Dierenasielen overvol: ‘In België is het nog veel te makkelijk om een hond te kopen’
Onze dierenasielen puilen uit, maar blijven streng bij de selectie van baasjes. Afgewezen kandidaten kloppen aan bij broodfokkers of nemen een buitenlandse hond.
De ironie kan geen enkele bezoeker van Dierenbescherming Mechelen ontgaan. De instelling waar al een halve eeuw honden en katten worden opgevangen, ligt in de Slachthuislaan en paalt ook letterlijk aan een abbatoir. Met negen betaalde medewerkers en een ruime groep vrijwilligers is het een van de grotere asielen in Vlaanderen. Maar de verhuisplannen die de vzw al jarenlang koestert, hebben niets te maken met het vreemde nabuurschap. ‘We zitten hier te krap’, zegt hondenverantwoordelijke Bram Willems. ‘De stad Mechelen heeft een groter terrein gereserveerd, maar de gebouwen en infrastructuur moeten we zelf zien te financieren. Niet simpel voor een vzw.’
Een rondje langs de kooien maakt het ruimtegebrek duidelijk. De honden zitten weliswaar in afzonderlijke kooien, maar toch staan ze neus aan neus. ‘De meeste van deze honden zijn niet voldoende sociaal’, zegt Willems. ‘Via gedragstraining proberen we dat bij te sturen, zodat ze in aanmerking komen voor adoptie. Maar dat loopt stroef. We hebben momenteel 60 honden, verdeeld over het asiel en enkele opvanggezinnen. Daarmee zitten we helemaal vol. Er staan nog 30 honden op de wachtlijst.’
Kittens
Bij de katten valt het minder op, maar schijn bedriegt. De rosse kater Oskar schuurt tegen de tralies, schooiend naar een aai. Op de betonnen vloer zit een dikharige kat met een ontstoken ooglid, een zwerver die in een vangkooi is gelopen en intussen werd gesteriliseerd. Steden en gemeenten zijn sinds 2016 verplicht een actieplan op te stellen om de zwerfkattenpopulatie onder controle te houden. Vangen en steriliseren helpt, maar het blijft dweilen met de kraan open. Het Mechelse asiel telde vorige week 120 jonge katjes, terwijl het kittenseizoen nog maar halfweg is.
Kattenverantwoordelijke Katia Geudens zit met de handen in het haar. ‘Kittens brengen we onder bij onthaalgezinnen, gemotiveerde vrijwilligers die hele nestjes met de papfles grootbrengen. Momenteel zijn alle plaatsen bezet, maar de kittens blijven komen. Probleem is dat er te weinig vertrekken omdat er zich nauwelijks adoptanten melden. Nooit eerder meegemaakt.’
Ze kan het niet meteen verklaren. Misschien is het de nasleep van de coronalockdowns. Toen piekte de vraag naar huisdieren. Of er spelen economische motieven, werpt een dierenarts op terwijl hij een jonge poes steriliseert. Dierenvoeding is niet goedkoop, maar vooral de medische kosten kunnen aardig oplopen. De overbevolking is zo nijpend dat Geudens overweegt een principe overboord te gooien. ‘Kittens moeten hier altijd per twee geadopteerd worden’, zegt ze. ‘Dat is beter voor hun welzijn, zeker als ze uit hetzelfde nest komen. Het kost 350 euro om twee katten te steriliseren, vaccineren, ontwormen en chippen. Misschien is dat bedrag toch een drempel. We gaan kittens voortaan ook afzonderlijk aanbieden.’
Voortaan zullen we kittens afzonderlijk aanbieden in plaats van per twee.
Overvolle dierenasielen zijn een terugkerend fenomeen. De meeste dieren komen binnen na vrijwillige afstand. Door overmacht, bijvoorbeeld wanneer een alleenstaande eigenaar overlijdt of naar een woonzorgcentrum verhuist. Andere honden worden afgestaan omdat ze gedragsproblemen hebben. Vaak zijn die het resultaat van een falende opvoeding of verkeerde verwachtingen. Nog andere belanden via de politie in het asiel, meestal na een tip van een buurman of passant die verwaarlozing vermoedt.
De traditionele zomerpiek valt deels te verklaren door een opvallende stijging van het aantal ‘verloren gelopen’ honden. In principe worden die na het uitlezen van de verplichte chip aan hun baasje terugbezorgd, maar niet altijd. ‘We zien vaak honden die wel gechipt zijn, maar niet geregistreerd’, zegt Kevin Vankeirsbilck, communicatieverantwoordelijke van Dierenbescherming Gent. ‘Zo valt de identiteit van de eigenaar niet te achterhalen. Niet-geregistreerde chips zijn het handelsmerk van broodfokkers die het niet nauw nemen met de regelgeving op dierenbescherming.’
Geen zelfbediening
De voorbije weken gonsden de sociale media van de berichten over de dierenasielparadox. Terwijl de asielen uitpuilen met honden en katten maken ze het mensen almaar lastiger om een dier te adopteren. Een valse tegenstelling, vernemen we in Mechelen en Gent. ‘Het klopt dat we selectief plaatsen’, zegt Vankeirsbilck. ‘Vooral voor honden is een goede match belangrijk. Bij ons moeten kandidaat-adoptanten een vragenlijst invullen als ze interesse hebben in een hond op de website. Hoe groot is de woonruimte? Is er een tuin? Zijn er jonge kinderen? Is er een andere hond of een ander huisdier? Hoeveel tijd hebben de baasjes om met hun hond te wandelen? De beste kandidaat wordt uitgenodigd voor een gesprek en een kennismaking met de hond. Vaak komen er meerdere sessies aan te pas, zeker als het om grotere, moeilijkere honden gaat. Wandelen is een goede manier om de match in te schatten.
We hebben al eens adoptie geweigerd omdat de kinderen te hevig omgingen met de honden. Zijn we te streng? Integendeel, het bespaart ons honden die na een mislukte adoptie weer hier belanden. Ik begrijp wel de frustratie. Vroeger was het asiel een soort zelfbedieningszaak, je liep er binnen en stapte er buiten met een hond naar keuze. Tegenwoordig moeten we veel kandidaten teleurstellen, ook omdat we niet kunnen aanbieden wat ze vragen. Haast iedereen wil een kleine hond die op een appartement past en overweg kan met kinderen: een maltezer, chihuahua of Franse bulldog. We krijgen die weleens binnen, maar we zetten ze niet eens op de website. Ze worden toch meteen gereserveerd tijdens onze vrije bezoekdagen. De grote honden raken veel moeilijker geplaatst – de Mechelse herders en powerbreeds zoals pitbulls en staffords. Zij vormen de grote meerderheid van de 42 honden die we momenteel in opvang hebben.’
Door adoptanten streng te selecteren vermijden we mislukte plaatsingen.
Verboden rassen
Ook in Mechelen domineren de grote kalibers. Tijdens de rondleiding zien we onder meer pitbulls, staffords en een zeldzame Anatolische herdershond, bekend om zijn kracht en intelligentie, maar ook om zijn onafhankelijkheid. ‘Geen gemakkelijke hond’, zegt Willems. ‘Mensen weten vaak niet waar ze aan beginnen. We hebben de voorbije drie maanden alweer vijftien pups binnengekregen. Opvoeden is essentieel, zeker voor grote honden. Mechelse herders die niet goed worden gesocialiseerd, vallen terug op hun instinct. Ze gaan hun baasje overbeschermen door zich agressief op te stellen tegenover de buitenwereld, zelfs tegenover andere gezinsleden. In Frankrijk is het kweken en verkopen van powerbreeds nagenoeg verboden. Toeristen mogen met zo’n hond niet eens op een camping. In België is de regelgeving erg laks. Het is hier nog altijd veel te gemakkelijk om een hond te kopen. Een uurtje in de auto, en je vindt wel een fokker voor eender welk ras. Onlangs heb ik een adoptie geweigerd. De aanvrager wilde absoluut een Mechelse herder, totaal ongeschikt voor de bewoner van een klein appartement. Hij is zonder hond vertrokken, maar ik twijfel er niet aan dat hij snel zijn gading heeft gevonden. Een paar muisklikken op tweedehands.be en je hebt een Mechelse herder.’
Misstanden
Willems wijst naar twee zwarte loebassen, cane corso’s. Twee zomers geleden hadden ze er meer dan zestig in het asiel. De helft was afkomstig van een inbeslagname bij een fokker in Booischot waar inspecteurs van de dierenbescherming misstanden hadden ontdekt: stervende honden, ondervoeding, verwaarlozing, inteelt, geen enkele vorm van socialisatie. Het is overigens geen toeval dat de helft in de Slachthuislaan belandde. ‘Er zijn fokkers en fokkers’, zegt Bram. ‘Goede fokkers verkopen niet lukraak. Ze werken met wachtlijsten en bieden nazorg. Bij broodfokkers koop je in een halfuur een hond. Betalen en klaar is Kees. Je haalt ze er op tweedehands.be zo uit, de fokkers die tien of meer verschillende rassen aanbieden. “In België gefokte pups”, staat er dan bij als kwaliteitslabel. In werkelijkheid importeren ze fokteven uit Oost-Europa die ze in vier à zes jaar leegkweken. Vaak bieden ze designerhonden aan zoals labradoodles, cockapoos, maltipoos en pomsky’s. Die zijn populair, maar ik ben er geen fan van. Er zijn al genoeg hondenrassen. Erger nog is dat die broodfokkers geen enkele moeite doen om hun honden te socialiseren.’
Slecht gesocialiseerde honden komen vaker dan gemiddeld in het asiel terecht, waardoor de capaciteit er dichtslibt. Mechelen hanteert net zoals Gent een no kill-beleid. Sommige honden zitten er al vier jaar. Heel uitzonderlijk, bij ziekte of gevaarlijk gedrag, wordt tot euthanasie overgegaan. ‘We geven geen enkele hond op’, zegt Willems. ‘Ook niet als ze een code rood krijgen en niet door vrijwilligers verzorgd mogen worden. Via gedragstraining hebben we al onverhoopte successen geboekt. Zo’n hond vergt veel engagement, maar je kunt er als adoptant een hechte band mee krijgen.’
Galgo’s en podenco’s
Tussen de herders en de powerbreeds zit een magere straathond, geïmporteerd uit Griekenland door een van de vele vrijwilligersorganisaties die noodlijdende honden in landen zoals Spanje, Griekenland, Roemenië en Servië te hulp schieten. Het zogenaamde rescue-circuit is een belangrijke leverancier voor hondenliefhebbers, en onrechtstreeks ook voor dierenasielen. De Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn heeft vorig jaar een verbod geadviseerd. Buitenlandse adoptie verloopt doorgaans zonder screening, via websites die niet aarzelen om de emotionele impact van een droevige hondenblik uit te spelen. Het risico op gedrags- en gezondheidsproblemen is te groot.
De lat ligt erg hoog. Zo jaag je mensen in de armen van fokkers van twijfelachtig allooi.
Karen Sergeyssels is het daar niet mee eens. Al meer dan twintig jaar zet ze zich in voor buitenlandse honden in nood. Het begon allemaal tijdens een langdurig verblijf in Spanje, waar ze de grimmige realiteit van de perrera’s ontdekte. Op het eerste gezicht lijken dat asielen, maar in werkelijkheid worden er jaarlijks duizenden honden afgemaakt. Veelal gaat het om galgo’s en podenco’s, jachthonden die na het jachtseizoen hun nut en bijgevolg ook hun bestaansrecht verliezen. Sergeyssels, die tegenwoordig video’s maakt ter promotie van binnen- en buitenlandse adoptie, kent het Vlaamse rescue-landschap als haar broekzak. ‘Er zit altijd kaf tussen het koren, maar ik zie vooral goed georganiseerde organisaties met gemotiveerde en integere vrijwilligers’, zegt ze. ‘Ze gaan helemaal niet lichtzinnig over een adoptie, integendeel. Ze gaan zelfs vooraf op huisbezoek, en ook na de plaatsing blijven ze de hond opvolgen. Officiële asielen zouden dat beter ook doen, maar ze hebben er niet genoeg personeel voor. Uiteraard is een strenge selectie noodzakelijk, maar ik heb moeite met de methode van de officiële asielen, met een ellenlange vragenlijst die de lat voor kandidaat-adoptanten erg hoog legt. Zo jaag je veel mensen in de armen van fokkers van twijfelachtig allooi. Al kiezen velen voor een buitenlandse hond. Uit idealisme, maar ook uit economische overwegingen. Bij een fokker betaal je gemakkelijk 1500 euro, een buitenlandse adoptie kost zelden meer dan 300 euro.’
Info over adopteren uit een asiel: adopteereendier.be/
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier