Is kinderen maken nog verantwoord in tijden van crisis en klimaatverandering?
Verreweg de meeste mensen willen kinderen. Toch maken we er elk jaar minder. Beroerde economische vooruitzichten en een krakende kinderopvang spelen daarbij een rol. Een zegen voor de planeet, misschien, maar is het ook goed voor de mensheid?
In Frankrijk bleek eind september uit een enquête dat Franse vrouwen hun kinderwens uitstellen. Als reden gaven ze de verschillende crisissen op waarmee we zijn geconfronteerd: de coronapandemie die nog niet helemaal achter de rug is, de klimaatcrisis, de energiecrisis en de oorlog in Oekraïne. Van de ondervraagde vrouwen tussen de 25 en 45 jaar zegt 41,2 procent dat ze het krijgen van een kind willen uitstellen vanwege de huidige sociaal-economische en politieke situatie. Bij de vrouwen onder de 30 gaat het zelfs om 52 procent.
Over de impact van crisissen op de westerse voortplantingsdrang bestaat een berg onderzoek. De uitkomst wijst in de meeste studies in dezelfde richting. On- zekerheid, en met name economische onzekerheid, zorgt ervoor dat de kinderwens wordt uitgesteld. En van uitstel komt soms afstel. Heeft de huidige energiecrisis ook een impact op het maken van kinderen? Voor harde cijfers is het natuurlijk nog te vroeg, maar het ligt in de lijn van de verwachtingen.
Voor veel mensen is kinderen hebben belangrijk voor een betekenisvol leven. Toch is het opvallend hoe we de laatste vijftien jaar in België steeds minder kinderen op de wereld zetten – een kleine opflakkering na de coronapandemie buiten beschouwing gelaten, maar dat ging om het vervullen van uitgestelde kinderwensen. Het totale geboortecijfer, het gemiddelde aantal kinderen dat een Belgische vrouw tijdens haar leven baart, ligt vandaag op 1,6 kind. Dat is iets hoger dan het Europese gemiddelde, maar ruim lager dan de zogenaamde ‘vervangingsgrens’ van 2,1 kind per vrouw. Als de Belgische bevolking (nog) niet krimpt, komt dat omdat mensen steeds ouder worden en er nog altijd minder mensen sterven dan dat er worden geboren, en aan de migratie.
Geboortecijfers worden zeker sterk beïnvloed door het gezinsbeleid. En dat kan in ons land veel beter.
Demograaf Patrick Deboosere (VUB)
Het wel of niet krijgen van kinderen zien we meestal als een hoogstpersoonlijke keuze, en dat is het uiteindelijk ook. Maar externe factoren kunnen een grote invloed hebben op onze kinderwens.
Grote onderliggende oorzaken die het geboortecijfer in westerse landen de voorbije decennia hebben doen dalen, zijn onder meer de dalende kindersterfte – als bijna alle kinderen blijven leven, is het niet meer nodig om veel kinderen te maken. Daarnaast zijn er almaar langer studerende vrouwen, die bovendien massaal hun intrede deden op de arbeidsmarkt en daardoor hun eerste zwangerschap langer uitstelden, waardoor je op het eind van de rit toch vaak met minder kinderen per vrouw eindigt. Ook heel belangrijk is de veralgemeende toegang tot anticonceptie, die weloverwogen gezinsplanning mogelijk maakt.
Die ontwikkelingen zijn wellicht structureel en zorgen ervoor dat we in België niet meer terugkeren naar de grote gezinnen van vroeger. Maar er zijn ook wisselende omstandigheden die het aantal geboortes in een rijk, geïndustrialiseerd land als België omhoog dan wel omlaag kunnen duwen.
Laag inkomen
Hoe met name de economie ook ingrijpt op de demografie blijkt uit het voorbeeld van de Verenigde Staten. Decennialang liet het geboortecijfer er een stijgende curve zien. Die curve ging plots de dieperik in na 2007, het jaar van de kredietcrisis. Een soortgelijke kentering was, een jaar later, overigens ook goed merkbaar in Griekenland en Spanje. Parallel met de zware economische crisis werd er een crisis van het geboortecijfer opgetekend.
Een verband tussen de economische situatie en de kinderwens wordt ook gesuggereerd in een niet zo recent Belgisch onderzoek. De sociologen Petrus te Braak en Mark Elchardus stelden in 2013 vast dat 13 procent van de Belgische jongvolwassenen kinderloos wenste te blijven. Dat percentage verschilde evenwel sterk naar gelang van de sociaal- economische status. Zo gaf meer dan 20 procent van de ondervraagden met een laag inkomen aan geen kinderen te willen. Bij de beste verdieners ging het om 5,6 procent. ‘Het ontbreken van een kinderwens komt zelden voor en is meestal het gevolg van externe omstandigheden’, zegt Te Braak vandaag.
Mysterie
Economische omstandigheden, maar niet alleen. Net als in de Verenigde Staten begon ook in België het geboortecijfer na de crisis van 2008 plots te dalen, van 1,82 kind per vrouw tot ongeveer 1,6 vandaag. Mogelijk is die daling mede door de crisis ingezet. Maar zoals aangestipt in een artikel op de Amerikaanse site econofact.org: de economie kan niet verklaren waarom dat cijfer blijft dalen. Anders dan bijvoorbeeld in de jaren 1990 ging het geboortecijfer in de VS en België niet opnieuw toenemen toen de financiële crisis voorbij was.
De auteurs van het artikel over de Amerikaanse demografie noemen de blijvende daling van het Amerikaanse geboortecijfer na het economische herstel ‘een mysterie’. Ook het Ame- rikaanse gezinsbeleid biedt volgens de auteurs geen verklaring. Dat bleef sinds 2007 zo goed als ongewijzigd.
Als mogelijke, wetenschappelijk nog niet hard gemaakte verklaring schuiven de auteurs ‘andere opvattingen over opvoeding’ naar voren. Het gaat dan om nieuwe, intensieve opvoedingsstijlen die moeilijk te combineren zijn met veel kinderen hebben, en verschuivende culturele waarden, waarbij individuele vrijheid en het beschikken over voldoende geld en tijd voor zelfontplooiing belangrijk zijn geworden.
Het is een verklaring die Philippe Noens, docent gezinswetenschappen aan de Odisee Hogeschool, kan onderschrijven. ‘De laatste dertig jaar zijn we opvoeden als een project beginnen te zien’, zegt hij. ‘Een taak met als doel: de ideale volwassene creëren. Daarbij hoort de overtuiging dat er bepaalde methoden bestaan – mild opvoeden is er een tijdlang eentje geweest – die ouders onder de knie kunnen krijgen om dat doel te bereiken. Het idee is, kortom, dat we de levens van onze kinderen kunnen vormgeven als we er maar voldoende tijd en energie in stoppen. Dat maakt ook dat we het steeds moeilijker vinden om onze kinderen met rust te laten. In vergelijking met vroeger brengen kinderen minder tijd door met leeftijdgenootjes, en meer met hun ouders in de buurt. Kijk maar naar de playdate: niet zelden worden ouders mee naar binnen gevraagd voor een glaasje en een hapje. Gezellig natuurlijk, maar je ontsnapt alweer niet aan je ouderschap. Uit een grootscheepse studie uit 1997 bleek dat kinderen liefst 25 procent minder tijd buitenshuis doorbrachten dan in 1981. Trek die vergelijking door naar vandaag en je krijgt een hallucinante vaststelling: kinderen nemen haast alleen nog maar deel aan activiteiten onder toezicht van volwassenen. Een mogelijke verklaring van het geboortecijfer is dus dat we een toekomstig kind zijn beginnen te begrijpen als lastig in te plannen en vooral veel geregel.’
Oma werkt
‘Een complex samenspel van factoren werkt in op de kinderwens’, vertelt Lutgard Vrints, sociologe en beleidsmedewerker bij de Gezinsbond. ‘Ook de mate waarin de overheid de combinatie van werk en gezin faciliteert, speelt vanzelfsprekend een grote rol. Als een land voldoende betaalbare plaatsen in de kinderopvang aanbiedt, heeft dat een positief effect op het geboortecijfer. Omgekeerd haalt de afwezigheid van een goed opvangsysteem dat cijfer naar beneden. Dat hebben we gezien in Finland. De overheid is daar op een bepaald ogenblik beginnen te desinvesteren in kinderopvang, met een dramatische daling van de geboortecijfers tot gevolg. Precies het omgekeerde is gebeurd in Duitsland. Aan het eind van de vorige eeuw had je daar een verontrustend laag geboortecijfer. De invoering van het ouderschapsverlof van één jaar én een afdwingbaar recht op kinderopvang – wat verder alleen in Zweden bestaat – hebben het tij doen keren. Maar ongetwijfeld speelde in Duitsland ook de gezonde economische situatie een rol.’
Demograaf Patrick Deboosere (VUB) denkt er niet fundamenteel anders over. ‘Het is onmogelijk om precies te meten welke factoren geboortecijfers in welke mate beïnvloeden,’ zegt hij, ‘maar gezinsbeleid speelt zeker een grote rol. En dat kan in ons land veel beter. De kinderopvang is onderbemand, ouderschapsverlof en tijdskrediet worden steeds meer beperkt. Dat zorgt voor enorme druk op jonge mensen die werk en een gezin willen combineren. Veel jonge collega’s hier aan de universiteit gaan daarom 4/5e werken, maar dat is een individuele keuze, geen nieuwe collectieve arbeidsdeling, zoals de overgang van de 48-urige naar de 40- en nadien de 38-urige werkweek. Daardoor is die keuze vaak alleen weggelegd voor wie een hoog inkomen heeft.’
Goede kinderopvang is ook broodnodig omdat ouders vandaag veel minder op grootouders kunnen rekenen. ‘Ook de grootmoeders, die vroeger vaak huisvrouw waren en voor de kleinkinderen konden zorgen, zijn vaak nog zelf aan het werk’, zegt Deboosere. ‘In die zin loopt het beleid helemaal achter op die maatschappelijke evolutie. Men heeft in de kinderopvang veel te weinig rekening gehouden met de bijna veralgemeende vrouwenarbeid.’
Als het gaat over de opvang en op- voeding van kinderen, heeft de samenleving heel lang vrijwel exclusief geleund op de onbetaalde arbeid van vrouwen. ‘Die huismoeders konden zich weliswaar niet ontplooien in de top van de wetenschap of het bankwezen, maar ze hielden wel de boel draaiende’, zegt historica Noëmi Willemen (UCL). De onderzoekster blogster en illustratrice van kinderboeken, is een van de bezorgde ouders die in de aanloop naar de Septemberverklaring van de Vlaamse regering actievoerde tegen de nijpende crisis in de kinderopvang. ‘Er zijn 7000 plaatsen te kort. Maar dat enorme plaatsgebrek is eigenlijk al jaren een constante. De crash is nu het gevolg van de uitval door de onhoudbare werkdruk en arbeidsvoorwaarden.’
Echte vrouw
De intrede van vrouwen op de arbeidsmarkt heeft het leven van moderne moeders misschien boeiender maar niet altijd makkelijker gemaakt. ‘Je moet moeder worden, of die druk blijft toch heel groot, want dan ben je een echte vrouw’, zegt Willems. ‘Maar loop er alsjeblieft niet te veel mee te koop want dat vinden we aanstellerig. Terwijl het moederschap voor veel vrouwen, tenzij ze een groot stuk van hun taken betaald kunnen uitbesteden, haast een fulltime job is. Daarnaast moet je als vrouw natuurlijk ook gewoon in staat zijn om fulltime buitenshuis te werken. Maar ik wil niet de tweede feministische golf, die vrouwen weg van de haard wilde, daarvan de schuld geven. De samenleving heeft gewoon aan cherrypicking uit de feministische strijdpunten gedaan. Wél vrouwen die hard werken, vaak in onderbetaalde zorgberoepen, want dat past mooi in het kapitalistische verhaal, maar verder moet je niet zeuren over onderbetaalde zorgberoepen of huisarbeid. Maar de Dolle Mina’s stonden ook op straat voor gratis crèches, hoor.’
De laatste dertig jaar zijn we opvoeden als een project beginnen te zien. Een taak met als doel: de ideale volwassene creëren.
Philippe Noens, docent gezinswetenschappen Odisse Hogeschool
Huisdier
Als het aankomt op de zorg voor de kinderen lijken vrouwen de klos van het tweeverdienersmodel – zonder echte gendergelijkheid of voldoende maatschappelijke ondersteuning – dat vandaag de norm is geworden. ‘Cultureel gezien blijven moeders de eindverantwoordelijken van de opvoeding’, vervolgt Willemen. ‘We verwachten van moeders, en moeders verwachten dat ook van zichzelf, dat ze alle praktische beslissingen nemen, over school, vakantiekampen, voeding, hobby’s of kleren. Want zeg nu zelf: hoeveel mannen kennen de kledingmaat van hun kinderen? Maar de inspanning die dat gezinsmanagement vergt, wordt schromelijk onderschat.’
Willemen verzet zich tegen het ‘framen’ van kinderen krijgen als een individuele en persoonlijke levenskeuze. Kinderen zijn de toekomst van de samenleving, we rekenen als maatschappij op de burgers en arbeidskrachten van morgen, en daarom ook is het altijd een collectieve aangelegenheid, ook voor wie zelf geen kinderen heeft. ‘We kijken naar het nemen van een kind alsof je een huisdier in huis haalt. Pas je levensstijl maar aan, you’re on your own, terwijl het om een gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid gaat. We krijgen weliswaar kinderbijslag, maar die wordt niet meer geïndexeerd. De kinderopvang kraakt, het onderwijs kraakt, eigenlijk kraakt alles wat te maken heeft met kinderen waardig grootbrengen. Met als gevolg dat veel mensen verzuipen in het kerngezin – want het is een illusie te denken dat een gezin met twee werkende ouders dit alleen aankan – en jonge ouders onder stress bezwijken. Maar als ouders opbranden, is dat geen zuiver individueel, psychologisch probleem. Dan staat het ouderschap in brand en is er iets fundamenteels mis met hoe we dat samen organiseren.’
Alle partijen hebben boter op het hoofd, vindt Willemen. ‘Maar zeker ook een zelfverklaarde gezinspartij als de CD&V, die al twintig jaar op het departement Welzijn zit, heeft de kinderopvang de voorbije decennia doen kapseizen. Recente evoluties, zoals de Vlaamse regering die de kinderopvang nog verder laat ontsporen, en de federale regering die knipt in het tijdskrediet, zijn daarom extra pijnlijk. Het ouderschapsverlof is voor veel mensen sowieso al geen optie. Een voltijdse werknemer krijgt daarvoor 840 euro per maand. Wie kan zich dat veroorloven? Ik noem al deze ontwikkelingen georganiseerde zorgschaarste, en ik denk dat heel veel mensen dit meenemen in hun keuze om wel of geen kinderen te hebben.’
Zonder grootschalige investeringen in publieke voorzieningen zetten we een grote stap terug, vreest Willemen, en zal de kinderopvang uiteindelijk aan de markt worden overgelaten en eindigen we zoals het Verenigd Koninkrijk of Nederland, waar kinderopvang een gigantische hap uit het inkomen kost. ‘Ik ken iemand in Amsterdam wier kindje drie dagen per week naar de opvang gaat. Zij betaalt daarvoor 1500 euro per maand. Obsceen gewoon. Ik ben bang dat we ook in Vlaanderen eindigen met een ouderschap dat je je moet kunnen veroorloven. Je mág een kind maken, op voorwaarde dat jij en alleen jij ervoor kunt zorgen.’
Ouderschapsverlof
Ook een groter genderevenwicht in de opvoeding van kinderen en in huishoudelijk werk, kan volgens onderzoekers het geboortecijfer een boost geven. Ondanks onmiskenbare vooruitgang, en vaders die veel meer zorgen voor de kinderen, is op dat vlak ook nog werk aan de winkel.
Ouderschapsverlof is in ons land in de praktijk vooral moederschapsverlof, de reden waarom weleens gesproken wordt over de ‘vruchtbaarheidsboete’.
Al vaker is geopperd dat het billijk zou zijn indien ook vaders minstens een belangrijk deel van die boete zouden betalen. ‘Kijk naar een land als Zweden, met een constant relatief hoog gemiddeld geboortecijfer van 1,9 kind per vrouw’, zegt demograaf Deboosere. ‘Het beleid maakt het daar een stuk makkelijker om kinderen te hebben. Het gaat daarbij niet alleen om kinderbijslag of kinderopvang, maar ook om iets als verplicht vaderschapsverlof. Dat resulteert ook in meer gelijkheid op de werkvloer. Bij sollicitaties of promoties wordt niet langer stiekem de voorkeur gegeven aan een man, en het heeft ook impact op het denken over de relatie tussen mannen en vrouwen in de opvoeding van kinderen.’
Vrints is zeker geen tegenstander van een uitbreiding van het vaderschapsverlof, maar wil de impact ervan relativeren. ‘Het is geen wondermiddel. Ik heb geen weet van landen waar de kinderzorg perfect gelijk verdeeld is. In Zweden is meer gendergelijkheid, dat klopt, maar ook daar werken meer vrouwen dan mannen deeltijds, en ook daar vind je nog altijd typische vrouwenberoepen. Mentaliteiten veranderen heel erg traag, zeker als het over opvoeden gaat. Zonder het te beseffen en veel meer dan we denken, reproduceren we wat we destijds onze ouders zagen doen.’
Geboortestakers
De Nederlandse kunstenares Tinkebell liet zich steriliseren vanwege de klimaatverandering en als protest tegen de vernietiging van de planeet. Extreem en radicaal, maar ze is zeker niet de enige. In het Verenigd Koninkrijk bestaat sinds een paar jaar het initiatief Birthstrike, een groep geboortestakers die weigeren kinderen te maken zolang er geen daadkrachtige maatregelen tegen de klimaatcrisis komen.
De vraag ‘mag het eigenlijk nog, kinderen krijgen?’ wordt door de Birthstrike- activisten heel letterlijk genomen. Is het maken van kinderen ethisch verantwoord en moreel wenselijk tegen de achtergrond van de klimaatverandering? Elk nieuw westers kind betekent immers een grote extra belasting voor het klimaat, veel meer dan vliegen of vlees eten. Wetenschappers berekenden dat een westers kind, op basis van onze huidige uitstoot, 58 ton CO2 per jaar uitstoot, evenveel als 36 retour trans-Atlantische vluchten. Dat kun je de wereld niet aandoen, vinden geboortestakers, en omgekeerd dreigen die kinderen als gevolg van de klimaatverandering een moeilijke toekomst tegemoet te gaan.
Maar hoeveel mensen zouden echt het ouderschap opgeven of inperken om bij te dragen aan de strijd tegen de klimaatverandering? Dat blijft allicht een heel kleine groep. Wel is klimaat een van de overwegingen die veel jonge mensen vandaag meenemen als ze nadenken over het wel of niet hebben van kinderen en hoeveel.
Baarschaamte
‘Kinderen krijgen is nooit een strikt persoonlijke keuze’, zegt de Nederlandse ethicus Tim Meijers, die een proefschrift Justice in Procreation schreef aan de UCL (Université Catholique de Louvain). ‘Het heeft effect op andere kinderen die je al hebt, op andere mensen in de maatschappij waarin je je bevindt, en inderdaad misschien ook op grote sociale vraagstukken als klimaatverandering. En dus moet je je afvragen wat de consequenties zijn. Maar uiteindelijk moeten mensen die knoop volgens mij wel zelf doorhakken. Ik ben hoegenaamd geen voorstander van een restrictieve bevolkingspolitiek.’
Een voltijdse werknemer krijgt 840 euro per maand tijdens ouderschapsverlof. Wie kan zich dat veroorloven?
Noëmi Willemen, historica (UCL), blogster en illustratrice van kinderboeken
Het krijgen van kinderen is voor veel mensen ook zo belangrijk om een goed leven te lijden, dat je niet kunt verwachten dat ze dat zouden opgeven, betoogt Meijers. ‘De ouder-kindrelatie is een heel waardevolle soort relatie. Maar als je al een of twee kinderen hebt, zou je kunnen denken: misschien is het goed om nu te stoppen. We weten dat Belgische en Nederlandse kindertjes bijzonder slecht zijn voor het milieu. Daar moet ik wel een kanttekening bij maken, want het verminderen van de wereldbevolking kan maar een klein onderdeel zijn van het tackelen van de klimaatcrisis zoals we die nu zien. Demografie is een heel log en langzaam instrument. Als we nu met z’n allen veel minder kinderen krijgen, heeft dat pas effect veel verder in de toekomst.’
Voor zogenaamde baar- of babyschaamte, termen die naar analogie met vliegschaamte in het debat over de klimaatcrisis opduiken, ziet Meijers daarom ook geen goede redenen. Hij benadrukt hoe wezenlijk toekomstige generaties zijn voor de zingeving van wat we vandaag doen.
‘We zien onszelf als onderdeel van een groter intergenerationeel geheel, in de plannen die we maken, de projecten waaraan we werken, de idealen die we nastreven. Als toekomstige generaties uit beeld vallen, verliezen heel veel van de dingen die we met z’n allen doen hun doel. We zijn niet allemaal Beethovens of Van Goghs, die louter op grond van eigen uitzonderlijke verdiensten onsterfelijk zijn. De meesten van ons kunnen niet zonder toekomstige mensen. Dan stoppen onze projecten en heeft het geen zin meer om daaraan bij te dragen. Het zou goed zijn om die belangrijke rol van toekomstige generaties meer te benadrukken in de debatten over de opofferingen in de strijd tegen klimaatverandering.’
Migratie
Een dalend geboortecijfer wordt in westerse landen met een vergrijzende bevolking natuurlijk ook vaak als problematisch beschouwd. Een laag geboortecijfer, zo gaat de redenering, leidt op termijn tot een minder dynamische samenleving en tot tekorten op de arbeidsmarkt. In Italië, het land met het laagste geboortecijfer in heel Europa, voorzien heel wat bedrijven, bij afwezigheid van door de staat georganiseerde kinderopvang, in eigen opvangstructuren voor hun werknemers, uit angst dat er straks niemand meer over is om in hun bedrijven te werken. De nieuwe radicaal-rechtse Italiaanse premier Giorgia – ‘Io sono una madre’ – Meloni, die wil dat de Italianen meer baby’s gaan maken en in haar kersverse regering een minister van het Geboortecijfer heeft benoemd, heeft op het vlak van kindvriendelijk beleid dus nog wel wat werk voor de boeg.
Ook België kampt op dit moment met grote krapte op de arbeidsmarkt. ‘Maar ik betwijfel of dat op de eerste plaats een demografisch probleem is’, zegt Deboosere. ‘Het lijkt minder te maken te hebben met reële tekorten en meer met onaangepaste toestroming naar opleiding en werk. Het geboortecijfer in landen als Zuid-Korea en Japan ligt nog veel lager, en dat heeft natuurlijk gevolgen op een bevolking. Je krijgt een krimp, zeker als je weinig migratie hebt. In ons land is er dankzij migratie nog altijd een, weliswaar erg kleine, aangroei van de bevolking.’
Deboosere zegt sceptisch te staan tegenover ‘het dramatiseren’ van welke demografische evolutie ook: ‘De daling van het geboortecijfer is in het licht van de klimaatcrisis een positieve trend. Maar jonge mensen mogen hun besluit om kinderen te krijgen daarvan niet laten afhangen. Ze moeten dat op de eerste plaats zelf bepalen, zonder zich te laten belasten door alle problemen van de wereld.’