Ann Peuteman
‘Er is geen app ter wereld die overspel kan tegengaan’
Steeds meer mensen installeren een voordeurcamera, kopen een babymonitor of volgen hun gezinsleden via een tracking app. ‘Samenleven is nochtans een pak aangenamer als iedereen af en toe even van de radar kan verdwijnen’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar column De Zoetzure Dinsdag.
We hadden om vijf uur afgesproken voor een interview, maar hij was er nog niet. Zijn vrouw, die daar duidelijk mee verveeld zat, schonk me een kop koffie in en verzekerde me dat haar man er zo aankwam. Om haar woorden kracht bij te zetten, duwde ze me haar smartphone onder de neus. Op het schermpje zag ik een groen bolletje dat over een stratenplan bewoog. Dat was haar man, zo bleek, die van het station naar zijn huis aan het stappen was. Volgens de tracking app zou hij er over zes minuten zijn. ‘Dat zó handig’, zei de vrouw. ‘Wij hoeven ons nooit af te vragen waar onze gezinsleden zijn. Ziet u dat blauwe bolletje? Dat is onze zoon die boven in zijn kamer zit. En het paarse bolletje is onze dochter. Zij is blijkbaar nog in de bibliotheek.’ Exact zes minuten later stapte haar man de woonkamer binnen.
Dat deed me denken aan een professor die ik vorige zomer ontmoette. Toen ik na een toiletbezoek zijn kantoor weer binnenstapte, zat hij grijnzend naar zijn telefoon te kijken. ‘Mijn vrouw is een muur aan het schilderen, maar ze is duidelijk vergeten om primer te gebruiken’, zei hij geamuseerd. Hoe hij dat wist? Op zijn telefoon kon hij de beelden zien die de babymonitor in zijn woonkamer capteerde. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was, legde hij uit dat hij die app elke dag een paar keer opende om te zien hoe het thuis was. ‘Rustgevend’ noemde hij dat. Zelf kreeg ik het er vooral benauwd van.
Iedereen moet af en toe van de radar kunnen verdwijnen. Al is het maar voor een halfuurtje.
Camera’s zijn tegenwoordig natuurlijk overal. Ze hangen in parkeergarages, aan bankcontactautomaten, bij verkeerslichten, in uitgangsbuurten en ga zo maar door. In de meeste gevallen is het de overheid die zulke camera’s installeert. Voor onze veiligheid, maar ook om te checken of we ons wel aan de regels houden. Sommige mensen vinden dat best, anderen krijgen er de kriebels van. Al zijn de meesten van ons het er wel over eens dat er grenzen zijn aan die controledrift. Net daarom vind ik het zo gek dat sommige burgers er eigenhandig nog een resem camera’s aan toevoegen.
Zo zijn voordeurcamera’s tegenwoordig ontzettend populair. Bel je bij iemand aan, dan bestaat de kans dat die al weet wie je bent voor hij de deur heeft opengemaakt. Onlangs nog constateerde een kennis tevreden dat de boeken die hij had besteld net bij hem thuis waren afgeleverd. Telkens als iemand op zijn deurbel drukt, krijgt hij namelijk een melding op zijn telefoon en kan hij de bezoeker op zijn schermpje zien. ‘Dus weet jij altijd precies wie er bij je vriendin langsgaat’, grapte ik nog. Maar hij lachte niet. ‘Inderdaad’, antwoordde hij. ‘Net doordat die camera daar hangt, kunnen we elkaar echt vertrouwen.’ Iets vergelijkbaars zei ook de vrouw van de man die ik zou interviewen: ‘In ons gezin is er geen plaats voor kleine of grote leugens. Doordat we altijd van elkaar weten waar we zijn, kunnen we elkaar helemaal vertrouwen.’
Alsof een app ervoor kan zorgen dat je partner er geen minnares op na houdt of je tienerkinderen niet aan de drugs raken. Wie zijn lief of ouders wil misleiden, vindt altijd wel een manier. Ik ben er zelfs van overtuigd dat die al dan niet zelfgekozen openheid vaak zo verstikkend is dat samenleven net moeilijker wordt. Iedereen heeft het recht én het verlangen om af en toe eens van de radar te verdwijnen. Al is het maar voor een halfuurtje. Gewoon dat bevrijdende gevoel ervaren dat niemand weet waar je bent. Daar hebben niet alleen pubers nood aan, maar zeker ook volwassenen van wie zowel thuis als op het werk ontzettend veel wordt verwacht.
Na het interview excuseerde de man zich nog eens uitgebreid omdat hij te laat was. Toen ik lachend antwoordde dat ik op de telefoon van zijn vrouw had gezien dat hij zich ontzettend had gehaast, slaakte hij een diepe zucht. ‘Ze is altijd zo bezorgd’, zei hij. ‘Alsof ze ons met een appje tegen alle onheil kan behoeden. Zelf gebruik ik die app nooit. Als ik aan het werk ben, heb ik geen enkele behoefte om te weten waar zij of de kinderen zijn. Maar zeg dat vooral niet tegen haar. Ze zou er het hart van in zijn.’
De Zoetzure Dinsdag
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier