bij een fertiliteitskliniek aanklopt, moet een reeks psychologische onderzoeken ondergaan. Een vriendin werd gevraagd hoe het kwam dat zij al lang geen langdurige relatie meer had gehad. Zulke dingen worden kennelijk meegenomen in de afweging of je recht hebt op een kind. En vrouwen kunnen dan nog zelf hun kind dragen. Wie als alleenstaande man of als homokoppel een gezin wil stichten, moet eigenlijk naar het buitenland, om een draagmoeder te zoeken.

De Proost: We reduceren gezinsvorming ook te vaak 
tot genetische gezinsvorming. Zelfs in de fertiliteitswereld wordt nog sterk de nadruk 
gelegd op het maken van een eigen genetisch kind. Dat vind ik problematisch. We moeten juist streven naar allerlei 
vormen van zorg buiten die genetische gezinsvorming, en weg van de focus dat iedereen 
zijn eigen kind moet krijgen. Je kunt nieuwe praktijken 
bedenken, waarin mensen deels of geheel de zorg op zich nemen van kinderen met wie ze geen genetische verwantschap hebben. Niet iedereen hoeft per se een kind.

Ouders voeren actie in het Vlaams Parlement: ‘De meest kwetsbare gezinnen worden door de Vlaamse regering structureel achtergelaten.’ © ID

We moeten als samenleving dus ook niet proberen alle 
individuele kinderwensen waar te maken?

De Proost: Ik bedoel niet dat homokoppels niet geholpen mogen worden in een fertiliteitskliniek. Maar als samenleving hoeven we niet te promoten dat alleen een eigen 
genetisch kind zorgt voor een geslaagd gezin. In de praktijk hebben ook alleen geprivile­gieerde groepen toegang tot 
al die fertiliteitstechnieken. Denk aan vrouwen die hun 
eitjes laten invriezen.

Struyven: Ik heb daar ook een dubbel gevoel bij. Ik ben net 35 geworden en word nu omringd door vrouwen die last hebben van vruchtbaarheidsdruk en hun biologische klok. Op die leeftijd begin je toch te denken: als het nu 
niet gebeurt, wat dan? Enkele alleenstaande vriendinnen hebben een grote rust gevonden door het invriezen van hun eicellen. Ze voelen zich een stuk gelukkiger nu de tijdsdruk weg is. Maar ik heb ook een jaar gestudeerd in 
de Verenigde Staten. Daar 
kwamen internationale advocaten­kantoren studentes ronselen op de campus met de belofte: als je bij ons komt werken, mag je op onze kosten je eitjes invriezen en kun je je kinderwens uitstellen tot het jou – lees ‘ons’ – goed uitkomt. Die terug­betaling, great. Maar die kwam ook met een duidelijke boodschap: denk vooral niet aan kinderen in het begin van je carrière.

De Proost: Ik heb soms ook bedenkingen bij dat idee dat je door social freezing, het 
invriezen van je eicelletjes, als vrouw tijd kunt kopen. Ik sta ervan te kijken hoeveel 
druk er wordt uitgeoefend op vrouwen om moeder te worden – vaak met ideeën over 
die toch best controversiële biologische klok. Vrouwen krijgen de hele tijd te horen dat het moederschap het hoogste goed en de ultieme vervulling van een vrouwen­leven is. Kinderen krijgen is 
natuurlijk ook heel waardevol, maar een kind is niet altijd en in om het even welke situatie goed.

Amerikaanse kantoren ronselen studentes op de campus met de belofte: je mag op onze kosten je eitjes invriezen, dan kun je je kinderwens uitstellen tot het jou – lees ‘ons’ – goed uitkomt.

Heleen Struyven

Er wordt de laatste tijd veel 
geschreven over ouderschapsstress en zelfs ouderlijke 
burn-out. Hoe kijken jullie daarnaar?

Struyven: Onze kennis over wat kinderen nodig hebben, 
is enorm toegenomen. Maar daardoor is de druk op jonge ouders die hun kind in de 
beste omstandigheden willen laten opgroeien groter dan ooit. We leven ook niet meer met onze hele familie in hetzelfde dorp. Veel grootouders werken vandaag nog. Vrouwen zijn massaal ingetreden op de arbeidsmarkt. En dus ploe­teren we ons in het kerngezin suf om alles gecombineerd te krijgen. Vrouwen die fulltime werken, nemen er thuis vaak nog een tweede shift bij. De overheid zou veel meer moeten helpen, zodat ouders er niet alleen voor staan.

De Proost: De vrouwen die ik sprak voor mijn onderzoek over social freezing ervaarden zelfs al stress bij het idee van kinderen alleen. Kan ik wel op de juiste manier een kind opvoeden? Durf ik er als 
alleenstaande voor te gaan 
of zal ik toch nog even wachten, want misschien komt de juiste partner alsnog voorbij? Die vrouwen denken dus dat ze perfecte condities moeten creëren. Er worden veel te ­hoge eisen opgelegd aan wat ouderschap – en zeker moeder­schap – moet zijn.

Struyven: Je doet het als ouder tegenwoordig nooit goed genoeg. Dat gevoel 
overheerst, en ik ben daar 
als moeder soms zelf mee schuldig aan. Op sociale 
media word je overspoeld 
met opvoedingstips. Daar haal ik veel uit. Hoe ga je bijvoorbeeld op een mooie 
en milde manier om met een woedeaanval van je kleuter 
in de supermarkt? Maar de 
hele tijd de perfecte ouder proberen te zijn, en zeker de perfecte moeder, is best lastig. Ik denk dat ik in naam van heel veel jonge moeders mag spreken. Er zijn maar zoveel uren in een dag om alles perfect te doen en het is gewoon een onmogelijke puzzel om 
alles te combineren.

Zeker voor ouders met kleine kinderen?

Struyven: Pedagoog Michel Vandenbroeck waarschuwt in dat verband ook voor zogenaamd babydeterminisme. Door het belang dat nu wordt gehecht aan de eerste duizend dagen van een kind, die erg belangrijk zijn voor de 
ontwikkeling, komt een 
gigantische druk op ouders te liggen. Alles moet perfect zijn. Dat zadelt ouders met een 
onnodig schuldgevoel op, 
alsof die eerste 1000 dagen 
allesbepalend zijn. En dat in een periode van je leven waarin je ook moet zorgen voor brood op de plank. En waarin je kind zijn dagen doorbrengt in een crèche die onderbezet is en waar het resterende personeel massaal uitvalt met burn-out.

Vaak zie je politici oproepen om kinderen te maken, maar nadien is de boodschap toch vooral: zoek het verder maar uit.

Heleen Struyven

Mevrouw Struyven, u was 
een van de ‘boze ouders’ die 
actievoerden in het Vlaams Parlement voor betere kinderopvang. Bent u tevreden 
met wat die acties hebben 
op­ge­leverd?

Struyven: Ik ben blij dat zo veel mensen zijn opgestaan voor de kinderopvang. We voeren niet alleen actie voor ouders die geen plek vinden in de crèche, maar – en dat is nog veel belangrijker – ook voor het welzijn van het kinder­opvangpersoneel en onze 
kinderen. Die mensen ver­vullen een essentiële taak, 
namelijk het verzorgen en 
opvoeden van onze kinderen. Onze actie heeft bijgedragen tot een ongeziene investering van 270 miljoen euro door de Vlaamse regering. Een smak geld.

Maar de koude douche kwam niet veel later, toen 
duidelijk werd wat er precies met dat geld zal worden gedaan. Wat hebben we nodig? Meer en beter opgeleid per­soneel. Wat hebben we gekregen? Werkdrukverlaging in de kinderopvang, heel belangrijk. Maar hoe? Door onder meer flexi-jobbers en logistieke mede­werkers in de kinderopvang in te zetten. We krijgen nu al berichten dat logistieke mede­werkers worden ingezet als volwaardige kinderverzorgers. Maar die zijn daar niet voor opgeleid. Dus in plaats van meer gekwalificeerd personeel heeft de Vlaamse regering de lat juist lager gelegd.

Verder is besloten dat 
ouders die minstens vier vijfde werken voortaan voorrang krijgen in de kinderopvang.

Struyven: Dat is ook heel pijnlijk voor ons. Hoe moet dat voor iemand die een eigen zaak aan het opstarten is? 
Iemand die langdurig ziek is? Een vrouw die halftijds werkt om een gezin met jonge kinderen draaiende te houden? Een alleenstaande moeder die werkt met dienstencheques? 90 procent van de poetshulpen heeft geen fulltime contract. De meest kwetsbare gezinnen worden door de Vlaamse regering op georganiseerde wijze achtergelaten.

De Proost: Ik begrijp je frustratie, maar ik vind dat je heel trots mag zijn op wat jij en 
anderen met die actie hebben bereikt. Jullie hebben je in­gezet voor meer gelijkwaardigheid. Het resultaat heeft misschien een zure nasmaak, maar we beleven nu eenmaal crisistijden als het gaat om politieke visie. Laten we vooral voort 
actievoeren. Het is heel waardevol voor de samenleving dat mensen op de barricades gaan staan voor dit soort thema’s.

Struyven: Dat is heel sympathiek, en geeft ook moed. 
Ik heb net een burn-out achter de rug. (lacht) Het zou niet goed zijn om daar een ‘activist burn-out’ bovenop te krijgen. Maar het blijft een bittere pil.

Als samenleving hoeven we niet te promoten dat alleen een eigen genetisch kind zorgt voor een geslaagd gezin.

Michiel De Proost

Wat ook niet meer kan voor veel politieke partijen, zijn moeders die thuisblijven om voor de kinderen te zorgen. 
In de jaren 1970 was er een ­radicaal feministische beweging die een volwaardig loon eiste voor al dat onbetaalde huishoudelijke werk. Een eis die nadien in het feminisme in 
diskrediet is geraakt.

De Proost: Ik vind die
 ‘Wages for Housework’ een fantastische beweging. Hun acties waren ook vaak symbolisch bedoeld. Critici hebben dat letterlijk genomen: we geven die huisvrouwen geld en het probleem is opgelost. Nee, die feministes wilden aandacht vragen voor al die onbetaalde zorg, die essentieel is voor de samenleving. Het traditionele model van de man die uit werken gaat en de vrouw die zorgt, heeft natuurlijk heel veel problemen gecreëerd. Maar ik denk niet dat het model inherent en dus per definitie slecht is. Het hangt allemaal af van de context. Het tweeverdienersgezin waarin verwacht wordt dat de vrouw na haar werkdag thuis ook nog alle zorg op zich neemt, heeft ervoor gezorgd dat sommige vrouwen thuis nog een tweede shift draaien.

Struyven: Die jacht op de huismoeders is zeer antifeministisch. Onbetaalde arbeid door vrouwen wordt zo ondergewaardeerd. Laat mensen zelf beslissen en kiezen wat het best werkt voor hun gezin. Het omgekeerde, de kinder­opvang verplicht maken, wat bepaalde politici hebben voorgesteld, gaat ervan uit dat de overheid het veel beter kan organiseren dan gezinnen. Wat overduidelijk niet het ­geval is.

De Proost: Er is een structurele spanning rond zorg in ons economisch systeem. Dat hebben die marxistische feministen toen al, in de jaren 1970, op de agenda geplaatst. Misschien moet er een nieuwe slogan ­komen, maar ik denk wel dat wat zij aan de kaak hebben gesteld nog altijd relevant is.

Struyven: Het doet me denken aan een andere slogan die de toestand voor mij heel goed samenvat: je moet vandaag moederen alsof je geen werk hebt en werken alsof je geen kind hebt.

En je moet eruitzien alsof je geen van beide hebt!

Struyven: Maar je mag ook weer niet té veel bezig zijn met je uiterlijk, want dan ben je gekunsteld en nep. (lacht) Het is een dunne lijn.

Vrouwen nemen nog altijd veel meer zorgtaken op zich dan mannen. Maar de mannen die veel tijd stoppen in de zorg en opvoeding van hun kinderen, worden in ons vervrouwelijkte zorgsysteem van crèches en scholen vaak niet voor vol aangezien.

Struyven: Ik heb lang in de internationale advocatuur gewerkt. In die grote kantoren zijn de vaderschapsverloven verlengd, onder impuls van andere landen die veel verder staan dan wij. Waardoor mannen in heel veel Brusselse kantoren inmiddels drie maanden vaderschapsverlof kunnen 
nemen met behoud van loon. Maar slechts weinig mannen durfden dat op te nemen. 
Omdat daar dan toch opmerkingen over werden gemaakt – ‘heb jij soms een baby gebaard?’ Er was veel onbegrip.

De overheid moet die praktijk dus veel meer veralge­menen, regelen en faciliteren. Anders blijven traditionele rolpatronen bestaan. Want hé, de moeder heeft het kind op de wereld gezet, geeft mogelijk borstvoeding en vrouwen willen altijd zorgen, niet? Dat is nu de sociale praktijk. Denk aan het plaatstekort in de ­kinderopvang. Op sommige plaatsen is er een wachttijd van twee jaar of meer. Dus ongeveer tot je kind naar school gaat. Wie zal dat overbruggen? Wie blijft dan thuis van het werk? Uiteraard de moeder. Want zij heeft toch ook al het moederschapsverlof eerst opgenomen.

De Proost: Het is een systemisch probleem. Individuele mannen proberen te zoeken naar andere manieren van zorg, en dat is toe te juichen. Maar zonder breder maatschappelijk alternatief over hoe iedereen kan bijdragen aan de zorg voor kinderen, blijft de impact daarvan beperkt.

Struyven: Zolang dat er niet is, blijven we hangen in de 
oude denkbeelden. Een man die hard werkt, zorgt goed voor zijn gezin. Een vrouw die hard werkt, laat haar kinderen in de steek.

Heleen Struyven en Michiel de Proost zijn te gast op FAAR, het non-fictieboekenfestival in Oostende van 7 tot 10 maart. Meer informatie op www.faar-oostende.be.

Heleen Struvyen

Geboren op 5 februari 1989 in Tienen.

Studeerde rechten aan UNamur, KULeuven en Columbia University.

Werkte 10 jaar als advocaat aan de Brusselse balie en als Business Development Manager.

Is nu audiomaker, na een postgraduaat podcasting aan de Arteveldehogeschool.

Medeoprichter van de burgerbeweging Crisiskabinet Kinderopvang.

Michiel De Proost

Geboren in 1993 in Brussel.

Studeerde wijsbegeerte en moraalwetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel, en behaalde een interuniversitaire master in Gender en Diversiteit.

Promoveerde in 2022 tot doctor in de wijsbegeerte en moraalwetenschappen aan de VUB, met een proefschrift over feministische bio-ethiek en het invriezen van eicellen.

Is als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan het Bioethics Institute Ghent van de Universiteit Gent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content