Alain Van Hiel
‘Links is het nieuwe rechts (en andersom): de progressieve normen zelf zijn de heilige huisjes van vandaag’
‘De schelmen van de maatschappij waren vroeger de progressieve mensen die ingingen tegen het establishment’, schrijft sociaal psycholoog Alain Van Hiel (UGent), die vandaag een omgekeerde beweging ziet. ‘Wil het progressieve project vandaag weer de harten veroveren, dan zal het op een aantal nieuwe vragen een antwoord moeten bieden.’
Wat een geluk dat we geen schrik meer hebben van meneer pastoor, de wijkagent, of andere notabelen. Gezagsdragers die onze (over)grootouders nooit ofte nimmer durfden tegenspreken.
De tweede helft van de twintigste eeuw was een tijd van bevrijding en emancipatie. Decennium na decennium legden mensen almaar meer nadruk op vrijheid, zelfontwikkeling en het belang van het individu. Met plezier lieten ze aloude tradities en ingebakken gewoonten los.
Hoe fijn moet die tijd niet geweest zijn – vooral dan in de zestiger en zeventiger jaren – om ‘de autoriteiten’ in hun blootje te zetten en tegen hun zere schenen te schoppen? Hoe ongeloofwaardig en lachwekkend waren hun holle frasen over ‘de ontaarde jeugd’ en ‘slechte manieren’. Het was alsof ze tegen de muur spraken, of als in een woestijn.
Culturele terugslag
Die beweging naar meer emancipatie klinkt heel positief. Maar nu horen we dat leerkrachten bang zijn om een student een onvoldoende te geven. Respect voor politieagenten en hulpverleners is bij sommige lieden nagenoeg onbestaand. Dat is voor velen een brug te ver.
Bij het ingaan van de nieuwe eeuw, constateerden onderzoekers iets wat ze ‘culturele terugslag’ noemden. Vele mensen denken met nostalgie terug aan de ‘goeie oude tijd’. Ze zetten zich af van de progressieve, geglobaliseerde, postmoderne samenleving. Er is dus een tegenbeweging naar meer ‘rechtse waarden’ en naar het herstel van autoriteit. Het is op dit moment niet duidelijk of dit een rimpeling aan de oppervlakte is, waarna weer progressieve tijden zullen volgen, of een tegenbeweging die een hele tijd zal doorgaan.
(Lees verder onder de cover.)
Waarom is er culturele terugslag? De stijgende ongelijkheid (alvast in landen zoals de Verenigde Staten en Groot Brittannië) wordt als meest waarschijnlijke oorzaak aangevoerd. Toegenomen migratie en diversiteit staan eveneens bovenaan de lijst.
Dominante kaders
Progressieve ideeën werden dus een tijdlang alsmaar dominanter en gaandeweg ontstond de neiging om die zienswijze als vanzelfsprekend te beschouwen en onverkort door te drukken. Iedereen die de ‘rechtvaardige’ normen in vraag stelde of overtrad, was dus per definitie verkeerd.
Over die waarden zelf – conservatief of progressief – doe ik liever geen absolute uitspraken; ik laat liever in het midden of ze goed dan wel slecht zijn. Maar over de mensen achter die waarden lukt me dat wel: er is geen verschil tussen de oude en nieuwe bewaarders van de heilige huisjes.
Voor zowel de ouder- als nieuwerwetse hoeders van de ‘goede waarden’ is er veel aan gelegen om andere mensen te doen denken zoals zijzelf dat doen. Boven alles blijven ze steevast overtuigd van hun eigen grote gelijk.
Over uitdagers en hun schelmenstreken
Vroeger waren de schelmen van de maatschappij de progressieve mensen die ingingen tegen het establishment. De maatschappijkritische schelmen van vandaag zijn de ‘conservatieve’ mensen.
Het is trouwens onduidelijk of het woord ‘conservatief’ nog volledig de lading dekt die het ooit had. Want de roep om politieke veranderingen zit inderdaad net daar.
Ook in het taalgebruik zijn er verschillen. Branie, stoutmoedig, balorig, rebels, creatief, kritisch, gedreven… Het zijn woorden die ons doen denken aan het proza van diegene die uitdaagt en ten strijde trekt. Wel, vijftig jaar geleden baadden progressieve stukken in die sfeer, nu zijn het niet zelden de kenmerken van rechtse taaluitspattingen.
Progressieve waarden werden mainstream, en nu dreigen ze daar te staan als oude, versleten meubels in een uitgeleefde kamer. De manier waarop de verdedigers van die waarden hiermee vandaag omgaan en hoe ze staan tegenover ‘tegenstrevers’, is vergelijkbaar met de oude generatie die vijftig jaar geleden in paniek constateerde dat het conservatieve schip verging.
Het lijkt typisch te zijn aan de mens dat wanneer deze zijn of haar wereldbeeld bedreigd weet, in de kramp schiet.
De verdedigers: linkse onverdraagzaamheid
Bij de verdediging van de progressieve normen komt een flinke dosis onverdraagzaamheid kijken, samen met vooroordelen tegenover niet-progressieve landgenoten. Politieke correctheid en woke zijn hier de exponenten van.
Heel wat opiniemakers roepen in koor dat woke geen probleem is. Maar dat is het uiteraard wel. Waarom? Omdat het een identitaire benadering is. Omdat het in een ‘wij-zij denken’ uitmondt, wat het net zou moeten uitwissen.
Ziehier dus een nog interessante gelijkenis. Naast de behoefte om de ‘goede normen’ te verdedigen, is er ook de neiging om iedereen die deze normen zelfs nog maar in vraag stelt of uitdaagt, bevooroordeeld tegemoet te treden, en zelfs te discrimineren.
(Lees verder onder het artikel.)
In de academische literatuur is er sinds een decennium aandacht voor linkse vooroordelen. Uit (veelal Amerikaans) onderzoek naar ‘haatlijstjes’ blijkt dat ideologische tegenstanders een flinke geut weerzin opwekken.
Opvallend hierbij is dat etnisch-culturele groepen minder worden gehaat dan linksen door rechts en andersom.
Het progressieve project hapt naar adem
Het progressieve project zal een nieuw élan moeten vinden, wil het terug meer steun krijgen van de bevolking. Het zal zichzelf opnieuw moeten uitleggen en heruitvinden.
Verkrampte reacties zullen de tanker van de tijd niet doen keren. De herauten van het progressieve project zullen het anders aan boord moeten leggen.
Hiertoe is het beter om terug te gaan naar de basis. Wat maakten die waarden ooit zo attractief? En waarom dreigen ze nu teloor te gaan? Progressieve waarden belichaamden ooit emancipatie en bevrijding. Doen ze dat nog?
Vijftig jaar geleden openden progressieve waarden het venster op de wereld voor iedereen (uitgezonderd diegenen die dit zelf niet wensten). Tegenwoordig wordt emancipatie gekoppeld aan specifieke sociale identiteiten, zoals blijkt uit de strijd voor de rechten van vrouwen, LGTBQI+ en minderheden. De hamvraag die vele mensen zich stellen is: worden we er zelf beter van?
Niet alleen het individuele belang staat voorop, maar ook het sociale kapitaal van onze maatschappij. Zorgen progressieve waarden ervoor dat de maatschappij prettiger is om in te leven? Migratie en diversiteit, en economisch globalisme – de vaandeldragers van het progressieve project – wegen bij velen op het sociaal welbevinden. Ook hier de vraag: worden we er met z’n allen nog wel beter van?
Wil het progressieve project terug de harten veroveren van diegenen die afhaakten, dan zal het op die twee laatste vragen een overtuigend antwoord moeten formuleren.
Alain Van Hiel is professor sociale psychologie aan de UGent. Recent verscheen zijn boek ‘Links vs Rechts’ (Borgerhoff & Lamberigts).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier