Thierry De Baets
‘Geweld tegen hulpdiensten is een laffe messteek in de rug van de maatschappij’
‘Onverschilligheid voor deze gebeurtenissen is als het opgeven van het respect voor onze samenleving’, schrijft arts Thierry De Baets, naar aanleiding van wat stilaan ‘de voorspelbare problemen van oudejaarsnacht’ worden.
Het begint al bij de brandweer, de ambulanciers en de politie. Nadat ze opgeroepen zijn en ter plaatse komen, schieten ze ter hulp. Natuurlijk evalueren ze eerst of de situatie veilig is (dit is de eerste regel van hulpverlening, want een dode hulpverlener is tevens een nutteloze hulpverlener). Maar onmiddellijk daarop helpen hulpverleners de slachtoffers. Ook trachten ze onveilige situaties te verbeteren; ze blussen waar nodig, regelen het verkeer, houden nieuwsgierigen weg, drijven bendes uiteen. Zorgverstrekkers bieden onmiddellijk hulp aan hen die het nodig hebben. Ambulanciers, brandweermannen, verpleegkundigen, artsen zoeken niet uit wie verantwoordelijk is. Ze doen al wat nodig is, al wat mogelijk is om de slachtoffers te helpen. Ze stellen zich de vraag niet of het de eigen fout van de patiënt was dat die gewond raakte. Zelfs bij schermutselingen of aanslagen behandelen ze iedereen op dezelfde manier.
Het is de plicht van hulpverleners om iedereen te helpen, het is een luxe om zich geen vragen te moeten stellen wie hun patiënten zijn.
Onze maatschappij is wat die hulpverlening betreft goed georganiseerd, en daar staan we zelden bij stil. We vinden het evident dat 7 op 7, 24 op 24 alarmcentrales bemand zijn, kazernes en ambulancediensten wachten organiseren, ziekenhuizen van personeel en artsen zijn voorzien. Onze hoge belastingsdruk dient ten dele ook om dit te financieren. We mogen als maatschappij trots zijn dat we dit complex geheel georganiseerd krijgen.
En net daarom zijn de rellen van nieuwjaarsnacht veel meer dan een trieste traditie. Het zijn geen kwajongensstreken van kansarmen, het is veel meer dan een opgestoken middenvinger naar de hulpdiensten. De werking van de hulpdiensten moeilijk of zelfs onmogelijk willen maken is geen grap, geen vandalisme, geen uiting van ontevredenheid.
De voorspelbare problemen op oudejaarsavond lijken steeds meer een goed afgebakend conflict tussen de daders en hulpdiensten. Dit is het echter niet het geval, het is een fundamentele aanval op onze maatschappij, het ondermijnen van de goede werking ervan, een laffe messteek in de rug.
Daarbij mogen we niet uit het oog verliezen dat de daders met hun wangedrag hele groepen (religieus of etnisch) stigmatiseren. En dit bemoeilijkt de integratie van deze groepen. Hun misdaden leiden naar meer polarisering en naar extremisme, en zo vaak naar meer geweld en onverdraagzaamheid in onze samenleving.
Onverschilligheid voor deze gebeurtenissen is als het opgeven van het respect voor onze samenleving, voor onze fundamentele waarden van vrede, veiligheid en gelijkheid.
Wat kunnen we eraan doen?
Enerzijds zijn er de straffen. Gerechtelijke aanhoudingen, risico op boetes en gevangenisstraffen. Hoe hoog moeten boetes zijn? Worden ze effectief betaald? Gevangenisstraffen lopen op tot 5 jaar, maar was het niet zo dat gevangenisstraffen onder 3 jaar niet uitgevoerd worden? Verhoogt een effectieve gevangenisstraf net het imago van de dader? Zijn onze gevangenissen geen broeihaard van nieuwe bendevorming?
Lachen de daders onze justitie niet gewoon uit?
Administratieve aanhoudingen gebeuren ook maar zijn geen straf. Deze maatregel dient enkel om de daders tijdelijk (12 uur) van hun vrijheid te beroven om te voorkomen dat ze opnieuw amok maken.
Verschillende burgemeesters proberen de veiligheid te verhogen door specifieke maatregelen te treffen; een vuurwerkverbod, het instellen van de avondklok, geven van huisarresten. Deze maatregelen zelf werden aangevochten, net omdat onze justitie de gelijkheid hoog in het vaandel draagt.
Preventieve activiteiten georganiseerd door buurtwerkers en door religieuze gemeenschappen hebben helaas onvoldoende effect.
Kunnen hun ouders of partners geen corrigerende invloed uitoefenen? Bestaan er geen priesters of imams, rolmodellen of desnoods influencers, die hen in de goede richting kunnen sturen?
Zijn deze daders asociaal? Kunnen ze nog gecorrigeerd worden? Mogen we ze vergeven en vertrouwen dat ze tot inzicht komen, tot inkeer misschien? Zit de oorzaak van deze rellen simpelweg bij het wangedrag van deze individuen, of worden deze wandaden georkestreerd door organisaties die net ijveren voor de ondermijning van onze goed georganiseerde maatschappij?
Pesterijen op het werk en een toxische werksfeer worden steeds meer erkend. Wat moeten we dan denken van de situaties waarin onze hulpdiensten moeten werken? Hoe lang accepteren we dat deze toestand voortduurt? Kunnen we tolereren dat hulpverleners -die sowieso al vaak in gevaarlijke situaties werken- gewond raken of overlijden omdat ze aangevallen werden bij de uitoefening van hun job? We mogen ons als maatschappij nooit laten intimideren door deze individuen. Is het evident dat deze relschoppers enerzijds genieten van de voordelen van onze samenleving terwijl ze anderzijds diezelfde maatschappij ondermijnen? We moeten met zijn allen verontwaardigd zijn en onze steun betuigen aan de hulpverleners.
Thierry De Baets is orthopedisch chirurg, traumatoloog in het AZ Turnhout.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier