Gerontoloog Els Messelis over grijze scheidingen: ‘Mannelijke 75-plussers baren me de meeste zorgen’

© Rebecca Fertinel
Jeroen de Preter
Jeroen de Preter Redacteur

40 procent meer scheidingen bij 65-plussers? Dat verrast gerontoloog Els Messelis niet.

Het nieuws stond laatst vooraan bij verschillende populaire media. Volgens cijfers van het statistiekbureau Statbel is het aantal scheidingen bij koppels waarvan beide partners ouder zijn dan 65 in zes jaar tijd met 40 procent gestegen. Dat lijkt een spectaculair cijfer, maar Els Messelis, een gerontoloog die zich al 37 jaar verdiept in het liefdesleven van de Belgische gepensioneerden, is er allerminst door verrast.

Om te beginnen is er het simpele feit dat het aantal 65-plussers in ons land met rasse schreden toeneemt. ‘Binnen die groep’, vertelt Messelis, ‘heb je de generaties die voor de Tweede Wereldoorlog geboren zijn en bij wie scheidingen een zeldzaamheid zijn. Maar ondertussen hebben ook de babyboomers – zeg maar de mensen geboren tussen 1940 en 1955 – en ook sommigen uit de Generatie X – de mensen geboren tussen 1955 en 1970 – de kaap van de 65 gerond. Het kostwinnersmodel maakte plaats voor het tweeverdienersmodel. Vrouwen gingen massaal studeren en werken. Ze zijn daardoor minder afhankelijk van hun partner en mondiger, en zullen dus ook makkelijker scheiden. Al zou ik die mondigheid wel willen relativeren. In de praktijk zie je dat communicatie in een relatie ook bij deze generatie nog heel vaak problematisch is.’

Waaruit leidt u dat af?

Els Messelis: Ik geef al meer dan dertig jaar cursussen ‘Voorbereiding op pensioen’. De meeste mensen beseffen heel goed dat ze hun pensioen op financieel vlak moeten plannen. Dat is ook meestal wel in orde gebracht. Maar over een relationele planning, die volgens mij minstens zo belangrijk is, hebben ze in de meeste gevallen nog niet eens nagedacht, laat staan dat ze erover gepraat hebben. Dat is waar ik hen in probeer te begeleiden. Tijdens een van de oefeningen vraag ik hen hoe het met hun relatie zit. Dan wordt het meestal muisstil. Ik vraag de cursisten ook altijd om aan te geven wat ze tijdens hun pensioen willen gaan doen. Ook dan zijn de reacties veelbetekenend. Vaak gaan ze ervan uit dat hun partner dezelfde wensen heeft. En soms is dat ook zo. Je hebt symbiotische, Nicole en Hugo-achtige relaties: mensen die alles samen doen en daar – zoals dat bij Nicole en Hugo het geval was, daar ben ik van overtuigd – heel gelukkig mee zijn.

Maar dat zijn uitzonderingen?

Messelis: Ik denk het. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat gepensioneerde koppels over het algemeen het gelukkigst zijn als ze een aantal dingen samen doen, maar ook een aantal dingen apart. Mijn punt is dat heel weinig mensen het daarover met elkaar hebben gehad. Ze zeggen: ‘Ik wil straks veel gaan wandelen en fietsen.’ Of ze willen met de motorfiets naar Scandinavië. Oké, zeg ik dan, maar wil je partner dat ook? En: heb je dat al eens gevraagd? Meestal blijkt dat niet het geval. Mensen communiceren daar niet over. Of veel te weinig. Terwijl het echt wel over iets essentieels gaat.

‘Een cursiste zei het onlangs heel treffend: “De lol beleven we samen, de onderbroeken wassen doen we apart.”’
‘Een cursiste zei het onlangs heel treffend: “De lol beleven we samen, de onderbroeken wassen doen we apart.”’ © Rebecca Fertinel

Verklaart die manke communicatie mee waarom meer en meer relaties tussen 65-plussers op de klippen lopen?

Messelis: Dat kan, maar ik vind het moeilijk om uit die statistiek conclusies te trekken. In die statistiek zitten ongetwijfeld echtparen die het na veertig jaar voor bekeken houden. Maar misschien zeggen die cijfers net zo veel over een andere tendens: je hebt ook meer en meer mensen die twee of drie huwelijken en evenveel scheidingen achter de rug hebben. Dat zijn wezenlijk andere verhalen, waarover die statistiek niks zegt, laat staan dat het ons iets leert over de motieven. Een interessantere statistiek vind ik die van het aantal singles. Dat aantal is de afgelopen vijfentwintig jaar echt geëxplodeerd. In 1999 had je in Vlaanderen ongeveer 550.000 alleenstaanden. Vandaag zijn het er meer dan 900.000. Het wordt nog interessanter als je gaat kijken naar de man-vrouwverhoudingen per leeftijdscategorie. Bij de 15- tot 29-jarigen is 59 procent van de singles een man. Bij de 30- tot 64-jarigen is de verhouding ongeveer hetzelfde. Maar dan slaat het plots om. 33 procent van de alleenstaande 65-plussers is een man, 67 procent een vrouw. En die omkering wordt alleen maar meer uitgesproken naarmate ze ouder worden.

Omdat vrouwen langer leven?

Messelis: Niet alleen daarom, want zelfs als je die correctie doorvoert, zie je dat er significant meer vrouwen na hun 65e alleenstaand zijn.

Hoe komt dat?

Messelis: Mannen die na een scheiding of het overlijden van hun partner alleen komen te staan, gaan vaker dan vrouwen op zoek naar een nieuwe partner. En daarbij gaat de voorkeur niet zelden naar een groen blaadje.

Het cliché van de oudere vrouw die eenzaam en verbitterd achterblijft, strookt met de werkelijkheid?

Messelis: Nee, dat cliché klopt niet. Of toch zeker niet altijd. Voor die vrouwen is het single zijn niet zelden een bewuste keuze. In plaats van een nieuwe, vaste relatie aan te gaan, kiezen ze voor latrelaties of friends with benefits. Zeker, je hebt ook een groep vrouwen die lijden aan het zogenaamde widower’s syndrom: ze hebben hun hart ooit gegeven aan één partner, en kunnen het niet over hun hart krijgen om iets nieuws te beginnen met een andere partner. Maar er is ook een hele grote groep die zegt: ik wil nog wel iets met een man, maar ik hoef echt niet alles met hem te delen. Een van mijn cursistes zei het onlangs heel treffend: ‘De lol beleven we samen, de onderbroeken wassen doen we apart.’ Mij verbaast dat eerlijk gezegd niet. Veel vrouwen hebben hun leven lang voor het gezin gezorgd. Ze hebben geen zin om die zorgende rol nog eens op zich te nemen in een nieuwe relatie.

Terwijl single mannen misschien wel net om die reden een partner zoeken?

Messelis: Precies. Zeker de oudere generatie mannen zit nog vast in het traditionele rolpatroon. Behalve de seks en de intimiteit missen ze iemand die voor hen kookt en wast. Daarbij komt nog dat oudere mannen over het algemeen meer afhankelijk zijn van hun partner. Anders dan vrouwen, die meer geneigd zijn om in cultuur- en/of vriendinnenclubjes te investeren, ontbreekt vaak een sociaal netwerk om op terug te vallen. Zeker de wat introvertere mannen riskeren dan in de eenzaamheid te verzeilen. Niet voor niets vormen de mannelijke 75-plussers vandaag de grootste risicogroep voor suïcide. Het is de groep waar ik me – hoewel feministe in hart en nieren – de meeste zorgen over maak.

© Rebecca Fertinel

Je zou hieruit kunnen besluiten dat op de lange duur ook mannen gebaat zijn bij een minder klassiek rolpatroon. Ziet u daar snel verandering in komen?

Messelis: In mijn huishouden is mijn partner de kok en daar zijn de andere gezinsleden absoluut niet rouwig om. (lacht) Toch zie ik die klassieke rolpatronen nog niet zo snel verdwijnen. Ik heb mijn zonen leren strijken, maar hoeveel jonge mannen kunnen dat? Al heel vroeg in de opvoeding geven we die patronen mee. Ze zitten er héél diep in. Mag ik trouwens ook even aanstippen dat we tot dusver alleen gesproken hebben over man-vrouwrelaties op latere leeftijd? We praten nog te weinig over relaties bij oudere lgbtqi- mensen.

Even terug naar de scheidingen. Dat 65-plussers vandaag vaker scheiden kun je ook als goed nieuws beschouwen. Zoals relatiebemiddelaar Rika Ponnet vorige week opmerkte: het initiatief voor een scheiding komt vaker van de vrouw. Dat ze dat initiatief kan nemen, wijst erop dat ze ook financieel minder afhankelijk is geworden. Goed nieuws dus.

Messelis: Ik krijg onvermijdelijk een rilling als ik u hoor zeggen dat meer scheidingen goed nieuws zijn. Persoonlijk ken ik niemand die in het huwelijk stapte of met iemand ging samenwonen met het idee: over een paar jaar stap ik er wel weer uit. Nee, mensen kiezen voor elkaar uit liefde, en zouden willen dat die tot het eind van hun dagen blijft bestaan. Elke echtscheiding is er eentje te veel. En ik ben ervan overtuigd dat het zou helpen mochten we ons sneller laten begeleiden door een therapeut of seksuoloog, vooraleer de kaart van de echtscheiding te trekken. Helaas zit dat, zeker bij de oudere generatie, niet in onze cultuur. Als een partner het al ziet zitten om in therapie te gaan, is het vaak zo dat de ander het niet wil.

Dat gezegd zijnde hebt u natuurlijk gelijk: het is goed dat mensen die in een ongelukkige relatie zitten minder dan vroeger geketend worden door financiële afhankelijkheid. Het zou trouwens wel eens kunnen dat die groep groter is dan we denken. Je hoort vaak mensen die zeggen dat ze uitkijken naar het weekend. Mensen die blij zijn dat het weer maandag is hoor je veel minder, terwijl die groep niet noodzakelijk kleiner is. (lacht) Vorige week nog vertelde een man mij dat hij door zijn bedrijf met pensioen werd gestuurd. Hij wou nog doorgaan, maar dat mocht niet. Hij had zich ondertussen al verzekerd van een flexi-job. Elke dag thuis zitten met zijn partner zag hij niet zitten.

Hoe dan ook begeef je je als koppel dat ophoudt met werken op onbekend terrein. Zelfs als je al decennia in harmonie hebt samengeleefd, weet je niet wat het betekent om elke dag van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat samen te zijn.

Messelis: Onder meer daarom is het een goed idee om, als dat kan, niet te abrupt te stoppen en de jaren voor je pensioen bijvoorbeeld vier vijfde te gaan werken. Want inderdaad: partners kennen elkaar vaak minder goed dan ze denken. Oké, ze brengen samen de weekends door, of ze gaan drie weken samen op reis, maar dat is toch iets anders. Zo’n vakantie is makkelijk gevuld. De eerste week liggen ze met afkickverschijnselen in bed, dan komen ze erdoor en gaan ze leuke dingen doen. Top. Maar wat ga je doen als je alle dagen van het jaar moet vullen? Elke dag op een terrasje zitten met een cocktail of mocktail? Het lijkt heerlijk, maar vergis je niet: mensen worden dat heel snel beu. Bovendien: wat heb je elkaar nog te vertellen?

‘Veel oude alleenstaanden voelen zich seksueel eenzaam. Ze zouden zo graag nog eens goed van bil gaan.’
‘Veel oude alleenstaanden voelen zich seksueel eenzaam. Ze zouden zo graag nog eens goed van bil gaan.’ © Rebecca Fertinel

Uit uitgebreid Amerikaans onderzoek naar wat daar de Grey Divorce heet, blijkt dat kleinkinderen vaak een bindend element zijn. Maar wat als die er niet zijn? En wat als die kleinkinderen en kinderen te veel beslag op je gaan leggen? Wat dan met de vrijheid waar je al zo lang van droomde? Vandaar dus mijn boodschap: denk op voorhand na over wat je samen wilt doen en wat niet en, vooral, praat met elkaar. En niet alleen daarover. Stel: je hebt elk een eigen auto om naar je werk te rijden. Minstens één auto heb je niet meer nodig, dus wie levert zijn auto in? Permanent samenleven betekent ook dat de behoefte aan een eigen territorium een stuk groter kan worden. Mannen hebben dat vaak al in de vorm van een of meer mancaves. Maar is er ook een stukje territorium voor de vrouw? In veel gevallen niet, tenzij mensen single zijn. Daar kan het best al op voorhand een stevig gesprek over worden gevoerd.

Een botte vraag misschien, maar is het geen goed idee om je al voor dat pensioen ook af te vragen of je wel met elkaar verder wilt?

Messelis: Ik zou inderdaad adviseren om al vroeger, misschien zelfs al als vijftiger, een soort balans op te maken. Mensen doen dat rond hun vijftigste heel vaak als het gaat over hun werk. Wil ik deze job nog vijftien jaar doen? Je zou die vraag ook over je relatie moeten durven te stellen. Wie stopt op z’n 65e, heeft gemiddeld nog 20 jaar voor zich – en neem het van mij aan: er zijn er heel veel die al vroeger stoppen. Dus durf de vragen te stellen. Hoe zit het met onze communicatie? De wederzijdse aandacht en het respect? De seks en de intimiteit? Als het op al die vlakken niet goed zit, is het misschien aangewezen om eens met een relatietherapeut te gaan praten. Of, als je dat niet wenst of het niet blijkt te helpen, uit de relatie te stappen. Zo niet krijg je een cocktail die nog veel giftiger kan worden zodra je met pensioen bent. Dat kan uitmonden in psychische mishandeling, fysieke mishandeling, vernederingen en, in de extreemste vorm, de partnermoord waarover je af en toe in de kranten leest.

Zou het kunnen dat, meer dan de liefde, de angst om oud en eenzaam te eindigen nogal wat koppels samenhoudt?

Messelis: Ongetwijfeld. Ze blijven vaak samen voor het gezelschap. Al is het ook een grote misvatting dat ouderen meer risico lopen op eenzaamheid. Mensen uit alle leeftijdscategorieën lopen daar ooit wel eens tegenaan. Specifiek bij ouderen die alleen komen te staan, zie je wel vaker een soort emotionele eenzaamheid. Ze hebben misschien wel nog voldoende sociale contacten, maar ze missen hun maatje met wie ze lief en leed konden delen. Het zou me ook niet verbazen – ik kan het niet zeker zeggen omdat er geen onderzoek naar is – dat veel oude alleenstaanden zich seksueel eenzaam voelen. Ze missen de intieme aanraking, of zouden zo graag nog eens goed van bil gaan. Het gevaar is dat ze dat verlangen proberen in te vullen op manieren die niet oké zijn. Vaak zijn het dan zorgkundigen of verpleegkundigen in de woonzorgcentra die daar het slachtoffer van zijn. Uiteraard mogen we dat seksueel grensoverschrijdende gedrag niet tolereren, maar het is ook niet oké om te doen alsof die verlangens er niet zijn. Je moet de oudere volwassenen ook op dat vlak niet onderschatten. Zeker, naarmate de leeftijd stijgt, daalt de seksuele activiteit. Maar dat betekent niet dat ze geen verlangens meer hebben. Dat taboe moet echt weg. Woonzorgcentra moeten er een beleid rond voeren. We moeten veel meer inzetten op de normalisering van het seksuele leven en op een positieve kijk ten aanzien van seksualiteit en intimiteit.

© Rebecca Fertinel

Opname in een woonzorgcentrum is voor velen een spookbeeld. Terwijl je er allicht minder risico loopt om te vereenzamen.

Messelis: Die angst voor het woonzorgcentrum is vrij algemeen maar niet altijd terecht. Ik hoor het mensen vaak zeggen: ‘Vanaf het ogenblik dat ik niet meer voor mezelf kan zorgen, hoeft het niet meer.’ Zo lang mogelijk voor jezelf zorgen wordt ook gepromoot door de overheid. Maar ik weet niet of het altijd de juiste weg is. Als hulpbehoevende ben je in veel gevallen echt beter af in een wzc. Dat is ook wat recent onderzoek uit Nederland laat zien. Kort na hun opname blijken veel mensen in zo’n wzc zich sociaal eenzaam te voelen. Maar die eenzaamheid neemt af naarmate ze er langer wonen, en nieuwe vrienden maken. Ik denk dat die angst voor het wzc in belangrijke mate voorkomt uit onze controledrang. Mensen willen zelfstandig zijn. Maar in de praktijk zie je dat mensen die ouder en afhankelijker worden soms echt nog van het leven genieten. Ze willen heus niet allemaal euthanasie. Ze willen gewoon nog van betekenis zijn, ertoe doen. Mensen gaan hun beperkingen aanvaarden, en ik beschouw die aanvaarding als een vorm van wijsheid. Dat is de kunst van het loslaten. Niemand, ook een jong mens, is helemaal onafhankelijk. Niemand heeft controle over alles. Wijsheid is voor mij: loslaten waar je geen controle over hebt, en je energie steken in de dingen waar je wel controle over hebt.

Nog een teken des tijds, tot slot. Oudere mensen verenigden zich ooit in de verzuilde seniorenverenigingen. Maar hun ledenaantal neemt, samen met de verzuiling, in razendsnel tempo af.

Messelis: Dat is zo. Met het oog op mijn cursus heb ik een viertal jaar geleden 500 mensen op de rand van hun pensioen ondervraagd over wat ze wilden gaan doen. Ze keken er vooral naar uit om te gaan sporten, reizen en cultureel actief te zijn. Letterlijk niemand noemde lidmaatschap van een seniorenvereniging. Terwijl die verenigingen net heel sterk op hun behoeftes inspelen. Allemaal organiseren ze vooral sportieve en culturele activiteiten. Ze smeken om jong bloed. Dat zie je ook aan de naamgeving. De ‘Liberale bond van gepensioneerden’ heeft vijf jaar geleden haar naam veranderd naar Vief. De ‘Club voor rustende middenstanders’ heet vandaag Neos. Ondanks hun inspanningen moeten al die verenigingen vaststellen dat de jonggepensioneerden voor hun eigen kleine clubje kiezen. In plaats van iedereen in één bus is het: elk met z’n eigen mobilhome achter elkaar.

Uw toon verraadt dat u daar niet blij om bent.

Messelis: Ik betreur dat, ja. Ik probeer mijn cursisten ook altijd te vertellen dat we deel uitmaken van een groter geheel. Van de samenleving. Ik moet eerlijk zeggen dat de antwoorden van mijn enquête over hun verlangens na het pensioen me wat verdrietig maakten. ‘Ik wil reizen’ en ‘ik wil sporten’. Dat individualisme zag je ook bij de vraag naar hun angsten. ‘Ik wil niet zorgbehoevend zijn’, of ‘ik ben bang om niet meer mee te tellen’. Het was, met andere woorden: me, myself and I. Nu, inmiddels ben ik dezelfde vraag opnieuw aan het stellen, en ik kan al wel verklappen dat de antwoorden niet meer dezelfde zijn. Corona heeft echt wel iets veranderd. Ten goede, volgens mij.

We beseffen weer meer hoe belangrijk menselijke relaties zijn?

Messelis: Precies. Het onderzoek is nog niet af, maar ik weet nu al dat reizen niet meer op één zal staan. Weet u, al voor corona had ik een boek geschreven over oudere mensen en hun grote huidhonger. Dankzij de pandemie zijn ook mensen die niet alleen leven dat verlangen pas echt gaan begrijpen. Plots begrepen we allemaal hoe belangrijk nabijheid wel is. Een stevige knuffel. Een wandeling. Een praatje met de buren. Je kunt het geluk gaan zoeken aan de andere kant van de wereld, maar misschien ligt het wel vooral in die nabijheid.

Els Messelis

In 1965 geboren in Roeselare.

Studeerde maatschappelijk werkster (IPSOC) en is master in de gerontologie (Vrije Universiteit Brussel).

Als docent verbonden aan Odisee Advanced Education in Brussel.

Zelfstandig gerontoloog in Gent met als expertises: begeleiding levensverhalen; voorbereiding op pensioen; onderzoek seksualiteit, intimiteit en huidhonger op latere leeftijd.

(Co)auteur van 13 boeken rond ouder worden

Ambassadeur voor Grootouders voor het Klimaat

Lees meer over:
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content