Elke Lahousse

‘Kan er een groter mirakel gebeuren dan dat politici eens door de ogen van een donorkind kijken?’

Elke Lahousse Journalist voor Knack Weekend (Foto © Damon De Backer)

‘Ik zie het voor mij. Het is 2035 en alles is anders.’ Naar aanleiding van het donorschandaal blikt Knack Weekend-journaliste Elke Lahousse terug en vooruit op haar eigen donortraject. Ze heeft een zesjarige zoon die er kwam met hulp van een Deense donor en schreef met haar man ‘De donor en wij’. In dit opiniestuk bekijkt ze  het nieuws van de voorbije week door de ogen van een donorgezin.

Het is 30 mei 2025 en de journalisten die de voorbije weken aandacht gaven aan het donorboek dat mijn man en ik schreven, hangen aan de lijn: zijn jullie betrokken bij het schandaal? Bezorgd? Willen jullie reageren?

Dat we gelukkig gespaard bleven, zeg ik, maar het nieuws hard binnenkomt. Dat we denken aan de 37 betrokken gezinnen en hoe hun gezinsgeluk brutaal werd verstoord.

Het is 30 mei 2025 en ik beeld me in dat mijn man en ik tóch een telefoontje kregen van het fertiliteitscentrum. De boodschap alleen al dat je kind mogelijks drager is van een kankergen haalt je mentaal onderuit, ook los van een donortraject. Maar dan nog het feit dat die donor veel meer gebruikt werd dan wettelijk toegestaan. Het is 30 mei en ik ben misselijk.

Grijze zone

Ik denk terug aan 2016. Hoe mijn man en ik bij toeval ontdekken dat er in België enkele ziekenhuizen zijn die werken met Deense, niet-anonieme donoren. Het is een grijze zone: de gegevens van de donoren worden geanonimiseerd om aan de achterhaalde Belgische wet te voldoen die donoranonimiteit verplicht. Maar als die wet ooit wordt afgeschaft, kan een kind wel zijn afstammingsinformatie krijgen.

Het is 2016 en mijn man en ik twijfelen niet. We gaan voor zo’n openprofieldonor, ook al kost die bijna het dubbele van een anonieme donor. We voelen ons gesteund door politici als Valerie Van Peel (N-VA) en Els Van Hoof (cd&v) die al jaren strijden voor de afschaffen van donoranonimiteit. ‘Je afstamming kennen, is geen luxe. Het is fundamenteel om te begrijpen wie je bent.’

Het is maart 2018. Eindelijk! Een positieve zwangerschapstest, na acht inseminaties. Op kantoor kan ik niet begrijpen dat collega’s zich druk maken over de veggiedagschotel in de kantine. Het voelt alsof ik sinds die ochtend in een andere dimensie van het leven ben binnengestapt.

Het is september 2018. Ik ben zes maanden zwanger en mijn man ik trekken naar Denemarken om een reportage te maken over de werking van zo’n Deense spermabank. Stiekem doen we het vooral voor later, om onze zoon antwoorden te kunnen geven als hij vraagt: ‘En, hoe worden die Deense donoren dan gescreend? En hoe koud is het in dat vriesvak waar ze de spermastalen bewaren?’

Aan het onthaal staat een mand met groene appels voor de donoren. Buiten staat een bakfiets in de vorm van een zaadcel. We lachen: het voelt verfrissend om rond te lopen in land waar donorconceptie alvast geen taboe is.

Belgische beslotenheid

Het is oktober 2018 en mijn man en ik pitchen een documentaire-idee bij tv, over het contrast tussen het open Deense systeem en de geslotenheid in België. Het wordt afgewezen: het onderwerp is te niche en zou te weinig kijkers beroeren. Wij denken: dit raakt duizenden gezinnen. Minstens 1500 kinderen worden er elk jaar in ons land geboren na een donortraject. Meer dan 1 kind op 100 is een donorkind.

Het is 20 december 2023 en het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten weet dat er, op dat moment, al 42 kinderen in ons land verwekt zijn bij 31 gezinnen met zaad van een donor die drager is van een erfelijk defect dat de kans op kanker aanzienlijk vergroot. De getroffen gezinnen zijn hiervan ook op de hoogte, alleen weten ze niet dat ze met zoveel zijn omdat de ‘6-vrouwenregel’ uit 2007 werd overschreden. Ook de minister van Volksgezondheid is niet op de hoogte.

Het is kerstmis 2023 en ik beeld me in hoe mensen van het FAGG de kersttafel dekken en vergeten dat ze aan de alarmbel moeten trekken als er iets misloopt in ons gezondheidssysteem. Ze kennen toch ook de schandalen over multidonoren in Nederland?

Het is februari 2024. Onze zoon is vijf en mijn man en ik besluiten een boek te maken, over donorgezinnen die bewust voor transparantie kiezen. Omdat het debat tot dan toe bijna uitsluitend gaat over schandalen. Die zijn helaas nodig om het systeem te verbeteren, maar wij willen ook de keerzijde eens belichten.

Het is september 2024 en Iris Tuijaerts, donorkind en juriste, wint een rechtszaak die ervoor zorgt dat de donoranonimiteit in ons land zal worden afgeschaft, tegen 2027. Alleen donorgezinnen begrijpen hoe historisch dit nieuws is. Happy days ahead!

Het is kerst 2024. Een jaar ging voorbij en het FAGG heeft de minister nog altijd niet ingelicht over het aantal getroffen gezinnen in de case van de Deense donor. Ik beeld me in hoe iemand opnieuw de kerstlichtjes bovenhaalt in de kantoren van het FAGG. Niets aan de hand.

Het is 28 april 2025 en daar is ons boek eindelijk. Onze zoon koos de kleur van de cover: rood. Zijn lievelingskleur.

Het is 26 mei 2025 en The Guardian schrijft over de kankerverwekkende genmutatie bij een Deense donor, wiens zaad ook in België is gebruikt. Minister Vandenbroucke neemt contact op met het FAGG en hoort dan pas dat het totale aantal verwekte kinderen van deze donor ver boven de limiet ligt.

Het is 30 mei 2025 en de pers barst los. Ik durf niet onmiddellijk alle nieuwsberichten lezen, bang dat er iets staat dat je als ouder van een donorkind niet wil weten.

Het is 30 mei en de dag duurt vreselijk lang.

Elke Odie
Elke Lahousse en haar zoon Odie. © Foto: Lieven Bulckens

Ik denk aan 2017 en de eerste mislukte inseminatie. De mix van teleurstelling en verlangen. Ik besef het op dat moment niet, maar ik denk hooguit een paar jaar verder in de toekomst. Tot ‘hoe gaan we het ons kind vertellen?’ Maar niet: wat als onze zoon zelf ooit kinderen wil? Moet hij dan een DNA-test doen om zeker te zijn dat hij niet genetisch verwant is met zijn lief? Het is 2017 en er is in ons land geen plek waar dit soort verhalen gedeeld worden onder donorgezinnen.

Het is 1 juni 2025 en in de Zevende Dag zegt Vandenbroucke dat het nieuws emotioneel zwaar binnen is gekomen. ‘Je beeldt je meteen in dat jij dat voor hebt, als ouder, als kind.’  Ik denk: ja. Beeld het je maar eens grondig in. Precies het je kunnen voorstellen hoe je leven er zou uitzien als een donorkind, een kind dat niet eens betrokken is bij deze case, is nodig voor een gezonde langetermijnaanpak.

Het is 1 juni en ik beeld me in hoe minister Vandenbroucke zich inbeeldt dat hij een elfjarig donorkind is op school bij een meester die vraagt: ‘En jongens, wat pikten jullie op uit het nieuws deze week?’ Ik zie de jonge Vandenbroucke zijn vinger opsteken om te vertellen over dat schandaal waarover hij in Karrewiet hoorde. Maar hij aarzelt, niet zeker dat de meester genoeg voeling heeft met het thema. En wat als zijn vriendjes lachen met het onderwerp? Hij doet zijn vinger snel terug naar beneden.

Denkoefening

Kan er een groter mirakel gebeuren dan dat politici, voor pakweg een dag, door de ogen van een donorkind kijken? Zo’n denkoefening is exact wat in ons land nog te weinig gebeurt. Wat hebben kinderen, donoren, ouders, scholen en hulpverleners écht nodig – en bieden we dat als overheid?

Het is 3 juni 2025 en ik lees de getuigenis van een anonieme donor: ‘Ik leef in angst. Ik heb dit gedaan om goed te doen.’ Ik lees de opinie van Astrid Indekeu, die de psychologische impact van donorconceptie al jaren onderzoekt. Onderzoeker Tine van Hof, die het kind en niet de wensouders centraal durft te zetten. En Steph Raymaekers, die met haar vzw Donorkinderen al jaren strijdt voor de rechten van donorkinderen. Ik ben dankbaar dat er in dit land mensen zijn die het onderwerp van vele kanten belichten.

Het is zomer 2025. En ik hoop dat op het kabinet van onze minister van Volksgezondheid antwoorden worden gevonden op belangrijke vragen: Waarom gebruiken we in België zoveel Deens zaad en hebben we daar alternatieven voor? Hoe gaan we tegen 2027 nieuwe, Belgische openprofieldonoren begeleiden? Hoe moet een federaal instituut eruitzien waar zowel donoren, kinderen als ouders langs kunnen met vragen – en hoeveel budget kunnen we daarvoor vrijmaken? Hoe zorgen we voor een afdwingbaar Europees quotum per donor en een Europees donorregister? Kunnen we garanderen dat een kind bij gebruik van buitenlands donormateriaal later altijd recht heeft op zijn afstammingsinformatie, ook als de betrokken spermabank de deuren sloot, of een donor van naam veranderde?

Het is zomer 2035. Ik wandel met mijn man en zoon naar het centrum waar we jaren van droomden: een warme laagdrempelige plek waar ook leerkrachten, hulpverleners, grootouders van donorkinderen welkom zijn. Er zijn boeken om uit te lenen, debatavonden, films, koffie, groene appels. We pikken een lezing mee over donorkinderen die onlangs zelf ouder werden, daarna doen we nog een terrasje in de laatste zon. We zijn tien jaar verder en alles is anders.

Maar zover zijn we nog lang niet.

Het is 6 juni 2025. En het is tijd om definitief een streep te trekken onder de fouten van het verleden. Donorkinderen verdienen beter. Laten we eindelijk voortmaken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content