Kindermisbruikbeelden: ‘Veel populaire zoektermen op pornowebsites grenzen aan strafbare’
Dat VRT-presentator Sven Pichal verdacht wordt van het bezit en de verspreiding van kindermisbruikbeelden, slaat zowel zijn familie, voormalige collega’s als het brede publiek met stomheid. ‘Kindermisbruik is minder vaak een ver-van-mijn-bedverhaal dan we zouden denken’, zegt criminologe Minne De Boeck.
‘De zaak-Pichal maakt duidelijk dat het stereotiepe beeld van de kindermisbruiker als paria in een donker kamertje niet klopt’, zegt Minne De Boeck, criminologe bij het Universitair Forensisch Centrum (UFC) en medeoprichtster van Stop it Now!, de hulplijn voor wie worstelt met pedofiele gevoelens of zich zorgen maakt over pedoseksueel gedrag. ‘Het gaat om een bijzonder heterogene groep mensen die uiteenlopende oorzaken en motieven aangeven voor hun gedrag. Kindermisbruik is minder vaak een ver-van-mijn-bedverhaal dan we zouden denken.’
Studies tonen aan dat ongeveer 1 procent van de mannelijke bevolking een pedofiele voorkeur heeft, en daarvan stelt volgens een recente studie gemiddeld 7 procent seksueel misbruikgedrag. Toch circuleren elke dag miljoenen beelden van seksueel kindermisbruik op het internet. Vorig jaar ontving het National Center for Missing & Exploited Children (NCMEC) alleen al van de Amerikaanse sociale mediaplatformen 32 miljoen meldingen die vermoedelijk betrekking hadden op seksueel misbruik van kinderen.
Worden al die beelden online uitsluitend bekeken en gedeeld door mensen met pedofiele neigingen?
Minne De Boeck: Nee, die groep is heel divers. Slechts een minderheid van de online kindermisbruikers heeft een pedofiele voorkeur en gaat gericht op zoek naar misbruikbeelden van minderjarigen omdat die hen opwinden. Die mensen voelen zich niet alleen langdurig seksueel aangetrokken tot minderjarigen, maar voelen daar vaak ook verliefdheid bij.
De meerderheid van de online kindermisbruikers ontwikkelt slechts een tijdelijke seksuele interesse in minderjarigen. Dat zijn mensen die gradueel verglijden van legale naar strafbare beelden. Sommigen daarvan beleven hun seksualiteit vooral op het internet en komen zo in contact met beelden die tegen de grens van het ontoelaatbare liggen. Worden ze daardoor getriggerd, dan gaan ze vanuit een nieuwsgierigheid op zoek naar materiaal dat telkens een stapje verder gaat, tot ze bij kindermisbruikmateriaal terechtkomen en daarin vast komen te zitten. Dat is niet zo ondenkbaar: teens, young girls en young boys zijn populaire zoektermen op pornowebsites. Er is heel wat materiaal beschikbaar dat tegen die grens van het strafbare ligt en dat inspeelt op die interesse in minderjarigen. Anderen gaan vanuit een seks- of pornoverslaving op zoek naar steeds sterkere triggers om aan hun seksuele behoeften te voldoen. Zij worden niet gedreven vanuit nieuwgierigheid, maar door hun verslavingsproblematiek.
Daarnaast zijn er ook mensen die online op zoek gaan naar vrijwel alles wat afwijkend of verkeerd is. Zij bekijken dan niet alleen beelden van kindermisbruik, maar evengoed van bijvoorbeeld verkrachtingen. Ten slotte zijn er mensen die vanuit een soort verzamelwoede nauwgezet kindermisbruikbeelden verzamelen, categoriseren, bijna alsof het om een postzegelverzameling gaat. Vaak geven zij aan dat ze die beelden zelfs niet in detail bekeken hebben, maar daarmee tegemoetkomen aan hun dwanggedachten.
Er zijn nog veel meer ‘soorten’ plegers, maar de conclusie is dat het vaker gaat over een samenloop van problemen dan over één duidelijke verklaring.
Kunnen beelden van kindermisbruik soelaas bieden om fysiek misbruik te voorkomen?
De Boeck: Dat is een non-discussie. Soms denken kindermisbruikers die alleen naar beelden kijken, dat wat zij doen minder erg is, omdat ze geen echt kind misbruikt hebben. Maar er zijn wel echte kinderen misbruikt om die beelden te maken. Bovendien gaan die beelden online een eigen leven leiden waardoor het misbruik blijft voortduren. Zo zijn er kindermisbruikbeelden die vandaag nog circuleren van mensen die ondertussen volwassen zijn. Zolang er vraag naar is, houdt men dat systeem in stand en blijven kinderen misbruikt worden.
Wat met beelden die door artificiële intelligentie gegenereerd worden, waarbij geen echte kinderen slachtoffer zijn? Is dat een beter alternatief?
De Boeck: Dat is een moeilijke discussie die momenteel onder wetenschappers volop gevoerd wordt en waarover nog geen uitsluitsel is. Vanuit ethisch perspectief is het niet mogelijk om daar gedegen wetenschappelijk onderzoek naar te doen. Daarvoor zouden we twee groepen mensen met een pedofiele voorkeur moeten onderzoeken, waarvan er één wordt blootgesteld aan door AI gegenereerde beelden van kindermisbruik, om dan na te gaan of dat effectief heeft bijgedragen aan preventie. Zoiets valt ethisch dus heel moeilijk te onderzoeken.
Op individueel niveau geeft slechts een deel van mensen met een pedofiele voorkeur aan dat zulke beelden soelaas zouden kunnen bieden. En dat verbaast me niet: iemand met een pedofiele voorkeur gaat op zoek naar méér dan alleen seksualiteit, die krijgt ook te maken met gevoelens van verliefdheid en daar kan een virtueel beeld niet aan tegemoetkomen. Het zou ook juist contraproductief kunnen werken, waardoor het me dus gevaarlijk lijkt om daarop in te zetten. In therapie werken we toe naar legale manieren om seksualiteit te beleven. Daar willen we de nadruk niet leggen op een deviante seksualiteitsbeleving.
De eerlijkheid gebiedt ons dus te zeggen dat we niet weten of het kan werken. Maar zelfs dan vind ik niet dat we maatschappelijk de boodschap mogen geven dat het oké is om kinderen te seksualiseren. Want waar trek je de lijn? Zijn die beelden gebaseerd op bestaande kinderen? En wat als een kind toevallig sterk lijkt op zo’n beeld? Kinderen kunnen niet toestemmen in seksuele activiteiten, dus seksualiteit beleven met kinderen kan wat mij betreft nooit.
Hebt u online een vermoedelijk seksueel misbruikbeeld van een minderjarige gezien? Meld het anoniem via misbruikbeelden.be.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier