Jonathan Lambaerts

‘Iedereen hoort de vruchten van zijn werk te plukken, maar over welke vruchten gaat het juist?’

Jonathan Lambaerts Studeerde sociaal-cultureel werk, wijsbegeerte en godsdienstwetenschappen

‘Het wordt tijd om het begrip arbeid opnieuw wat breder in te vullen’, schrijf Jonathan Lambaerts. ‘De Kerk kent een lange traditie van verzet tegen een zuiver economisch verstaan van het (menselijk) leven.’ Deze bijdrage maakt deel uit van de zomerreeks De Doordenkers van Knack.be: Loon naar Werken.

Het thema koopkracht is terug van nooit weggeweest. Ondanks de toenemende verdeeldheid tussen de politieke partijen, is er niettemin een grote eensgezindheid over het principe dat iedereen die werkt daar profijt uit moet halen. Al drijft het antwoord op de vraag hoe dit best wordt gerealiseerd, politici al snel weer uit elkaar, zoals deze reeks in Knack liet zien.

Toch is ook deze eensgezindheid over het principe dat werk moet lonen niet noodzakelijk positief. Natuurlijk hoort iedereen de vruchten van zijn werk te plukken, maar over welke vruchten gaat het juist? Politici en opiniemakers lijken verloning op een strikt economische manier te verstaan, maar zo een enge benadering is niet zonder gevaar.

De zelfverarming van de homo oeconomicus

Als alles wordt afgemeten aan de economische maatstaf, dan wordt iets pas de moeite waard als het financieel loont. Dit leidt tot een onderwaardering van nochtans essentiële vormen van onbetaalde arbeid, zoals de opvoeding van kinderen, de zorg voor familieleden of vrijwilligerswerk. Het leidt er ook toe dat zelfs onmisbare vormen van (vaak technische) arbeid schaarser worden, omdat de baten niet opwegen tegen de kosten. Zelfs binnen de economische sector werkt deze logica averechts. Fenomenen zoals ‘quiet quitting’ zijn immers niets anders dan een strikte toepassing van de economische logica: er wordt enkel gedaan waarvoor men wordt verloond.

Erger is dat ook de mens tegen deze economische meetlat wordt gelegd. Hij wordt gereduceerd tot een loutere arbeiderskracht: enkel waard, wat hij van waarde kan opbrengen. Dit instrumentaliseert hem en zet de deur open voor allerlei onethische praktijken. De grootste schade echter wordt berokkend, wanneer de mens zelf zijn eigenwaarde gaat afmeten aan deze maatstaf. Hij zoekt zijn waarde dan buiten zichzelf. Bekend zijn bijvoorbeeld de negatieve gevolgen van weinig likes en volgers op sociale media op het zelfbeeld, maar ook wie wel scoort op sociale media koppelt zijn gevoel van eigenwaarde aan de onderliggende economische logica. De mens is slechts van waarde als hij zich ten gelde kan maken.

Een herwaardering van arbeid en de mens

Het wordt dus hoog tijd om (terug) een ruimer verstaan van arbeid te omarmen. Dit kan niet alleen de economie en de samenleving die erop wordt gebouwd meer zuurstof geven, maar ook een tegengewicht bieden aan het schrale zelfbegrip van de homo oeconomicus. Zo een ruimer verstaan kan worden gevonden in de rijke geschiedenis van het christelijk geloof. In het bijzonder de rooms-katholieke Kerk kent een lange traditie van verzet (terug te leiden tot paus Leo XIII) tegen een zuiver economisch verstaan van het (menselijk) leven. En wel omdat dit de mens in zijn waardigheid aantast.

Vanzelfsprekend onderschrijft de Kerk dat iedereen in zijn levensonderhoud moet kunnen voorzien door middel van de arbeid die hij verricht. Alleen heeft dit voor haar eerder met erkenning en respect te maken, dan met verdienste. In arbeid drukt een persoon zichzelf namelijk uit (Compendium van de Sociale Leer van de Kerk). ‘Indien dit inzicht ontbreekt of indien men ervoor kiest om deze waarheid niet te erkennen, dan verliest arbeid zijn meest waarachtige en meest diepe betekenis.’ Arbeid wordt dan een vreugdeloze verplichting, waar verloning tegenover staat als een schamele troost. Terwijl het net het medium is waarlangs de mens zich tot ontwikkeling en tot uitdrukking kan brengen.

(Lees verder onder de preview.)

Bovendien verbindt arbeid hem met anderen. Het is immers altijd ‘iets voor iemand doen’ (Compendium). Het is een ter beschikking stellen van kennis, vaardigheden, beschikbaarheid, … ten bate van anderen. Zo raken mensen onderling met elkaar verweven. Arbeid in de meest brede zin van het woord is het bindweefsel van gemeenschappen en samenlevingen. Deze sociale dimensie miskennen, leidt onvermijdelijk tot het uiteenrafelen van dat weefsel. Het verdwijnen van het gemeenschapsgevoel in dorpskernen waar buurtwinkels verdwijnen, illustreert dit. Arbeid reduceren tot het zuiver economische leidt tot een verschraling van het samen leven.

Arbeid is zijn eigen loon

Deze ruimere benadering van arbeid laat nu toe om ook het concept verloning anders te benaderen. Als arbeid een manier is om langsheen zijn kennen en kunnen zichzelf te ontwikkelen en vorm te geven, dan ligt de eerste beloning in de ervaring te groeien als persoon. Een tweede beloning ligt in het dankbare gevoel anderen te kunnen voorthelpen, in de vreugde die men beleeft aan het inzetten van de eigen krachten en talenten. Dit is de intrinsieke waarde van het handelen en hierin ligt haar onmiddellijke beloning. Het zijn deze vruchten die vandaag herontdekt en vooral, geherwaardeerd moeten worden. Arbeid moet opnieuw iets worden waar de mens plezier aan beleeft en niet louter zijn broodwinning mee verzekert.

In de encycliek uit 2015, Laudato Si’, pleit paus Franciscus er onomwonden voor om deze integrale dimensie van arbeid te herontdekken en te beschermen. Op deze manier wordt de waardigheid van ieder individu geëerbiedigd, maar ook de verwevenheid met anderen en de omgeving gevoed. De zorg voor een menswaardige arbeid vormt de hoeksteen voor een hechte en solidaire samenleving: waar iedereen de kans krijgt om zichzelf te ontwikkelen en erkend wordt om zijn bijdrage aan het groter geheel.

Partner Content