Nadia Kozem na de aardbeving in Syrië: ‘Door de oorlog waren veel gebouwen al beschadigd, nu lagen ze helemaal in puin’

Nadia Kozem, met Bo Goeminne: ‘Ik kan niet blijven zitten. Ik wil altijd bezig blijven.’ © Saskia Vanderstichele

Voor het eerst sinds Nadia Kozem (57) in 2012 haar vaderland was ontvlucht, was ze terug in Syrië, op bezoek bij de ooms en tantes die in Aleppo waren blijven wonen. En net nu begon de aarde in het midden van de nacht te schudden en te beven. Een diep, rommelend geluid haalde Kozem uit haar slaap. Meteen dacht ze terug aan het begin van de burgeroorlog, meer dan tien jaar geleden. Ook toen ging een diep gerommel de ellende vooraf.

Kozem sprong uit bed. Ze logeerde in het huis, maar de plattegrond zat wel helder in haar hoofd: voor haar tante erin trok, was het huis van haar grootouders geweest. Als kind had ze ontelbare keren door de gangen gelopen, de trappen op en af gerend. Maar nu was alles anders. Nu handelde Kozem vanuit een overlevingsinstinct. Tijd om na te denken was er niet: de aarde bleef trillen. In het zwembad in de tuin zag ze het water klotsen als een woelige zee. Nog even en het huis kon zomaar, als een kaartenhuis, in elkaar klappen.

Een voor een maakte Kozem haar familieleden wakker. Haar tante, haar oom, haar nichtjes en neefjes, ze liep door alle kamers. Ze had geen inslag van een bom of een raket gehoord, en ook het repetitieve geluid van een kogelregen bleef uit. Daardoor was haar angst voor een nieuwe gewelduitbraak wel gaan liggen.

Dit was geen nieuwe fase in de eeuwigdurende oorlog tussen regering en rebellen. Dit was anders. ‘Als kind heb ik verschillende aardbevingen meegemaakt in Syrië’, zegt Kozem. ‘Ik ken het gevoel. Maar deze beving was veel zwaarder en duurde veel langer dan al die vorige.’

Het was de nacht van 5 op 6 februari 2023. Twee krachtige aardbevingen zouden in het zuiden van Turkije en het noorden van Syrië duizenden gebouwen verwoesten en de levens van meer dan 50.000 mensen beëindigen. Meer dan 20 miljoen mensen werden door de aardbevingen getroffen. Hans Kluge, regionaal directeur voor Europa bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), noemde het de ergste natuurramp in de Europese regio in een eeuw.

Om halfvijf ’s ochtends, in het huis van haar tante in Aleppo, begeleidde Nadia Kozem haar familieleden naar de traphal. Daar zouden ze veilig zijn, hoopte ze. ‘Ik wist dat het huis gebouwd was door ernstige ingenieurs, vrienden van mijn grootvader. En ik dacht spontaan dat de traphal uit beton het sterkste punt van de constructie was. Daar zouden we kunnen schuilen voor brokstukken. Ik heb een tapijt genomen en allemaal samen zijn we daarop gaan zitten.’

De tijd vertraagde. Het gerommel hield aan. De naschokken volgden elkaar in snel tempo op. Er drongen steeds meer menselijke geluiden het huis binnen. Kreten van paniek, schreeuwen om hulp.

De eerste tien jaar van haar leven had Kozem in Leuven doorgebracht. Vader kwam uit Syrië, moeder was Belgische, de twee hadden elkaar aan de universiteit leren kennen. ‘Mijn vader heeft voor apotheker gestudeerd, maar hij heeft dat beroep nooit uitgeoefend’, zegt Kozem. ‘Mijn ouders hielden in het centrum van Leuven een gadgetwinkel open, vol met speelgoed.’ Maar vader en moeder wilden hun kinderen dicht bij de Syrische familie opvoeden en dus verhuisden ze naar Syrië. Kozem paste zich soepel aan, maakte vrienden en vriendinnen, ging studeren en leerde haar man kennen. Samen kregen ze drie kinderen, het leven verliep rimpelloos.

‘Mijn man werkte als zelfstandige bouwaannemer, ik ben altijd huisvrouw en vrijwilliger geweest’, zegt Kozem. ‘Ik verzamelde dekens en kleren bij fabrieken en verdeelde die dan via verschillende organisaties aan mensen in armoede. Met de hele familie hielden we ook een soort gezamenlijke spaarpot bij. Mensen denken in Syrië nog veel collectiever dan hier, er is meer solidariteit.’

In 2012 werd haar leven voor een eerste keer grondig door elkaar geschud. De oorlog brak uit, Aleppo werd een bezette stad. ‘Het was een van de laatste steden waar de oorlog kwam’, zegt Kozem. ‘Maar opeens was het geweld wel erg dichtbij: bombardementen, schietpartijen, overal snipers. Het was vreselijk.’ Eerst stuurden Kozem en haar man hun drie kinderen naar het veilige België, een jaar later legden zij dezelfde weg af. ‘We hebben bijna alles achtergelaten en zijn met een koffer vol kleren gevlucht’, zegt Kozem. ‘Eerst met de auto de stad uit, dan te voet tot bij de grens met Turkije.’

Hun veilige haven heette Oostende. En al snel werd Kozem ook daar een enthousiaste vrijwilligster. Ze ging aan de slag als tolk voor andere nieuwkomers, begeleidde hen bij bezoekjes aan het OCMW of het ziekenhuis, werkte mee aan projecten rond huiselijk geweld, onderwijs, werk, sociale huisvesting en ziektepreventie.

Samen met haar zus richtte ze ook nog eens de vereniging Syrië met Liefde op, waarmee ze Syriërs wilde verenigen en Belgen laten kennismaken met de Syrische cultuur. In Antenne, de sociale kruidenier in het centrum van Oostende, zette ze Nederlandstalige gesprekstafels op. Daar liep ze Bo Goeminne tegen het lijf, medewerkster van vzw FMDO, die sociaal-culturele verenigingen van mensen met een migratieachtergrond ondersteunt. ‘Waar Nadia in uitblinkt’, zegt Goeminne, ‘is het creëren van een dialoog tussen verschillende culturen. Ze zet de anderen boven zichzelf en is altijd bereid om te helpen.’

Ook na de aardbevingen in Aleppo had Kozem onmiddellijk oog voor haar medemens. Zodra haar eerste angst overwonnen was, trok ze de straat op. ‘In de buurt van het huis van mijn familie waren de meeste gebouwen rechtop blijven staan’, zegt Kozem. ‘Maar in andere delen van de stad lag alles plat. Door de oorlog waren veel gebouwen al beschadigd, nu lagen ze helemaal in puin. Het was zo erg om te zien. Zelfs de citadel was beschadigd, wat nog nooit gebeurd was.’

Een week lang deelde ze overal in de stad dekens en voedsel uit. Ze verzamelde eten bij de kleinste kruideniers, sorteerde het in zakjes en gaf het aan getroffen families. ‘Het duurde even, maar uiteindelijk kwam er wel internationale hulp’, zegt ze. ‘Alleen was het in Syrië minder dan in Turkije en kwam het ook minder snel aan bij de mensen die het nodig hadden.’

Zelf kreeg ze steun van vrienden uit België, onder meer via Goeminne. ‘Voor ik voedselpakketten begon uit te delen, ging ik zelf ter plekke kijken’, zegt Kozem. ‘Ik wilde zien waar de nood het hoogst was. En ik wilde ook fraude voorkomen. In de eerste dagen na de aardbeving doken overal mensen op die om eten vroegen, maar die eigenlijk wilden profiteren.’

Na tien dagen was Kozem doodop. De angst, de hulpreflex, het hollen door de stad: het eiste zijn tol. Ze nam afscheid van haar familie en stapte op een vliegtuig naar het westen.

‘Ik ben als een kind beginnen te huilen toen ik mijn gezin terugzag’, zegt Kozem. ‘Mijn tranen bleven maar komen.’ Terug in Oostende pikte ze haar leven maar moeizaam weer op.

Vlak voor de zomer kreeg Kozem te horen dat ze werd uitgenodigd op het koninklijk paleis in Laken, waar koning Filip twaalf ‘alledaagse helden’ in de bloemetjes wilde zetten. Goeminne had Kozem voorgedragen, na een oproep in het tv-programma Iedereen beroemd. ‘Nadia neemt tijd voor iedereen, ook al heeft ze geen tijd’, schreef Goeminne in haar motivatie. ‘Ze is een luisterend oor voor nieuwkomers die het moeilijk hebben in Oostende, een vriendin die paraat staat als je haar nodig hebt.’

Met de koning praatte Kozem kort over haar hulp na de aardbevingen in Aleppo. De erkenning gaf haar energie en sindsdien is ze weer volop als vrijwilligster in de weer. ‘Ik kan niet blijven zitten’, zegt ze. ‘Ik wil altijd bezig blijven.’ Sinds hij met pensioen is, helpt haar man ook als vrijwilliger bij Antenne. Hun drie kinderen hebben ‘hun eigen leven en hun eigen problemen’. Veel ruimte voor vrijwilligerswerk is er bij hen op dit moment niet, lacht Kozem.

Haar vader stierf in 2008, haar moeder woont in Oostende en helpt haar dochters waar ze kan. De nood is hoog. ‘Voor corona waren er bij Antenne 250 gezinnen ingeschreven, vandaag 450’, zegt Kozem. ‘In Syrië was er voor de oorlog minder armoede dan in Oostende vandaag. Zo erg als het hier nu is, heb ik het daar nooit gezien. In Syrië ging niemand met honger naar bed. Hier wel.’

Kozem houdt van koken, thuis maar ook voor de mensen in de nachtopvang en de volkskeuken met toegankelijke prijzen bij Antenne. ‘De Belgische keuken is lekker, maar soms ook wat saai’, lacht ze. ‘Wat meer kruiden zou wel mogen.’ Waar mogelijk smokkelt ze rapen in haar gerechten. Een veelgebruikte groente in Syrië, hier wat minder populair.

Naar Aleppo keert Kozem voorlopig niet terug: ‘Mijn plek is nu even hier.’

Op bezoek bij koning Filip. ‘Mijn plek is nu even hier.’
Op bezoek bij koning Filip. ‘Mijn plek is nu even hier.’ © Saskia Vanderstichele
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content