Moraalfilosoof Patrick Loobuyck: ‘Met halal als optie op het schoolfeest bevorder je de integratie’

© ID/ Wouter Van Vooren
Brecht Castel
Brecht Castel Journalist en factchecker

Patrick Loobuyck is ‘in de ban van wij en zij’. In zijn gelijknamige boek roept de moraalfilosoof op om het tribalisme in het politieke debat te overstijgen door middel van ‘combinatiedenken’. 

Als Buffalo durft filosoof Patrick Loobuyck (UAntwerpen) op de tribune van KAA Gent weleens te mijmeren over gelijkenissen tussen het voetbal en de politiek. ‘Als de bezoekende ploeg een fout maakt waar de scheidsrechter niet voor fluit, zijn we kwaad. Maakt onze ploeg een fout die niet bestraft wordt, dan vinden we dat terecht.

‘In de politiek verzanden thema’s als migratie of het klimaat ook snel in een kampendiscussie. Daarin zijn we minder kritisch voor de ideologische groep waartoe we behoren. ’

In zijn nieuwe boek In de ban van Wij en Zij beargumenteert Loobuyck hoe ingebakken dergelijk wij-zij-denken is. We pretenderen rationeel te zijn maar zijn evolutionair voorgeprogrammeerd om de kudde achterna te hollen. Ook als het gaat over een circulatieplan, de index of kernenergie. Zo praten we naast elkaar, waardoor de samenleving polariseert.

Als tegengif voor polarisatie pleit u voor ‘combinatiedenken’. Wat is dat?

Patrick Loobuyck: Die manier van denken nodigt uit om niet meteen, op basis van groepsidentiteit, stelling in te nemen. Met een open geest luisteren naar de tegenpartij is daarvoor cruciaal. De ander is niet de vijand die je moet verslaan of overtuigen. Nee, hij of zij is een gesprekspartner die ons helpt om tot voortschrijdend inzicht te komen. Je combineert beide standpunten en komt dan tot een evenwichtiger oordeel.

Dat is tamelijk voor de hand liggend, zou ik zeggen.

Loobuyck: Tja, als ik over combinatiedenken schrijf, vrees ik soms inderdaad open deuren in te trappen. Maar dan sla ik een krant open of volg ik een discussie op sociale media en besef ik dat dat niet zo is. De meeste mensen hebben al van bij de aanvang van een discussie een standpunt ingenomen. Groepsdenken doen we allemaal constant. De uitdaging is om er alert voor te zijn. Of nog beter: het te overstijgen.

Zijn we daar wel toe in staat als onze meningen zo vervlochten zijn met onze groepsidentiteit?

Loobuyck: Het is geen gemakkelijke opdracht, maar soms kan trager reageren al soelaas bieden. Neem de tijd om je te laten informeren door mensen die niet tot je ideologische bubbel behoren. Sociale media worden vaak – deels terecht – verweten dat ze bubbels versterken, maar ze maken het ook gemakkelijk om interessante stemmen te volgen aan de andere kant van het spectrum. Ook los van sociale media is het een uitdaging om met mensen van een andere politieke strekking in contact te komen – we zoeken nu eenmaal gemakkelijk het gezelschap van gelijkgezinden.

‘Sociale media maken het gemakkelijk om interessante stemmen te volgen aan de andere kant van het spectrum.’

U lijkt wel een marketeer van Knack. Combinatiedenken lijkt op onze slogan ‘durf twijfelen’.

Loobuyck: Die tagline kan ik alleen onderschrijven, ja, want ze pleit voor intellectuele bescheidenheid. Te vaak zijn onze opvattingen rotsvast en durven we ze niet ter discussie te stellen. Wie dat toch doet, kan door de eigen ideologische groep als verrader worden gebrandmerkt. Neem de discussie rond de ‘canon van Vlaanderen’. Toen Jan Dumolyn als linkse historicus meewerkte aan dat project, vooral geïnitieerd door de N-VA,werd hij geproblematiseerd vanuit zijn eigen kring van historici. Ik vond hem moedig.

Twijfelen betekent ook erkennen dat je vaak over onvoldoende kennis beschikt om een gedegen standpunt in te nemen. Als ik een linkse en een rechtse econoom zie discussiëren over de vermogenswinstbelasting, denk ik vaak: twee slimme mensen komen er niet uit. Dan geef ik toe dat ik het ook niet weet. Dat is ook een van de redenen waarom ik zelden petities teken. Bescheidenheid is geen schande.

In een multiculturele samenleving zijn de groepen ook etnisch-religieus bepaald. Waarom bent u een voorstander van Arabisch als studiemogelijkheid naast Latijn en Grieks, en van halalmaaltijden op schoolfeesten?

Loobuyck: Aan groepsdenken ontsnappen we niet, dus is het belangrijk om die groep inclusief te maken. Bij integratie denken mensen vaak in termen van culturele aanpassing. De moslims moeten zich kleden en eten zoals ‘wij’. Voor mij is iemand geïntegreerd als hij zich identificeert met en deelneemt aan onze samenleving. Wat die persoon dan eet of als hoofddeksel draagt, maakt niet uit.

Door bijvoorbeeld ook Arabisch als optie aan te bieden, erken je de eigenheid van de ander. Net daardoor krijgen zij het gevoel ‘die school houdt rekening met mij’. Met halal als optie op een schoolfeest zullen moslimouders niet langer wegblijven. Dat is superslim, want zo bevorder je interactie en dus integratie. Iedereen wint. Tegenstanders zullen dat framen als de dictatuur van de minderheid of plooien voor islamisering. Maar dat is het niet.

De vraag is dan: waar trek je de grens?

Loobuyck: Dat is minder moeilijk dan het lijkt. Een politicus of schooldirecteur moet geval per geval bekijken of het gaat om een morele of praktische kwestie. Als ouders zeggen dat hun kind niet over Darwin wil leren, dan heb je een heel sterk moreel argument om te zeggen: ‘Daar komen we niet aan tegemoet.’ We hebben leerplicht in ons land omdat alle kinderen recht hebben op informatie – wat ook de levensbeschouwing is van hun ouders. Punt.

Als een oudercomité vraagt om de ouderavond te verplaatsen, omdat die valt op de avond van het Suikerfeest, dan is dat een praktische kwestie. Dan is het een kleine moeite om dat oudercontact te verzetten, met een groot positief gevolg qua inclusiviteit.

Aan de hand van uw antwoorden zullen sommigen u meteen wegzetten als ‘linkse academicus’.

Loobuyck: Ik zit natuurlijk in die bubbel, hè. De afspiegeling van de academici is niet de afspiegeling van de verkiezingen in 2024. De Vlaamse universiteiten zetten allemaal in op inclusiviteit en hebben een diversiteitsmanager. Drempels wegwerken voor minderheden is goed. Maar de olifant in de kamer is ideologische diversiteit. Nochtans is dat de kerntaak van een kennisinstelling. Laat een conservatief en een progressief naar de Franse Revolutie kijken en je krijgt een ander verhaal. Beide verhalen moeten verteld worden.

Heerst er bij ons een cancelcultuur zoals in sommige universiteiten in de Verenigde Staten?

Loobuyck: Het is bij ons minder erg, maar dat gevaar bestaat. Als je bijvoorbeeld kritisch bent over de islam, dan valt dat in bepaalde kringen snel slecht. Terwijl we net moeten inzetten op kritische stemmen. We moeten onze jongeren weerbaar maken voor ideologische diversiteit. Tolerantie – ook voor meningen waar je het absoluut mee oneens bent – moeten we cultiveren.

‘Drempels wegwerken voor minderheden is goed. Maar de olifant in de kamer is ideologische diversiteit.’

Met de regelmaat van de klok zijn er opstootjes als radicaal-rechtse figuren zoals Dries Van Langenhove komen spreken in universiteitsaula’s. Voor u moet dat kunnen?

Loobuyck: Ik zou Filip Dewinter zelf niet uitnodigen in mijn lessen om zijn omvolkingstheorie te verkondigen, maar het kan leerrijk zijn om die radicale ideeën uit eerste hand kritisch te beluisteren en de retorische trucs te doorprikken. Nu gaat het vaak over studentenclubs die hen uitnodigen om te spreken voor gelijkgestemden. Laat dat toch toe. Door er deining rond te maken, speel je hen in de kaart. Bovendien is het niet aan de universiteit om de vrijheid van meningsuiting op voorhand te beknotten.

Soms kan eenheidsdenken ook haast de hele samenleving in zijn greep houden. U geeft in uw boek het voorbeeld van de coronacrisis en de commotie na Godvergeten, de documentairereeks over kindermisbruik in de kerk.

Loobuyck: In tijden van crisis kan groepsdenken soms de hele samenleving verblinden. In het begin van de coronacrisis durfde niemand in te gaan tegen de virologen en te wijzen op de nevenschade van de maatregelen. Het was ‘wij allemaal tegen het virus’. 

Na Godvergeten was het plots wij tegen de kerk. Vanuit verontwaardiging ontstaat een dynamiek van groepspolarisering waarbij iedereen steeds radicaler wordt. Het kon niet streng genoeg: de publieke financiering van religies en godsdienstlessen op school moesten op de schop. Op zich zijn dat interessante discussies, maar vanuit die grote emotie was dat niet het juiste moment ervoor. Toen ik in De Afspraak kwam nuanceren dat er de laatste tien jaar door de kerk inspanningen gedaan waren naar de slachtoffers toe, werd ik afgebrand. Voor nuance en combinatiedenken was toen geen plaats.

Patrick Loobuyck, In de ban van Wij en Zij , Pelckmans, 320 blz., 29,50 euro.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content