Sylvie Walraevens
‘Hoe nog christen zijn met opgeheven hoofd?’
‘Vreemd toch hoe religie en Kerk in het individuele leven van de meeste Belgen nog nauwelijks plaats innemen, terwijl de media er al ruim een jaar een thema in vinden dat interesse wekt’, schrijft Sylvie Walraevens bij de start van de nieuwe documentairereeks Het Vaticaan – De staat van de kerk van Rik Torfs op Canvas.
De zesdelige tv-documentaire Het Vaticaan- De staat van de kerk van Rik Torfs kwam vorige week met veel luister de huiskamer binnen. Woensdag wacht aflevering 2; de trailer laat alvast een gekruide tv-avond vermoeden.
Vreemd toch hoe religie en Kerk in het individuele leven van de meeste Belgen nog nauwelijks plaats innemen, terwijl de media er al ruim een jaar een thema in vinden dat interesse wekt. Het is de controverse die kijkers en lezers lokt. En die is deels opgepookt, deels terecht.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Een maand na het pausbezoek aan ons land is het stof dat dit evenement in positieve én in negatieve zin deed opwaaien, gaan liggen. Vriend en vijand zijn overgegaan tot de orde van de dag en de Belgische kerkhiërarchie ging aan de slag.
Dat doet ze in erg moeilijke omstandigheden en de eerste aflevering van Torfs documentaire toont alvast waarom: ze schetst een beeld van een instituut dat bijwijlen mijlenver afstaat van de arme, radicaal-rechtvaardige beweging die het christendom in zijn begintijd was. Het decor en sommige omgangsvormen druisen zodanig in tegen de kern van het christendom, dat de Kerk als instelling voor veel gelovigen een juk om de hals is geworden.
Velen zeggen dat ze om te geloven geen instituut nodig hebben. Dat klopt enigszins op het niveau van de individuele, innerlijke overtuiging, maar bij nader inzien heeft ook een kerkschuwe gelovige baat bij een instituut: een structuur die de middelen en de kracht heeft om mensen samen te brengen, om het geestelijke leven te voeden via literatuur, studie, culturele uitingen en het monastieke leven, om een politieke speler te zijn die opkomt voor de kwetsbaren in de wereld, om een in oorsprong gezond gedachtegoed te behoeden voor uitwassen en sektarisme.
Dat belet echter niet dat de meerderheid van de westerse christenen hunkert naar een ándere Kerk, een instelling die hun diepste overtuigingen weerspiegelt en niet beschaamt; een structuur die de grote meerderheid van rechtgeaarde religieuzen en priesters volmondig willen vertegenwoordigen. ‘Hoe moeten wij vandaag met opgeheven hoofd de straat op?’, liet een ontgoochelde priester zich daags na de pijnlijke pauselijke uitspraken ontvallen.
Geheel in lijn met zijn reisprioriteiten zocht paus Franciscus met zijn bezoek aan ons land de periferie op: hij wilde de sterk tanende geloofsgemeenschap een hart onder de riem steken. Maar laat nu net het kenmerk van die periferie zijn dat een grote groep wel aansluiting vindt bij het christelijke gedachtegoed, maar nog slechts met een dun draadje aan het kerkelijk instituut vasthangt.
Die broze gemeenschap bewijs je geen dienst met boude uitspraken over zaken die net het onderwerp zijn van hun aarzeling, zoals de waarde van de vrouw of de ethische richtlijnen van de Kerk. Wat koop je met neerbuigende of agressieve uitlatingen als je doel was te investeren in verbinding? Ook wie meerdere passages van het pausbezoek kon smaken, zoals het dubbellange en authentieke gesprek met de misbruikslachtoffers en de spontane bezoeken aan mensen in kwetsbare situaties, blijft een maand later ietwat verweesd achter.
Gevestigde instellingen – politiek of geestelijk – hebben het vaak moeilijk om hun oorspronkelijke bestaansreden te blijven eren. De Kerk is een twee millennia-oude tanker die wereldwijd verankerd en immens divers is. Die keer je niet in een oogomslag. Paus Franciscus heeft binnenshuis al erg stevig huisgehouden en verregaande beslissingen genomen, maar het machtige bestuursapparaat in Rome verhindert met zijn institutionele starheid de inbedding in tijd en regio. De Kerk is toe aan een nieuwe reformatie.
De lokale kerken hebben de medewerking van zo’n vernieuwd Rome nodig, ook voor hun aanpak van het misbruikschandaal. De paus verwijst uitdrukkelijk naar de lokale kerken, die hij zowel verantwoordelijk acht voor wat fout liep als voor wat nu hoogdringend moet gebeuren om het recht te zetten. Het misbruik werd inderdaad lokaal gepleegd en toegedekt en de paus kan niet overal ter wereld persoonlijk tussenkomen.
Maar ook al berust de schuld bij de plegers van het misbruik en hun medeplichtigen, de verantwoordelijkheid overstijgt wel het lokale niveau. De Kerk draagt als instituut geen schuld maar wel verantwoordelijkheid voor de condities waaronder dat misbruik kon gebeuren: haar houding als machtsinstituut, haar klerikale structuur, haar zwijgcultuur en haar ongezonde seksuele moraal. Dat op enkele van deze fronten intussen vooruitgang werd geboekt, ontslaat het Vaticaan niet van zijn historische verantwoordelijkheid. Ook in de politiek bestaat het concept politieke verantwoordelijkheid, dat zich duidelijk onderscheidt van schuld.
Daarom moet de aanpak van het misbruikschandaal niet enkel lokaal, maar ook op het hoogste kerkelijke niveau een prioriteit blijven, met name door die maatregelen te nemen die de bovengenoemde voedingsbodem van de schandalen aanpakken.
De Kerk als religieus instituut bij de tijd brengen vraagt niets minder dan van religare – het Latijnse woord voor verbinden – haar kerntaak te maken. Alleen een Kerk die in tijd en ruimte als relevant wordt ervaren, ook door wie het geloof niet aanhangt, kan haar leden blijven begeesteren en een geopolitieke rol opnemen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier