Ann Peuteman
‘Leest u deze column met andere ogen nu u weet hoe oud ik (50) ben?’
In een tijd dat heel wat hokjes sneuvelen, blijven we mensen halsstarrig in leeftijdcategorieën en generaties indelen. ‘Ik beken: zelf ben ik ook te veel op leeftijd gefixeerd’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar column De Zoeture Dinsdag.
‘Ook al waren ze gesloten, ze genoten op hun eigen manier duidelijk van het leven’, zeggen Gilbert Berckmoes (68) en Renée Arijs (59) in de krant. Ze hebben het over het Belgische echtpaar dat in Tenerife is verdwenen. Wat ze precies over hun vrienden te zeggen hebben, ontgaat me een beetje. Hun leeftijd leidt me af. Waarom staan die getallen naast hun naam? Maakt hun levenservaring ze geloofwaardiger? Schuilt er een boodschap in het feit dat ze generatiegenoten van de verdwenen echtlieden zijn? Ik heb werkelijk geen idee.
Nu gebeurt het natuurlijk vaak dat mensen in kranten en magazines van hun leeftijd of geboortejaar worden voorzien. Soms vind je dat getal vlak bij hun naam, soms – zoals in Knack – in een beknopte biografie bij een interview. Dat kan best relevant zijn. De periode waarin je bent opgegroeid of carrière hebt gemaakt, heeft soms heel wat impact op je inzichten en oordelen. En soms is iemands leeftijd simpelweg van belang omdat de reportage daarover gaat. In een artikel over jongeren die voor het eerst naar de stembus trekken, bijvoorbeeld, of in een getuigenis over leeftijdsdiscriminatie. Maar ook in artikels over uitspattingen, grootse prestaties of misdrijven staat geregeld de leeftijd van de betrokkenen. Vooral als die opvallend oud of jong zijn. Zoals in de berichtgeving over Sue Parfitt (82) en Judy Bruce (85), de klimaatactivisten die zich onlangs vastlijmden aan een vitrinekast waarin een exemplaar van de Magna Carta wordt tentoongesteld.
Als journaliste probeer ik iemands ouderdom alleen te vermelden wanneer dat om de een of andere reden relevant is. In mijn boeken over ouderen doe ik dat bijvoorbeeld om mijn lezers te laten zien dat de getuigen wel degelijk ervaringsdeskundigen zijn. Maar als lezer ben ik een pak minder terughoudend. Keer op keer betrap ik mezelf erop dat ik de leeftijd van bekende mensen google wanneer die niet expliciet wordt vermeld. In de biografie van Hugo Claus lees ik een citaat van een van zijn zonen (60) en prompt grijp ik naar mijn telefoon om op te zoeken hoe oud die is. De prachtfilm Killers of the Flower Moon is amper een kwartier bezig wanneer ik dringend de leeftijd van Leonardo Di Caprio (49) wil weten. Wanneer ik de radio harder zet om mee te zingen met Bad Guy kan ik me niet meer herinneren hoe jong Billie Eilish (22) ook alweer is. Dus kijk ik dat online na. Paul Auster (77), een van mijn lievelingsschrijvers, is overleden? Het eerste wat ik opzoek, is zijn geboortedatum. En ik ben niet de enige. Als ik er vrienden (45, 39, 51, 57 en 33) naar vraag, geven velen toe dat ze dat ook de hele tijd doen. ‘Vooral om te checken of een acteur, politicus, schrijver of bedrijfsleider ouder of jonger is dan ikzelf’, biecht een vriend (51) op. ‘Als jonge dertiger vond ik het ontmoedigend om te lezen dat iemand die al veel had bereikt jonger was dan ikzelf. Tegenwoordig hoop ik altijd dat degene wiens woorden ik lees eerder is geboren dan ik. Op de een of andere manier voel ik me dan zelf minder oud.’
Het enige wat ertoe doet, is dat ik tot een generatie behoor die aan het voorbijschuiven is.
In een tijd dat heel wat hokjes eindelijk sneuvelen, blijven we mensen halsstarrig in leeftijdscategorieën en generaties indelen. Twintigers, dertigers, veertiger, vijftigers, 65-plussers en ga zo maar door. Na de Stille Generatie arriveren nu de babyboomers in de woonzorgcentra. Op de schoolbanken en in de aula’s van universiteiten zitten dan weer leden van Gen Z. Zelf ben ik een (prille) vijftiger die tot Generatie X behoort. Ik ben dus jonger dan de babyboomers en ouder dan de millennials, die ook Generatie Y worden genoemd. So what? Zegt dat ook maar iets over mijn leven en overtuigingen? Natuurlijk niet. Toch heb ik even geaarzeld om mijn leeftijd zo open en bloot in de titel van deze column te zetten. Ik ben een beetje bang dat die twee cijfers invloed kunnen hebben op de manier waarop u mijn artikels leest. En misschien is dat ook wel zo.
Ik wou dat ik wat meer leek op mijn vriend Leo (86), die naar eigen zeggen de hele tijd vergeet dat hij oud wordt. Het zijn anderen die hem soms aan zijn leeftijd herinneren. Zelf heeft hij geen tijd om daaraan te denken – steeds minder zelfs. ‘Het enige wat ertoe doet, is dat ik tot een generatie behoor die aan het voorbijschuiven is’, zegt hij. ‘Zo gaat dat: generaties worden geboren en schuiven dan langzaam voorbij tot ze helemaal zijn verdwenen. Ze een naam geven, is niet meer dan een krampachtige poging om greep te krijgen op de tijd.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier