Filosoof Menno de Bree: ‘Als je baas een optimist is, maak dan dat je zo snel mogelijk weg bent’

© Erik Smits
Lotte Lambrecht Journalist en factchecker
Elisa Hulstaert Redacteur

Zijn adolescenten lui, verwend en egocentrisch? Helemaal niet, vindt de bekende Nederlandse filosoof en columnist Menno de Bree. ‘Ze hebben een andere soort levensvisie. Je kunt die negatief labelen, maar dan begrijp je niet wat het betekent om in een wereld zonder ankers te leven.’ Een gesprek over God, Jean-Paul Sartre en Britney Spears. 

‘Ik kamp met een rare mengeling van ijdelheid en het impostersyndroom’, vertrouwt Menno de Bree ons vrijwel meteen toe. ‘Ik vind het heel leuk om te praten, maar terwijl ik praat, vraag ik me ook wel af waarom mensen in godsnaam zouden willen luisteren naar wat ik te vertellen heb.’ Een filosoof is dus ook maar een mens.

Tussen 2016 en 2023 schreef De Bree, die ook bedrijfsethicus was, columns voor de Nederlandse krant Het Financieele Dagblad (FD). Een deel van de columns werd gebundeld in Het eeuwig tekort. Gevraagd naar wat de titel van dat boek precies betekent, verwijst De Bree naar de menselijke conditie.

‘Als mens verkeren we in een situatie van oneindige schaarste. Alles wat we doen, gaat ten koste van iets anders, zoals een relatie of een project. En echt perfect wordt het nooit. We schieten altijd wel ergens tekort. Eeuwig tobben was daarom ook een passende titel geweest, maar dan koopt helemaal niemand meer zo’n boek.’

Afgelopen zomer vond een essay dat De Bree schreef voor het FD veel weerklank. Daarin nam hij het op voor gen Z, die vermaledijde adolescenten die doorgaans door oudere generaties overladen worden met de zonden van Israël. Ze zouden lui, verwend en egocentrisch in het leven staan.

‘Kijk, er is discussie over of er überhaupt wel een generatieverschil is’, vangt De Bree aan. ‘Maar ik heb een hele kudde kinderen tussen de 22 en de 33 jaar oud. Ik zie van dichtbij dat veel van de problemen waar zij vandaag tegenaan lopen van een andere orde zijn dan de problemen die ik op die leeftijd had. Ze gaan er ook anders mee om.’

Psychologen en sociologen hebben talloze stellingen opgeworpen die moeten verklaren waarom gen Z is hoe ze is, maar volgens De Bree schieten die tekort. ‘In dat essay gooi ik het daarom over de filosofische boeg en opper de hypothese dat gen Z de eerste generatie is die de dood van God, zoals Friedrich Nietzsche die beschreef, heeft geïnternaliseerd.’

‘Diep vanbinnen ben ik nog steeds christelijk. Ik ga misschien niet meer naar de kerk, maar ergens zit er nog steeds dat vertrouwen in dat het allemaal wel goed zal komen.’

Wat mogen we ons daarbij voorstellen?

Menno de Bree: Dat er geen orde meer is. In Genesis wordt de staat van de aarde voor God het licht schiep omschreven als tohu wa-bohu, of: ‘de aarde was woest en ledig.’ Nu God dood is, zitten we opnieuw in die toestand van tohu wa-bohu

Volgens de platoons-christelijke traditie heeft God de boel in elkaar gezet met het idee dat de werkelijkheid deugt en dat het ware, het goede en het schone uiteindelijk overwinnen. Onze cultuur is diep doordrongen van dat idee. Denk maar aan Disney- of Bondfilms, waarin na een hevige strijd het goede altijd wint.

Daarnaast hebben we de hiërarchie in de maatschappij ook langs die christelijke lijnen vormgegeven. Traditie bepaalde je positie in de samenleving. Je kende je plek, je wist wat die inhield en trachtte die zo goed mogelijk te bekleden. Je had als het ware een handleiding voor het leven.

Vandaag is die handleiding er niet meer. Traditie bepaalt niet langer wie je bent. Je identiteit wordt bepaald door wat je doet. Daardoor ben je veel meer baas over je eigen leven, maar dat betekent ook dat elke keuze die je maakt een existentiële dimensie heeft. Zelfs als we kiezen voor een romantische partner, definiëren we daarmee wie we zelf zijn. Sinds de dood van God zijn we de bouwer, de architect én de keurend bouwkundige van ons leven geworden. Dat is een enorme bevrijding, maar komt ook met een zware verantwoordelijkheid.

Vandaag zien we jonge mensen vooral níét kiezen. Ze hoppen van job naar job en op relationeel vlak zien we scharrels, kwarrels, situationships en prelaties ontstaan.

De Bree: Inderdaad. Volgens de Franse filosoof Jean-Paul Sartre is de mens wel vrij, maar is het eerste wat hij doet die vrijheid weer bij het vuilnis zetten. Dat is iets waar gen Z mee worstelt. Als je ergens voor kiest, verlies je daarmee ook de mogelijkheid om al het andere te doen en te zijn, en dus ook al die andere versies van jezelf. Door te ‘hoppen’ leg je jezelf niet vast. 

Dat heeft ook gevolgen voor onze gemeenschap. Op het moment dat je een gemeenschap alleen maar beschouwt vanuit het ik, wordt elke relatie een contractrelatie. Vanuit die optiek is het logisch om liefdes- en werkrelaties op te geven zodra je het gevoel hebt dat de persoon met wie je bent of voor wie je werkt niet langer bij je past. 

Ik vraag me af of het zo werkt. Als je je niet meer committeert, verlies je iets essentieels. Tegen mijn kinderen en studenten zeg ik vaak dat het niet zo veel uitmaakt wat voor werk ze hebben. Als het op zelfontwikkeling aankomt, is het belangrijker om iéts te doen dan niets. De rest komt wel.

Mijn generatie zou eigenlijk ook moeten worstelen met die vrijheid, maar doet dat veel minder. Voor mijzelf ligt een deel van de verklaring daarvoor in het feit dat ik de dood van God nog niet geïnternaliseerd heb. Diep vanbinnen ben ik nog steeds christelijk. Ik ga misschien niet meer naar de kerk, maar ergens zit er nog altijd dat vertrouwen in dat het allemaal wel goed zal komen. Naïef, met types als Vladimir Poetin en Donald Trump aan het roer.

© Erik Smits

Is de kritiek die gen Z te verduren krijgt dan onterecht?

De Bree: De kritiek dat gen Z een moreel of psychologisch probleem heeft, dat ze angstig zijn of wat dan ook, vind ik vooral te makkelijk. Er zijn veel redenen om angstig te zijn, en zeggen dat het eenvoudig is om ergens voor te kiezen op het moment dat God dood is, is onzin.

Naar analogie met de wetenschapsfilosofie zou je misschien à la Thomas Kuhn kunnen zeggen dat gen Z in een ander paradigma leeft. Als jij denkt dat de aarde het middelpunt van het heelal is, en degene naast je denkt dat de zon het middelpunt is, dan verschil je niet enkel van mening over de feiten, maar leef je ook écht in een andere wereld, omdat het uitgangspunt helemaal anders is. Dat geldt nu ook voor gen Z’ers. Ze hebben een andere soort levensvisie. Je kunt die negatief labelen, maar dan begrijp je niet wat het betekent om in een wereld zonder ankers te leven.

Is de dood van God onomkeerbaar?

De Bree: Ja, misschien zijn we nu wel écht uit het paradijs verdreven. We weten niet meer goed hoe we een gemeenschap moeten vormen die uit meer dan alleen contractuele relaties bestaat, en waar het vooral belangrijk is dat we elkaar niet tot last zijn. De vraag is: hoe kun je omgaan met de dood van God, zonder de stoel van God opnieuw te bezetten? Dat zijn we nu aan het uitvogelen, ik heb daar ook geen definitief verlossend antwoord op.

‘Stel je voor dat je bij je geboorte een boekje zou krijgen met daarin de zin van het leven. Verschrikkelijk!’

Aangezien er geen garantie meer is dat het ware, het goede en het schone uiteindelijk overwinnen, of dat die überhaupt bestaan, is er met de dood van God geen ontsnappen meer aan het nu.

Dat zie je ook bij Sartre, die zegt dat je je leven verdomd serieus moet nemen. En dat doet gen Z. Maar zijn we daar wel toe in staat? Friedrich Nietzsche meent dat van alle dieren de mens het meest zieke dier is, omdat we geen instincten hebben en onze vacht niet warm is. Als dier zijn we een faliekante mislukking. Maar daarin zijn we ook het interessantst. En voor mij ligt daar een mogelijke sleutel: weet dat je zult falen, maar ga daar ook met een zekere zachtheid en humor mee om.

Jezus is trending: jongeren vinden steeds meer het geloof op sociale media

Je kunt jezelf dan ook te serieus nemen?

De Bree: Zeker. Na de dood van God blijft de mens als rare tweevoeter over op een merkwaardige planeet midden in een oneindig niets. Dat is toch te idioot voor woorden? Volgens de Franse filosoof Albert Camus kunnen we de zinloosheid van het leven draaglijk maken door de absurditeit ervan te omarmen. Met andere woorden: je kunt er maar beter gewoon om lachen.

Het feit dat het leven geen zin heeft, is ook fijn. Stel je voor dat je bij je geboorte een boekje zou krijgen met daarin de zin van je leven. Verschrikkelijk!

Een van de oplossingen om met die zinloosheid om te gaan, is om het leven te bekijken als een spel. Als je aan het spelen bent, zit de rechtvaardiging van het spel in het spel zelf. Als je voetbalt en je op dat moment bedenkt dat het toch raar is om met 22 volwassen mensen achter een bal aan te hollen om hem tussen drie stokjes te krijgen, dan raak je vervreemd van het spel en dan lukt het niet meer. Dat zou een van de modellen kunnen zijn. Als er geen objectieve zin van het leven is, betekent dat niet dat je je moet opknopen aan de eerste boom die je tegenkomt. Integendeel: je kunt gewoon van alles uitproberen.

Maar humor blijft daarbij belangrijk. Ik wantrouw iedereen zonder humor. Als je met humor naar het leven kijkt, wordt het een soort absurdistisch totaaltheater, waar het soms ook goed toeven is.

Dat klinkt mooi, maar als je naar de mentalegezondheidscrisis kijkt, lijkt het toch niet zo goed te gaan met  de westerse mens. Moeten we wat optimistischer zijn?

De Bree: Liever niet. Optimisme en pessimisme zijn manieren om naar de wereld te kijken. De optimist zou positief zijn en de pessimist negatief, maar eigenlijk zijn ze allebei niet tevreden. De optimist denkt namelijk dat er altijd wel wat te verbeteren valt, en loopt daarom het grootste gevaar om als een verzuurd ei te eindigen. De pessimist gaat van het slechtste uit, en vindt het daarom mooi meegenomen als het eens wél goed gaat.

Optimisme is ook een belangrijke bron van geweld binnen organisaties. Als je baas een optimist is, maak dan dat je zo snel mogelijk weg bent. Dat zijn de mensen die de boel willen verbeteren, maar dat lukt natuurlijk nooit, omdat het een maakbaarheid veronderstelt die er vaak niet is. Dat zie je ook in de politiek. Totalitaire samenlevingen zijn optimistisch. ‘Wij weten hoe het moet, wij voltooien een goddelijk plan’, dat idee. Maar in een totalitair regime zijn het de psychiatrische instellingen en de strafkampen die het eerst volstromen.

Dat maakbaarheidsoptimisme uit de verlichting is nog steeds een belangrijke component in de moderne mens. Maar de wereld zal je echt niet geven wat jij wilt en wat jij nodig hebt. De kosmos is onverschillig. Daarom sta ik voor wat ik het ‘vrolijke pessimisme’ noem. Dan denk je: oops, I did it again, daar gaan we weer. Misschien is Britney Spears wel een vrolijke pessimist.

‘Hoop kan ook lui maken. Hoop pleit je vrij om iets te doen.’

Houden we onze verwachtingen van dit leven dan het best laag?

De Bree: Ik ben zwaar beïnvloed door Arthur Schopenhauer, een heel pessimistische filosoof. Hij stelt dat ons leven bengelt tussen lijden en verveling. Je kunt lijden door het feit dat je leven niet gaat zoals je wilt, maar als je dat wel voor elkaar krijgt, ga je je vervolgens vervelen en uit die verveling weer dingen kapotmaken. Om je weg te vinden tussen die twee uitersten ligt de oplossing voor Schopenhauer in de muziek en het beschouwen van kunst.

In het leven zijn we heel de tijd bezig met onze eigen belangen en wensen. Als je naar kunst kijkt, valt die subjectiviteit weg. Je kunt wel van alles willen van een schilderij, maar er zal echt niets gebeuren. Kijken vanuit openheid, nieuwsgierigheid, naar hoe mensen bepaalde zaken aanpakken in plaats van resultaatgericht te kijken, helpt je om je subjectiviteit uit te schakelen. Volgens Schopenhauer lijden we dan minder.

Schopenhauer was een getalenteerd musicus. Hij zei dat als je muziek speelt, je ook opgaat in de muziek. Dat betekent dat je niet meer met die subjectiviteit bezig bent. Ik hou al sinds mijn tiende erg van jazzmuziek. Binnen muziek moet je het doen met drie pijlers: de harmonie, het ritme en de melodie. Maar daarbinnen heb je de vrijheid om je vorm te geven. Dat is een mooie metafoor voor het leven.

Maar om tot de mogelijkheid van spelen te komen, moet je eerst heel hard werken. Ik had als kind het idee dat jazzpianisten onmiddellijk konden spelen. Maar als ik aan de piano ging zitten, gebeurde er niets. Pas later besefte ik dat die mensen gewoon continu oefenen. Om iets leuks te maken moet je eerst heel wat vlieguren maken, durf hebben en springen. Binnen de grenzen van wat jou gegeven is, zijn er waarschijnlijk genoeg mogelijkheden iets leuks van jezelf te maken. Maar het kost wel moeite, en je moet wel durven.

God mag dan dood zijn, de meesten onder ons gaan toch maar mooi rond de kersttafel zitten.

De Bree: Nietzsche zou zeggen dat we allemaal ‘laatste mensen’ zijn: mensen die op de aarde hippen als aardvlooien en gezondheid en genot als het hoogste goed zien. En wat is kerst nog? Het draait niet meer echt om bezinning, maar wel om bij elkaar zitten, consumeren en vreten. Ook kerst is een feelgoodformule geworden.

© Erik Smits

In een column schreef u dat er niets zo nihilistisch is als een goed voornemen. Gaat u dan zonder hoop het nieuwe jaar in?

De Bree: Als je hoop koestert, ben je optimistisch. Het probleem van hoop is dat het zich voordoet op een moment dat er iets belangrijks voor jou op het spel staat, waarvan je de uitkomst niet in de hand hebt. Als je echt wéét dat je een goed jaar tegemoetgaat, is het niet nodig om er nog op te hopen. Het zal gewoon gebeuren. Hoop is dus wat krachteloos. Het kan ook lui maken. Hoop pleit je vrij om iets te doen. We kunnen wel hopen dat het beter zal gaan met het klimaat, maar daarmee sussen we ons collectief in slaap, terwijl we in actie moeten schieten. Het is decadent om te denken dat we nog ruimte hebben voor hoop. Hopen is het outsourcen van verantwoordelijkheid.

Geen hoopvolle boodschappen van uw hand dus.

De Bree: Als je hoopt dat er een kosmisch principe is dat die hoop gaat realiseren, dan is dat een zelfdestructieve vorm van hoop. Wat betekent ‘gelukkig Nieuwjaar’ nog? Dat is iets wat je dan  alleen nog kunt realiseren in je eigen kleine coconnetje, terwijl buiten de wereld brandt. (lacht:) Maar natuurlijk wens ik iedereen het beste, ook voor jullie, voor de kinderen en voor de lezers van Knack.

Menno de Bree

1974: Geboren in Oude-Tonge (Nederland).

1993-2003: Studeert filosofie (Vrije Universiteit Amsterdam).

1998-2003: Werkt als bedrijfsethicus bij Heineken en Nyenrode.

2003-2023: Docent medische ethiek en filosofie aan het Universitair Medisch Centrum Groningen.

2016-2023: Columnist voor Het Financieele Dagblad.

2012-nu: Publieksfilosoof, spreker en publicist.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content