Khatera Shamal
‘Hoog tijd dat we luisteren naar zij die binnen de Roma-gemeenschap aan de weerbarstige weg van verandering timmeren’
‘Suggesties voor een doortastender beleid ten aanzien van Roma vallen nog vaak op een koude steen’, schrijven Khatera Shamal en Marieke Smeyers. Ze hopen dat het boek ‘Wij, Roma’ van Margot Vanderstraeten daar verandering in kan brengen. ‘Het boek leest als verzamelde hoop op verandering.’
Er zijn twee soorten gadzje (niet-Roma).
Zij die ons romantiseren.
En zij die ons criminaliseren.
Zij die ons willen doodknuffelen.
En zij die ons willen doodkloppen.
Beide soorten doen ons onrecht aan.
Ziehier een impliciete boodschap uit het boek ‘Wij, Roma’ van Margot Vanderstraeten, samengevat in zes zinnen, op p.147. Het boek heeft het ritme, de pijn en de vreugde van ‘gypsy music’. Bij sommige hoofdstukken zie je de smalende, wat ondeugende glimlach van degene die zijn of haar verhaal vertelt. Andere hoofdstukken, lang of kort, doen de lezer vertragen en maken hem stil, ongemakkelijk, boos.
Vanderstraeten bundelde in Wij, Roma uiteenlopende verhalen van Roma. Ze duidt in haar boek dat ze toegang zocht via sleutelfiguren, maar hierbij één strikte regel hanteerde: enkel wat de Roma haar zélf vertelden, kwam in het boek. Niemand was verplicht te spreken, of specifieke thema’s te aan te snijden. Anonimiteit werd, indien gewenst, verzekerd. Zowat alle Roma zijn beducht voor stigmatisering en passen ervoor hun gemeenschap te verraden door te praten.
(Lees verder onder de cover)
Dat betekent dat elk verhaal, elk woord in het boek, uitgesproken werd in de hoop dat het gehoord zou worden. Soms luistert het nauw. Zit het tussen de regels. Maar als je het boek zo leest – we herhalen: élk woord dat het boek haalde, werd uitgesproken in de hoop dat het gehóórd zou worden – dan is het een stomp in de maag. En een spiegel – niet in het minst voor de gadzje die hen doodknuffelen.
Voor het eerst in alles wat over Roma in ons land werd geschreven, krijgen en nemen individuele Roma zélf het woord, los van hun groepsleiders of woordvoerders. Niet toevallig zijn het meer vrouwen dan mannen. Ook Roma uit de middenklasse, die niet meer herkend (willen) worden als Roma komen aan het woord. Vaak benoemen ze haarscherp waar de sleutel voor verandering ligt – namelijk in het onderwijs, onderwijs en onderwijs. Voor kinderen én volwassenen.
De Roma in het boek grijpen de kans om hun joie de vivre en hun vermogen om in het ‘nu’ te leven te duiden. Hun veerkracht en hun humor spatten van bepaalde pagina’s. Tegelijk zijn ze kritischer over hun gemeenschap dan buitenstaanders durven of mogen zijn. Ze vragen onze aandacht voor problematieken waar wij als samenleving van wegkijken. Sommige situaties – zoals verplicht worden om te bedelen – zijn zeer zichtbaar in het straatbeeld, maar vormen over de grote lijn uitzonderingen. Ze kleuren téveel het beeld dat de buitenwereld van ‘dé Roma’ heeft. Maar andere, minder zichtbare problematieken binnen bepaalde groepen, zoals schrijnende genderongelijkheid, het normaliseren van intrafamiliaal geweld, de vanzelfsprekendheid van tienerhuwelijken en kroostrijke gezinnen, het onder de radar uitwisselen van kinderen, … komen vaker voor dan we willen toegeven. Nee, nooit bij alle Roma. In geen geval. Maar wel bij te veel. Bovendien worden deze ingeslepen gebruiken zo verborgen door de gemeenschap dat het onmogelijk is om er zonder steun en aandacht van buitenaf én van binnenuit verandering in te brengen. Laat dat net de hoop zijn die uit die getuigenissen spreekt: dat wat ze ons doén zien, niet meer wordt ont-zien.
Vanderstraeten bedankt schertsend Conner Rousseau voor zijn uitspraken, die het duwtje waren dat ze nodig had om zich in deze grotendeels gesloten gemeenschap te verdiepen. Wij, Roma maakt de aandachtige lezer duidelijk hoe terecht, maar ook hoe selectief de verontwaardiging over die uitspraken was. De getuigende vrouwen hopen op evenveel verontwaardiging over het geweld dat vrouwen en kinderen in vele problematische en sociaal weinig ontwikkelde Romagezinnen dagelijks ondergaan. Of over de impact van tienerhuwelijken en veel te grote gezinnen op de ontwikkelingskansen van hun meisjes. Ze hunkeren naar onze bemoeienis met het geweld, ook tussen clans onderling; het zijn problemen die soms strategisch genegeerd worden. Want jammer genoeg slaagt ook het beleid tegen intrafamiliaal geweld er voorlopig niet in om deze ingeslepen gebruiken te keren.
Alle getuigende Roma uit de middenklasse benadrukken dat onderwijs voor hen het verschil maakte. Ze suggereren, smeken zelfs, al dan niet tussen de regels door, om een doortastender beleid rond schoolverzuim. Ze maken ons duidelijk dat binnen hun traditie echt niet elke ouder onderwijs belangrijk vindt.
Maar welk signaal geven wij als we nooit daadwerkelijk ingrijpen? Als we de rechten van het kind niet duurzaam opvolgen, als ouders hun kinderen het recht op onderwijs ontzeggen? Als ze stellen dat Roma zich nu eenmaal onze manier van leven niet laten opdringen, en dat ze, om hun eigen tradities te handhaven, geen andere keuze hebben dat de wetten te overtreden, en boetes te vergaren? Het is een evenwichtsoefening voor iedereen. Scholen doen vaak hun uiterste best. Maar als het op het recht op onderwijs – en dus op emancipatie – aankomt, moet de overheid voet bij stuk houden en met oprechte betrokkenheid streng, strikt en rechtvaardig optreden. Doet ze dat niet, dan zegt ze niets anders dan dat mensenrechten niet gelden als ze binnen of door het gezin geschonden worden.
Van stigmatisering is nog niemand beter geworden. Maar van het blijven zwijgen of negeren van problematieken uit angst voor stigmatisering evenmin. Het verwijt van stigmatisering en racisme mag geen warm dekentje zijn, waaronder misstanden kunnen blijven gedijen. Een dekentje dat telkens opgeschud wordt wanneer kritische stemmen die voor verandering pleiten zich roeren.
‘Wij, Roma’ leest als een oproep om de diversiteit en de rijkdom binnen de Roma te erkennen en te waarderen, én ze een plaats te geven in onze maatschappij. Maar ook als verzamelde hoop op verandering. Omdat het de plekken toont waar het zeer doet, met suggesties waar er gedrukt moet worden.
De veelzijdige, vaak intense verhalen uit Wij, Roma stroken met onze ervaringen als buur, als beleidsadviseurs binnen onderwijs, sociaal beleid en gelijke kansen, als initatiefnemer van het steunpunt gender en migratie. De verhalen stemmen overeen met de ervaringen van vele intermediairen die werken met Roma. Al te vaak worden signalen, met de beste intenties, ‘doodgeknuffeld’ of helemaal plat genuanceerd. Of botsen ze op onwetendheid of handelingsverlegenheid, en dat zowel in concrete hulpverleningsdossiers als in beleidsvoorstellen. Omdat de achterliggende inzichten verder reiken dan het eenzijdige slachtoffer- of daderschap. Daarom is het zo sterk dat deze Roma ons nu zelf een spiegel voorhouden.
Het is dus hoog tijd om te luisteren naar de sterke, moedige individuen binnen de gemeenschap, en een beleid op poten te zetten tegen discriminatie en stigmatisering, met oog voor de positie van kinderen, vrouwen en lgbtq. Ook wanneer deze voorstellen schuren. Zoals een van de vrouwelijke getuigen in Wij, Roma zo treffend zegt: ‘Moeten is het nieuwe mogen.’ Want pas als ze van de overheid moest, mocht ze van thuis. En dat geldt niet alleen voor Roma.
Als Wij, Roma daar het duwtje in de rug voor kan zijn, dan zullen vele Roma én niet-Roma degenen die nu hun nek uitsteken dit boek erg dankbaar zijn.
Khatera Shamal en Marieke Smeyers werkten beiden als beleidsadviseur sociale zaken, gelijke kansen en/of onderwijsbeleid, en rond zelfbeschikking van vrouwen met migratieachtergrond. Ze schrijven deze bijdrage ook voor de vele anderen uit het veld, die door hun positie niet openlijk durven of wensen te ondertekenen.
Margot Vanderstraeten, Wij Roma, Pelckmans, 264 p.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier