Floris Liekens

‘Kuregem als “probleemwijk”: hoe territoriale stigmatisering de wijk een tweede keer treft’

Floris Liekens Criminoloog (VUB, Crime & Society Research Group)

Criminoloog Floris Liekens (VUB) staat in deze bijdrage stil bij de beeldvorming rond het drugsgeweld in de Anderlechtse Kuregemwijk.

Onlangs moest ik naar Anderlecht voor een expositie in het Verzetsmuseum. Onderweg kreeg ik een lekke band en vervolgde ik het traject via de metro, met mijn fiets aan de hand. Ik stapte af aan de dichtsbijzijnde halte bij de exporuimte: Clemenceau, in het hart van de Anderlechtse Kuregemwijk.

Op het perron, met de kenmerkende muurschildering van een landelijk Vlaams landschap door Joseph Willaert, merkte ik dat ik meer dan gebruikelijk op mijn omgeving lette. Ik scande het perron op zoek naar iets wat kon duiden op ‘gevaar’, wat dat ook mocht betekenen.

Bij de uitgang van het metrostation duwde ik mijn fiets voor me uit door het poortje, maar ik was te traag en mijn fiets kwam tussen de poort te zitten.

Drie mannen zagen het gebeuren. Ze snelden op me af en zonder een woord te wisselen tilden ze mijn fiets over het poortje. Een van hen opende het poortje opnieuw, en nog voordat ik hen kon bedanken, waren ze uit mijn zicht verdwenen. Ik bleef achter en schaamde me diep: een seconde lang vreesde ik dat ze er met mijn fiets vandoor zouden gaan.

Ik vertel deze anekdote niet om het negatieve imago van de wijk te ontkrachten, maar om de uitwerking van ’territoriale stigmatisatie’ te duiden. De term werd ontwikkeld door de Franse socioloog Loïc Wacquant. Wacquant deed onderzoek naar stedelijke marginaliteit, gebaseerd op onderzoek in een zwarte getto in Chicago en een Parijse banlieue.

© Floris Liekens

Permanente politieaanwezigheid sinds de schietpartijen op het plein aan metrohalte Clemenceau

Volgens Wacquant heeft zich in het Westen in de late 20e eeuw een nieuwe vorm van stedelijke marginaliteit ontwikkeld. Als gevolg van de desindustrialisering en de afbouw van de welvaartsstaat zijn sommige stedelijke gebieden steeds verder economisch gemarginaliseerd, met armoede, een gebrek aan publieke voorzieningen en een zwak sociaal-economisch weefsel tot gevolg. Bovenop de gebruikelijke stigma’s die verbonden zijn aan armoede en migratieachtergrond, krijgen deze wijken een extra laag van stigmatisering.

Ze worden afgeschilderd als ‘sociale vagevuren’, broeihaarden van criminaliteit en wetteloosheid. Deze stigmatisering komt van bovenaf, van politieke discoursen en mediaberichtgeving. Het gevolg is een ‘besmeurde wijk’, waarbij de negatieve oordelen over de plaats de reputatie van alles en iedereen die eraan verbonden is besmetten.

Kuregem, Anderlecht

Kuregem is een voorbeeld van zo’n wijk. Na de Tweede Wereldoorlog vestigden er zich veel arbeidsmigranten die werk vonden in de zware industrie. Aanvankelijk Italianen en Spanjaarden, later Marokkanen en Turken. Maar de oliecrisis van de jaren 70 en 80 versnelde de industriële teloorgang waardoor veel banen verloren gingen. Belgen, Italianen en Spanjaarden trokken in die periode uit de wijk weg, terwijl de Marokkaanse en Turkse bevolking toenam.

Jongetje aan de praat met politieagent op het plein.

De combinatie van werkloosheid en de hoge concentratie van vreemdelingen – tot 2006 zonder stemrecht op gemeentelijk niveau – leidde tot politieke desinteresse en gebrekkige investeringen. Hoewel er met de opkomst van nieuwe generaties politici meer aandacht voor de wijk is, de achterstelling blijft. Tegenwoordig is Kuregem een dichtbevolkte wijk met een hoge werkloosheidsgraad, lage inkomens en een hoge concentratie van mensen met een migratieachtergrond.

Een vicieuze cirkel

Vandaag heeft de wijk een uitgesproken negatief imago. Politici en media spreken van een probleemwijk, het wilde westen waar straffeloosheid welig tiert. Dat is niet verwonderlijk: er vonden vijf schietincidenten plaats op minder dan twintig dagen (5, 6, 16, 19, 23 februari) waarbij één gewonde en één dode viel. Deze schietpartijen worden in verband gebracht met territoriumconflicten tussen drugsbendes. Er is dus weldegelijk een probleem, maar het niet onschuldig om dit sociale diskrediet te verankeren in de wijk zelf.

De effecten van die territoriale stigmatisatie reiken verder dan een verhoogde alertheid bij een toevallige Vlaamse passant (ik). Het versterkt een vicieuze cirkel: negatieve beeldvorming ontmoedigt economische investeringen waardoor het resterende economische weefsel verder verpaupert.

Bovendien heeft dat stigma ook binnen de wijk gevolgen. Het legt enerzijds meer druk op de gemeenschappen en sociale cohesie. Anderzijds kan het ‘wij-zij’-gevoel onder de bewoners, en vooral bij jongeren, versterken. Zij die opgroeien en wonen in die wijken en de plaatsgebonden stigma ervaren, voelen zich niet welkom in de maatschappij ‘daarbuiten’.

Dit kan ertoe leiden dat ze zich terugplooien op ‘hun wijk’ en zo een wantrouwen en vijandigheid ontwikkelen naar buitenstaanders toe. Laat dat nu net de profielen zijn die drugsbendes zo graag rekruteren: jong, uitgesloten en kwaad. Bovendien ligt die territoriale mindset aan de basis van het bende-gerelateerd geweld: dit is onze wijk, hier zijn wij de baas.

Daarnaast vindt de territoriale stigmatisatie ook tractie in het beleid. Zo was er de territoriaal gebonden avondklok op oudejaar en de huidige hotspot-aanpak van het druggeweld in Brussel volgt eenzelfde logica. Ook al vertrekken deze initiatieven uit een gedeelde nood tussen overheid en bewoners – de nood aan veiligheid- , een gebrekkige communicatie naar de bewoners toe kan het gevoel van stigmatisering versterken. 

Plein aan metrohalte Clemenceau

Doorheen de berichtgeving mogen we niet vergeten dat het grootste slachtoffer van het drugsgeweld de wijk zelf is. Daarom is het essentieel om te vermijden dat Kuregem een tweede keer wordt getroffen door territoriale stigmatisatie. Dat betekent uiteraard niet dat het drugsgeweld moet worden geminimaliseerd – de situatie is schrijnend. Wat het wél betekent, is dat we zorgvuldig moeten zijn in hoe we over Kuregem spreken. We moeten vermijden dat de wijk en haar bewoners collectief worden gebrandmerkt als ‘het probleem’.

In plaats daarvan dienen de structurele oorzaken en de verantwoordelijkheid van drugsbendes die grossieren in geweld en angst, centraal te staan. Ook al is het drugsgeweld daar – voorlopig – gesitueerd, de schuld ligt niet bij de wijk. Het drugsgeweld is een lokale uitkomst van een transnationaal drugsprobleem dat lokale verantwoordelijkheid – van zowel bewoners als lokale politie – ver overstijgt. Dit lijken we te vergeten wanneer we zo sterk focussen op Clemenceau of Kuregem.

De volgende keer ik er uit de metro stap, hoop ik de nuances te zien achter de vooroordelen.

Floris Liekens is criminoloog. Hij is als onderzoeker verbonden aan de Crime & Society Research Group van de VUB, .

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content