Euthanasieartsen botsen op hindernissen: ‘Mevrouw, u bent te ziek voor euthanasie’
Artsen die euthanasie willen uitvoeren, botsen soms op grote weerstand bij de directie van een zorgvoorziening of bij de familie van hun patiënt.
Je hebt er expliciet om gevraagd, voldoet aan alle criteria en hebt ook een arts gevonden die het wil uitvoeren, maar toch blijft het nog wachten op euthanasie. Hoe dat komt? Doordat de dokter – al dan niet letterlijk – de toegang tot je huis of kamer wordt ontzegd. Soms door de directie van een woonzorgcentrum of ziekenhuis, maar evengoed door een familielid. Wiens leven is het eigenlijk? is de toepasselijke titel van het symposium over euthanasie in zorginstellingen dat LEIFantwerpen op 18 maart organiseert. ‘Op veel plaatsen gaat alles goed, maar er zijn nog altijd instellingen waar men niet wil dat euthanasie wordt uitgevoerd’, zeggen LEIF-artsen Patrick Wyffels, Guy Peeters, Frank Heyvaert en Gerlinde Wijnen. ‘In veel gevallen kunnen we de directie uiteindelijk wel overtuigen, maar niet altijd. Op een gegeven moment moeten we dan zeggen: “Wij komen hier vrijdag gewoon die euthanasie uitvoeren. Punt.” Het gebeurt ook dat een vrouw op leeftijd dan naar een van haar kinderen wordt verhuisd, zodat de euthanasie daar kan plaatsvinden. Allesbehalve ideaal natuurlijk.’
Heeft de directie van een woonzorgcentrum of ziekenhuis het recht om euthanasie te verbieden?
Guy Peeters: Helemaal niet. Vorig jaar heeft de Orde der Artsen zelfs geoordeeld dat een dokter de directie van een woonzorgcentrum niet over een euthanasie mag inlichten. Een directie heeft daar geen rol bij te spelen en kan zich ook niet tegen de uitvoering verzetten.
Patrick Wyffels: Meestal zeggen directies niet expliciet dat euthanasie in hun zorgvoorziening niet kan. Veel vaker gebruiken ze vertragingsmanoeuvres. Vraagt iemand om euthanasie, dan krijgt hij bijvoorbeeld te horen dat de ethische commissie of het palliatieve ondersteuningsteam van de instelling zich daar eerst over moet beraden. Dat sleept soms zo lang aan dat de patiënt, door zijn ziekte of medicatie, op den duur wilsonbekwaam wordt. ‘Nu is het te laat’, zeggen ze dan in de instelling. Bijzonder schrijnend.
Wie om euthanasie vraagt, wordt soms door zijn huisarts gedumpt.
Gebeurt dat nog altijd het meest in zorginstellingen die tot de christelijke zuil behoren?
Peeters: Nee, er loopt al lang geen duidelijke breuklijn meer tussen christelijke en niet-christelijke zorgvoorzieningen.
Wyffels: Vandaag zien we problemen bij instellingen van elke strekking.
Frank Heyvaert: Ik sprak eens met een uitgesproken vrijzinnige rusthuisdirecteur die niet wilde dat een niet-terminale patiënt euthanasie zou krijgen. Palliatieve sedatie (waarbij een patiënt medicatie krijgt om zijn bewustzijn te verlagen, nvdr) zag hij dan weer wel zitten. Palliatieve sedatie is nochtans not done bij niet-terminale patiënten, want de bedoeling is dan duidelijk om het leven te verkorten. In dat geval is het dus eigenlijk een illegale euthanasie.
Wyffels: Palliatieve sedatie is inderdaad voorbehouden aan patiënten die niet langer dan twee weken meer te leven hebben en zware pijn lijden die op geen enkele andere manier kan worden verholpen. Maar sommige artsen en directies schuiven ze als alternatief voor euthanasie naar voren.
Heyvaert: Wat ongetwijfeld meespeelt, is dat palliatieve sedatie – in tegenstelling tot euthanasie – niet wordt geregistreerd. Artsen hoeven er dus geen verantwoording voor af te leggen.
Waarom blijven sommige artsen en zorginstellingen zich tegen euthanasie verzetten?
Wyffels: Vaak zeggen ze dat ze het als hun taak zien om zorg te bieden die zo goed is dat er geen euthanasie nodig is. Daarbij gaan ze compleet voorbij aan de autonomie van de patiënt, die in de wetgeving vooropstaat.
Gerlinde Wijnen: Paternalisme speelt nog altijd een belangrijke rol. Op de dienst geriatrie van een ziekenhuis hier in de buurt, bijvoorbeeld, blijft de hoofdarts weigeren om euthanasie te laten uitvoeren. En dat is geen katholiek ziekenhuis. ‘Als ik dat één keer toelaat, dan zullen ál mijn patiënten om euthanasie vragen’, is het argument. Onzin natuurlijk. Ik heb nog nooit meegemaakt dat iedereen plots wil sterven omdat een andere patiënt op de afdeling euthanasie heeft gekregen.
Heyvaert: Artsen en directies verschuilen zich ook vaak achter de wilsonbekwaamheid van een patiënt. Daarvoor baseren ze zich dan in veel gevallen op tests die volgens deskundigen maar een relatieve waarde hebben. Het is niet omdat iemand zijn huis niet meer kan terugvinden of niet weet wie onze koning is, dat hij niet beseft wat dood zijn en ondraaglijk lijden betekenen.
Wyffels: Er bestaat onder artsen en verpleegkundigen ook nog veel onwetendheid. Ongelooflijk wat patiënten soms te horen krijgen!
Heyvaert: Tegen een vrouw die op de dienst intensieve zorg lag, beweerde een arts dat ze nog niet terminaal genoeg was voor euthanasie. Drie dagen later is ze gestorven. Ik heb zelfs weet van een collega die zei: ‘Mevrouw, u bent te ziek voor euthanasie.’
Wyffels: Een andere patiënt kreeg van haar arts te horen dat ‘het ondraaglijke lijden nog niet groot genoeg is voor euthanasie’. Onlangs vertelde de echtgenote van een man die lijdt aan een uitbehandelde vorm van de ziekte van Parkinson dat hun huisarts had beweerd dat de procedure voor euthanasie zeker nog een jaar zou aanslepen. Maar ze konden het wel zelf doen met whisky en Temesta, voegde hij eraan toe. Hij schreef zelfs de juiste dosis van beide producten voor hen op.
Heyvaert: Vaak leidt dat tot een breuk tussen een patiënt en zijn huisarts. Af en toe worden mensen die om euthanasie vragen, zelfs echt door hun huisarts gedumpt. Doordat er tegenwoordig een tekort aan huisartsen is, kunnen sommigen dan nergens anders terecht. Echt tragisch.
Er loopt al lang geen breuklijn meer tussen christelijke en niet-christelijke zorgvoorzieningen.
Klopt het dat ook de familie van een patiënt soms probeert om een euthanasie te verhinderen?
Wyffels: We proberen elke euthanasievraag vooraf intensief met de familie door te praten zodat iedereen op één lijn zit. Maar soms lukt dat niet en blijft een familielid zich verzetten. Ik heb al meegemaakt dat een familielid met gespreide armen in de deuropening ging staan om te verhinderen dat de arts bij de patiënt kon komen. Soms dreigen familieleden ook met een proces. Dat schrikt veel artsen natuurlijk af. Zeker sinds ze hebben gezien wat het proces-Nys (de 38-jarige Tine Nys kreeg in 2010 euthanasie wegens psychisch lijden, waarna de betrokken artsen voor de rechter moesten verschijnen, nvdr) een paar jaar geleden heeft teweeggebracht, zijn sommigen echt bang voor juridische gevolgen.
Heyvaert: Artsen krijgen af en toe zelfs met fysieke agressie te maken. Vorige maand nog dreigde de zoon van een patiënte daarmee. ‘Ik zal niet toelaten dat je mijn moeder euthanaseert’, zei hij. Om zijn dreigement kracht bij te zetten, voegde hij er nog aan toe dat hij zelfs bereid was om ervoor naar de gevangenis te gaan. De vrouw zelf is er slecht aan toe, kan heel moeilijk spreken en is daardoor erg afhankelijk.
Wijnen: Dat is nu wel een extreem voorbeeld, maar dat familieleden zich tegen een euthanasie verzetten, is niet zo uitzonderlijk. Daarnet nog kreeg ik telefoon van de hoofdverpleegkundige van een woonzorgcentrum waar ik morgen normaal een euthanasie zal uitvoeren bij een terminale patiënt. De kinderen van die man, die normaal amper op bezoek komen en nooit op mijn telefoontjes hebben gereageerd, willen plots dat de euthanasie wordt uitgesteld. ‘We hebben vader de laatste tijd niet veel kunnen opzoeken’, zegt zijn dochter. ‘Misschien kunnen we hem verhuizen naar een woonzorgcentrum bij ons in de buurt. Dan kunnen we met hem gaan wandelen.’ Terwijl die man terminaal ziek is, duidelijk voor euthanasie kiest en daar nu al een hele tijd naartoe leeft. In zo’n geval is het mijn taak om mijn patiënt te verdedigen. Zegt hij ja, dan ís het ja.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier