Hoewel we steeds meer praten over zelfzorg en de waarde van nietsdoen, lijkt er weinig te veranderen in onze cultuur.
Een collega bewaart een oude tuinstoel in zijn kantoor op de universiteit. Het is zo’n stoel met verbleekte strepen op de kussens en opvouwbare ijzeren poten. Toen ik hem vroeg waarom hij dat deed, vertelde hij dat hij elke dag rond drie uur een dutje in die stoel doet. ‘Na de middag voel ik me altijd moe. Dan laat ik alles even rusten en kan ik er weer tegenaan.’
Sindsdien denk ik vaak aan het aftandse ligmeubel wanneer ik zelf vermoeid raak tijdens een werkdag. Voor mij is een dutje alleen mogelijk op zondag of als ik ziek ben, omdat ik de rust dan niet kan negeren. Op andere dagen lijkt er geen tijd te zijn voor een pauze. Zelfs na het werk blijven er klusjes op me wachten: rekeningen bijwerken, een klemmend scharnier vervangen, of op een andere manier mijn leven verbeteren.
Tricia Hersey schrijft dat onze cultuur is georganiseerd om ons het gevoel te geven dat er geen tijd is om niets te doen. We zijn de kapitalistische mythe gaan geloven dat onze waarde afhangt van wat we produceren of bereiken, zegt ze. We leren onze kinderen dat luiheid slecht is, we worden onze eigen managers, volgen onze voortgang via apps, raken gefrustreerd als we onze to-dolijsten niet afkrijgen en negeren vaak onze mentale gezondheid. Volgens Hersey vervreemden we van ons eigen lichaam door fysieke behoeften zoals slaap te negeren om maar door te kunnen gaan.
‘Rusten is een vorm van verzet.’
Hersey richtte het nap ministry op, het dutjesministerie. Ze sluit zich daarmee aan bij een aantal auteurs die pleiten voor nietsdoen, zoals Jenny Odell in De macht van het nietsdoen of Olga Mecking in Niksen. Volgens hen kan rust nemen een daad van verzet zijn tegen de grind culture, de prestatiecultuur die ze bekritiseren. Wie rust, zegt: ik ben waardevol, ook als ik niets produceer.
Toch is er iets dubbels aan deze oproep. Ik kan me moeilijk voorstellen dat een jonge vrouwelijke onderzoeker zonder vaste benoeming een tuinstoel in haar kantoor heeft staan. Of dat een moeder, die fysiek al veel op haar bord heeft, rustig een dutje kan doen – of een zwarte vrouw zoals Tricia Hersey, die zelf zegt dat vooroordelen over ‘de luie persoon van kleur’ haar lange tijd hebben tegengehouden om zichzelf echt rust te gunnen.
Hoewel we steeds meer praten over zelfzorg en de waarde van nietsdoen, lijkt er weinig te veranderen in onze cultuur. De verantwoordelijkheid om je hoofd boven water te houden wordt bij het individu gelegd, dat nu naast alle andere taken ook rust moet inplannen. Deze benadering negeert vaak de systemische oorzaken van stress en burn-out.
Op 10 september was het Werelddag Suïcidepreventie, met als thema ‘Verander het verhaal’. De begeleidende tekst raadt aan om met je geliefden te praten over mentaal welzijn en regelmatig te checken of ze oké zijn. Dat is een belangrijke boodschap, maar we moeten ook de vraag stellen: waarom voelen zo veel mensen zich niet oké? Waarom ervaren we het gevoel te falen als we niet productief zijn, ondanks alle gesprekken over zelfzorg en nietsdoen?
Om verandering te bewerkstelligen, moeten we verder kijken dan ons persoonlijke onvermogen om te niksen. We moeten de wachtlijsten voor psychische zorg aanpakken, het kapitalisme beteugelen, de huizenmarkt en kinderopvang democratiseren, de meritocratische mythe ontkrachten, en socialemediagiganten verantwoordelijk houden. En misschien, ondertussen, toch maar investeren in een goede tuinstoel.
Martha Claeys is filosofe. Tweewekelijks zoekt ze naar het buizensysteem achter onze denkbeelden.