Vrijdaggroep
‘Huisvesting is niet alleen een basisrecht, het is een hoeksteen van onze volksgezondheid’
‘De gewesten en gemeenschappen kunnen dus maar beter werk maken van het tekort aan betaalbare woningen, zodat we, door middel van sociale huisvesting échte gezonde steden realiseren’, schrijft Stefanie Dens van de Vrijdaggroep.
Artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stelt dat eenieder recht heeft op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging. Maar met 272.000 wachtenden op de lijsten voor sociale huisvesting en een tekort aan betaalbare woningen in steden, creëren de gewesten en gemeenschappen een ideale voedingsbodem voor zowel infectieziekten als allerlei niet-infectieuze gezondheidsproblemen. Daarmee zetten ze zowel het recht op huisvesting als het recht op gezondheid op het spel.
Wat tuberculose ons leerde
Covid-19 is lang niet de eerste door de lucht overgedragen infectieziekte die Europa teistert. Nog geen 3 generaties geleden trof actieve tuberculose tal van Europeanen, met een sterftepiek rond 1900, gesitueerd in de steden. Tegen 1940 daalden de sterftecijfers sterk. Uit die opvallende daling, die gerealiseerd werd nog vóór een accurate diagnose en specifieke behandeling beschikbaar waren, leren we dat het leeuwendeel van de ziekte ingedijkt werd door veranderingen in de maatschappij zoals het inrichten van gezondere werkomgevingen, het voorzien van een beter dieet, én het realiseren van kwalitatieve huisvesting. In het pre-antibioticum tijdperk floreerde de bouw van sociale huisvesting als preventiemaatregel voor tuberculose. Bouwcodes- en normeringen voor vloeroppervlaktes per inwoner, daglichttoetreding en ventilatie maakten integraal deel uit van het architectuurontwerp.
(Lees verder onder het artikel.)
De architectuurstroming die daaruit volgde ging rigoureus aan de slag in functie van gezondheid werd zelfs iconisch in de meeste steden: de strijd tegen tuberculose ligt mee aan de basis van het modernisme. Naast de structurele verbetering van levenskwaliteit, werd er letterlijk ook hard aan het quarantainebeleid getimmerd. Sanatoria en preventoria werden gebouwd om zieken en hun gezinnen kwalitatief én gratis op te volgen en hen financieel te ontlasten in geval van quarantaine of isolatie.
Die strategie ging dan weer hand in hand met een netwerk van lokale hulpposten en ‘huisbezoekers’ in stedelijke buurten, een uiterst gerichte vorm van wat we vandaag contact tracing noemen. En na 1940 dempte een werkend antibioticum en tuberculose-vaccin de resterende ziektelast in West-Europa.
Wat dat voor covid-19 had kunnen betekenen
Nog geen eeuw later lijkt het collectief geheugen de maatschappelijke recepten voor de daling in de prevalentie van tuberculose al lang vergeten. Tijdens de recente pandemie maakten de overheden in allerijl budget vrij voor bio-medische ziektebestrijding, maar vergaten ze werk te maken van kwalitatieve én betaalbare huisvesting als deel van het covid-19-maatregelenpakket. Met de leuze “blijf in uw kot”, gingen ze er tevens foutievelijk van uit dat iedereen een kot had.
Bijna drie jaar later is er op dat vlak nog maar weinig verbetering in zicht. Hoewel het federale Regeerakkoord (4,5 miljard euro) en de Relance (250 miljoen euro) samen breed ademruimte geven voor de bouw van sociale huisvesting inclusief de renovatie van de huidige leegstaande sociale woningen, laat de realisatie ervan te lang op zich wachten.
De gezonde stad?
De vraag is waar die sociale huisvesting en betaalbare woningen blijven? Politici verklaarden eerder al dat de doorlooptijd voor de bouw ervan, mits vereenvoudiging van de standaardprocedure, tot 36 maanden gereduceerd kan worden. Dezelfde overheden die verantwoordelijk zijn voor het realiseren van het Sociaal Objectief aan sociale huisvesting in hun gemeentes bouwden bovendien in recordtempo wel tal van vaccinatie-infrastructuren en -dorpen uit, versoepelde haar stedenbouwkundig beleid om de bouw van “verpleegunits” op privédomein in achtertuinen te gunnen, en zelfs de complexe bouw van de Vaccinopolis nam slechts 14 maanden in beslag. Met de woorden van Pierre Van Damme: “Corona gaf ons een duwtje in de rug.”
Met wat politieke wil en een administratieve noodprocedure hadden deze betaalbare woningen nu al tal van gezinnen kunnen huisvesten.
Ook vandaag circuleert het coronavirus nog steeds, en met een derde van de wereldbevolking die geïnfecteerd is met de tuberculose-bacterie, blijft ook tuberculose latent aanwezig in Europa en zelfs in België.
De gewesten en gemeenschappen kunnen dus maar beter werk maken het tekort aan betaalbare woningen, zodat we, door middel van sociale huisvesting échte gezonde steden realiseren. Want tuberculose leerde ons dat wonen is niet enkel een basisrecht is, het vormt tevens een hoeksteen van onze volksgezondheid.
Stefanie Dens is ingenieur-architect en stedenbouwkundig ontwerper. Ze is research fellow aan de Design Sciences Hub van de UAntwerpen en onderzoeker aan de Data Hub van het Instituut voor Tropische Geneeskunde.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier