Martha Claeys
‘Mijn lichaam voelt niet langer enkel van mezelf, nu het een tweede mensje huisvest’
Ik was voorbereid op de bemoeienissen, maar had niet verwacht dat mijn zwangerschap me zou leren dat mijn lijf ook voordien nooit een privézaak was.
Het gevoel je autonomie te verliezen is de grootste oorzaak voor een traumatische bevalling. Daar denk ik aan wanneer ik blogs en fora afschuim om te onderzoeken of ik nu wel of niet ansjovis had mogen eten, nu ik weet dat ik zwanger ben. Mijn lichaam voelt niet langer enkel van mezelf, nu het een tweede mensje huisvest. En dan bedoel ik niet alleen dat ik, door wat ik doe, al voor dat tweede mensje zorg, maar plots blijkt mijn lijf ook onderwerp van menige discussie waar ik zelf weinig in te brengen heb.
Iedereen heeft een mening over de zwangere vrouw. Ze mag geen alcohol drinken, en geen rauw ei eten, en is ze wel voorzichtig genoeg? Ze mag geen inspanningen doen op grote hoogtes, moet al haar rauw voedsel grondig wassen. Ze moet vooral doen wat goed voelt, maar wel bij elke keuze de juiste maken. Ze mag na een bepaalde termijn de zwangerschap niet meer afbreken, en als ze dat binnen de legale termijn doet, dan moet dat een hartverscheurende en noodzakelijke beslissing zijn. Ze moet prenatale tests doen, en al het mogelijke gevaar voor het ongeboren kind vermijden.
Filosofe Marthe Kerkwijk schrijft in Bevallen van een jackfruit dat het bewaren van haar autonomie tijdens haar zwangerschap, bevalling, en vroeg moederschap voelde als een strijd. Te pas en te onpas bemoeiden anderen zich met haar zwangere lijf en de komst van haar kind. Medische opvolging en richtlijnen zijn welkom, natuurlijk, maar ook bedrijven, overheidsinstellingen, en goedbedoelende kennissen herinneren zwangeren er graag aan dat hun keuzes de baby kunnen beschadigen, ziek maken, of zelfs doden. En dat het haar verantwoordelijkheid is om te zorgen dat dat niet gebeurt. Vroedvrouw en filosofe Rodante van der Waal zegt dat zwangere mensen ook tijdens de bevalling vaak die ‘dode baby’-kaart krijgen toegespeeld, om handelingen te legitimeren die de barende zelf eigenlijk niet wil.
Ik was voorbereid op die bemoeienissen. Wat ik niet had verwacht is dat mijn zwangerschap me zou leren dat mijn lijf ook voordien nooit een privézaak was.
Voor het eerst neem ik de opdracht om te luisteren naar mijn lichaam ernstig. Ik slaap wanneer ik daar behoefte aan heb, eet waar ik zin in heb en wanneer ik honger heb, verdwijn vroeg van feestjes onder begripvol geknik. Ik draag jurken waarin mijn bolle buik zich aftekent, jurken die ik al jaren in de kast heb hangen maar die ik eerder niet wilde dragen omdat ik die te onflatterend vond. Hoezeer perkte ik mezelf voorheen in door vermoeidheid en honger te negeren? Hoeveel impliciete normen had ik geïnternaliseerd over wat een productieve dag is, en wat een flatterende jurk?
De vrijheid die ik ervaar is een geprivilegieerde vrijheid, want mijn zwangerschap wordt aangemoedigd en gevierd. Ik ben rond de dertig, heb een vaste heteroseksuele relatie, heb geen overgewicht of handicap en kan het krijgen van een kind financieel dragen. Tegen mij zegt men: luister maar naar je lijf. Filosofe Suzanne Roes laat in De politiek van vruchtbaarheid zien dat dat niet voor iedereen geldt. Sommige vrouwen worden aangemoedigd om kinderen te krijgen, en anderen net ontmoedigd.
Het zwangere lijf is inderdaad het strijdtoneel van politieke en moraliserende discussies, maar dat was het vrouwenlijf altijd al. De zwangere is tegelijk vrij en onvrij. Ik hoop een stukje te bewaren van de vrijheid die ik nu proef, ook na het baren. Maar als ik de moeders rond me moet geloven, blijven de bemoeienissen nog wel even komen.
Martha Claeys is filosofe. Tweewekelijks zoekt ze hier naar het buizensysteem achter onze denkbeelden.