Effectief Altruïsme: kan een groep van gulle gevers de wereld verbeteren waar overheden tekortschieten?
Een schenking aan een goed doel hoeft geen druppel op een hete plaat te zijn. De beweging Effectief Altruïsme moedigt donaties aan die een meetbaar verschil maken.
Hij is pas dertig geworden en toch staat Sam Bankman-Fried met een geschat vermogen van 24 miljard dollar al op nummer 60 in de Forbes miljardairslijst. De ceo van de cryptobeurs FTX begon vijf jaar geleden als trader in cryptomunten en derivaten. Meer nog dan de omvang en snelle groei van zijn fortuin springt de drijfveer achter zijn onder- nemerschap in het oog. Bankman-Fried heeft aangekondigd dat hij in de loop van zijn carrière 99 procent van zijn vermogen aan goede doelen zal schenken. Alleen al vorig jaar zou hij volgens financieel nieuwsbureau Bloomberg 51 miljoen dollar hebben gedoneerd.
Bankman-Fried is een van de opvallendste aanhangers van Effectief Altruïsme, een beweging die zo’n vijftien jaar geleden in de Angelsaksische wereld ontstond. Tot de grondleggers behoort de wereldberoemde Australische ethicus Peter Singer, die behalve over dierenrechten ook reflecteert over de strijd tegen extreme armoede. In 2009 wees hij in The Life You Can Save op de paradox: we zijn tot alles bereid om familie, vrienden en bekenden te helpen, en weinigen zullen aarzelen om hun zondagse pak nat te maken als ze daarmee een drenkeling uit het water kunnen redden. Tegelijkertijd blijven we onverschillig voor het onzichtbare leed van onbekenden, bijvoorbeeld van de 400.000 kinderen onder de vijf die jaarlijks aan malaria sterven, of de 500.000 vrouwen die een fistula overhouden aan een zwangerschap. Onbegrijpelijk, vindt Singer, vooral omdat we precies voor die onbekende medemensen met beperkte middelen veel verschil kunnen maken. Voorwaarde is wel dat we onze solidariteit op een effectieve, rationele manier inzetten. Singer geeft het voorbeeld van een blindengeleidehond. De opleiding van zo’n viervoeter kost het equivalent van de inspanningen die nodig zijn om 5000 gevallen van trachoom te voorkomen, of van 100 cataractoperaties. Daarmee schetst hij de missie van de effectieve atruïst: goed doen, op de best mogelijke manier, met de grootst mogelijke impact.
Voor de effectieve altruïst zijn kille rekenkunde en liefdadigheid perfect verenigbaar.
Earning to give
De beweging heeft meerdere founding fathers. Nog zo’n boegbeeld is Oxford-moraalfilosoof Toby Ord, die in 2009 Giving What We Can (GWWC) oprichtte. De leden van die organisatie scharen zich achter ‘The Pledge to Give’, wat betekent dat ze beloven in hun carrière 10 procent van hun netto-inkomen aan impactvolle goede doelen te schenken. Ze zijn al met 8745 donateurs, die samen ruim 300 miljoen euro hebben geschonken en nog eens 3 miljard hebben toegezegd. GWWC mag niet worden verward met The Giving Pledge, een filantropisch initiatief van one-percenters zoals Warren Buffett, Bill en Melissa Gates, Elon Musk, Richard Branson, Ted Turner en MacKenzie Scott, die zich engageren om hun oceaandiepe vermogens nog bij leven of alleszins bij testament goeddeels aan filantropie te besteden. Een andere spilfiguur is Ords’ Oxford-collega William MacAskill, directeur van het Global Priorities Institute en medeoprichter van het Centre for Effective Altruism. Hij stond aan de wieg van 80.000 Hours, een organisatie die jonge mensen warm maakt om met hun studie- en loopbaankeuze zo veel mogelijk bij te dragen aan een betere wereld. Dat kan door wetenschappelijk onderzoek te doen naar weesziekten of andere verwaarloosde problemen. Maar het is even prijzenswaardig om veel poen te scheppen als pakweg beurstrader of ondernemer. Earning to give heet dat: een carrière nastreven die zeer goed verdient zodat je veel aan goede doelen kunt schenken.
Impact meten
Effectieve altruïsten richten zich op belangrijke problemen die onvoldoende aandacht krijgen en waarbij het effect van hun inspanningen meetbaar is. Maar wat maakt het ene goede doel waardevoller dan het andere? Die hamvraag probeert GiveWell te beantwoorden. De Amerikaanse non-profit publiceert op basis van onafhankelijk, kwantitatief onderzoek periodieke rankings van doeltreffende charities. Maatstaf is de gemiddelde kostenefficiëntie: hoeveel levens worden per geschonken dollar gered of significant verbeterd? Geneesmiddelen en muggennetten ter preventie van malaria voeren al jarenlang de lijst aan, op de voet gevolgd door acties rond vaccinatie, de ontworming van kinderen of de strijd tegen het vitamine A-tekort dat jaarlijks wereldwijd 200.000 kinderen fataal wordt. Als een preventieve malariakuur 7 dollar per kind kost, zo rekent de website ons voor, dan wordt er per 4500 dollar één mensenleven gered. De methodologie is niet onomstreden, al was het maar omdat niet alle doelen zich even gemakkelijk laten evalueren. Veel minder omstreden is het ITN-framework (ITN staat voor Important, Tractable en Neglected), de methode die Effective Altruism gebruikt om impact te meten. Zij maken een schatting van de mate waarin elke bijkomende hoeveelheid middelen bijdraagt aan de oplossing van een probleem, op basis van de prioriteit, de behandelbaarheid en de verwaarlozing ervan.
Beyoncé
Voor de effectieve altruïst zijn kille rekenkunde en liefdadigheid dus perfect verenigbaar. Bewezen feiten, een groot vertrouwen in de wetenschap en de maakbaarheid van de wereld zijn hun bouwstenen. Vooruitgangsoptimisten, zoals Steven Pinker en Hans Rosling, worden gretig geciteerd. ‘We zijn niet risicoschuw’, beaamt Kris Martens. ‘In onze beweging zitten weinig tegenstanders van kernenergie of ggo’s.’ Klinisch psycholoog Martens stond aan de wieg van Effectief Altruïsme Vlaanderen, samen met Stijn Bruers en Tobias Leenaert. Die laatste twee zijn niet toevallig bekende en zeer uitgesproken dierenrechtenactivisten. Peter Singers overtuiging dat dieren meewegen in de morele calculus, wordt binnen de beweging breed gedragen. Dierenrechten zijn naast armoede, klimaat en de toekomst van de mensheid een van de grote donordomeinen. Daar bestaan zelfs aparte rankings voor. ‘Op EA-bijeenkomsten zul je geen hamburgertenten vinden’, zegt Martens. ‘Ik vind dierenrechten zelf belangrijk, maar mijn drijfveer is toch vooral de rationele kijk op filantropie. Als je op de klassieke manier een maandelijks bedrag of een eenmalige gift overmaakt, heb je geen idee van de reële impact. Voor mij is de factor neglectedness, de mate waarin een probleem wordt genegeerd, doorslaggevend. Daarom doneer ik momenteel niet aan een nochtans nuttige organisatie zoals Artsen Zonder Grenzen. Maar als AZG morgen om een of andere reden in financiële ademnood komt, zal ik niet aarzelen het te steunen.’
Martens relativeert overigens de eerder opgeworpen tegenstelling. ‘Je kunt emoties ook rationeel inzetten om het goede te bewerkstelligen’, zegt hij. ‘Beyoncés populariteit teert op emotie, maar dat neemt niet weg dat ze als rolmodel veel betekent voor het veganisme. We kijken zeker niet neer op klassieke liefdadigheid. De eerste edities van Music For Life, met sterk verwaarloosde doelen zoals de strijd tegen diarree of malaria, die ook bij GiveWell hoog scoren, vond ik geweldig. Helaas is die focus bij de jongste edities verwaterd.’
Wittemannenclub
Toch kleeft aan Effectief Altruïsme een elitair imago. In polemieken wordt de beweging vaak als neoliberaal en kapitalistisch afgebrand. Of als een hobby voor rijke, witte mannen die filantropie prediken maar tegelijkertijd wars zijn van belastingen als herverdelingsmechanisme. Verwijten die zeker niet opgaan voor Martens, al begrijpt hij waar het imago vandaan komt. ‘We mikken niet op de massa maar op talent en vermogen’, zegt hij. ‘Op mensen met privileges dus, en dat doen we heel bewust. In feite proberen we een bevoorrechte groep aan te moedigen om haar privileges niet voor het eigenbelang maar voor de goede zaak aan te wenden. Een wittemannenclub? Dat klopt helaas voor België, het is nu eenmaal zo dat witte mannen hier de meeste privileges bezitten. Maar daar wordt aan gewerkt. Onze Brusselse afdeling is al erg divers, en internationaal zie je naast de as Londen-Oxford-Sillicon Valley een hotspot in Singapore ontstaan.’
Een typisch EA-meeting in België lokt vooral hoogopgeleiden. Veel bèta’s – zoals IT’ers of ingenieurs – naast de obligate filosoof en de verdwaalde politoloog. Cijfers over ledenaantallen kan Martens helaas niet geven. ‘We zijn een losse beweging,’ zegt hij, ‘maar de belangstelling voor onze activiteiten groeit. Het zijn vooral jonge mensen die komen, en dat is geen toeval. Zodra ze de veertig zijn gepasseerd, zijn weinigen nog bereid om vernieuwende ideeën zoals earning to give te omhelzen.’ Zelf doneert dertiger Martens maandelijks, weliswaar minder dan de tien procent van zijn netto-inkomen die GWWC aanbeveelt. ‘Met jonge kinderen is dat momenteel niet haalbaar’, zegt hij. ‘Maar op termijn wil ik die tien procent wel bereiken, later in mijn leven, bijvoorbeeld via mijn erfenis.’
Basisinkomen
Ook Jan Decoster haalt de lat van GWWC niet, maar met vijf procent van zijn netto-inkomen is hij aardig op weg. ‘Ik zie geen enkele reden om het niet te doen’, zegt de kantoormedewerker van een Belgische bankverzekeraar. ‘De resterende 95 procent volstaat ruimschoots om goed van te leven. In feite zou 10 procent ook wel lukken, maar met een gezin en een hypotheek is een mens voorzichtig. Aanvankelijk doneerde ik via GiveWell, maar daarmee bereik je alleen grote organisaties voor wie mijn 1500 euro per jaar nauwelijks verschil maakt. Vandaag doneer ik vooral aan Eight, een Vlaamse ngo die via zogenaamde direct cash transfers verschillende dorpen in Congo ondersteunt. Het werkt als een soort basisinkomen: alle volwassenen ontvangen gedurende twee jaar maandelijks een bedrag waarover ze volledig vrij kunnen beschikken. Niet betuttelend maar emanciperend en met minimale overheadkosten. Zo’n samenwerking wil ik graag ondersteunen. Eight zul je helaas niet gauw op GiveWell terugvinden, daarvoor is ze veel te klein.’
Heel wat van die filantropen hebben hun fortuin op een onethische manier vergaard. Hun altruïsme is pervers.’ Ilja De Coster, strateeg bij fondsenwervingsagentschap The Donor Voice
Decoster, van opleiding maatschappelijk werker, was als jongere al geïnteresseerd in thema’s zoals kansarmoede. Hij ontdekte EA zo’n vijf jaar geleden. Gebeurde dat nu rechtstreeks via Peter Singer of onrechtstreeks via Maarten Boudry, dat herinnert hij zich niet meer. Het is in elk geval geen toeval dat Boudry’s naam valt. De Gentse wetenschapsfilosoof en vooruitgangsoptimist is een vroege EA-adept die zich al in 2016 als ondertekenaar van The Pledge heeft geout. Hoewel geen publieksintellectueel speelt ook Decoster voor EA-ambassadeur: ‘Op mijn verjaardagsfeestjes vraag ik geen cadeaus maar een gift voor een effectief doel’, zegt hij. ‘Zo belanden de genodigden vanzelf op een mailinglijst, en wie weet blijven ze dan doneren. Ik maak geen geheim van mijn engagement, maar om nu te zeggen dat mijn voorbeeld veel navolging krijgt… Een van mijn vrienden is helemaal mee, we hebben samen een aantal effectieve goede doelen geselecteerd waarvoor hij een maandelijkse betaalopdracht heeft ingesteld. Voor de rest oogst ik helaas vooral scepsis. Sommigen verklaren me zelfs gek als ik vertel dat ik tien procent van mijn inkomen wil wegschenken.’
Democratisch deficit
Zijn bijna-naamgenoot Ilja De Coster, strateeg bij het fondsenwervingsagentschap The Donor Voice, kan bogen op twintig jaar ervaring in fundraising voor goede doelen. Hij ziet de opgang van Efffectief Altruïsme met gemengde gevoelens aan. ‘Ik vind de aanspraken van rationaliteit en wetenschappelijkheid pretentieus’, zegt hij. ‘Doneren is nooit een zuiver rationele afweging. Stel dat je de preventie van ongewenste zwangerschappen als goed doel kiest. Ga je dan campagnes voor seksuele voorlichting en voorbehoeds-middelen steunen, of geef je geld aan organisaties die seksuele onthouding prediken? Het resultaat is hetzelfde, maar de twee opties liggen emotioneel en ideologisch mijlenver uit elkaar. Dat is altijd zo, een mecenas die aan de KU Leuven doneert, zal geen geld aan de VUB geven, terwijl beide instellingen dezelfde wetenschappelijke missie in het vaandel dragen. Om dezelfde reden heb ik moeite met hun rankings, want ook die zijn ideologisch gekleurd. Eigenlijk zijn het vooral marketinginstrumenten. Organisaties die GiveWell halen, pakken daar graag mee uit.’
De Coster, politiek wetenschapper van achtergrond, verwijt de EA-beweging een democratisch deficit. ‘Effectief Altruïsme is een containerbegrip’, stelt hij. ‘De ene focust op armoedebestrijding, de andere op klimaat of dierenrechten. Zo wordt het moeilijk om te bepalen waar de beweging voor staat, ook al omdat er geen echte woordvoerders zijn. Ik vind dat problematisch: door enerzijds het publieke debat te vermijden en anderzijds op de elite te mikken, wekt de beweging de indruk dat ze weinig vertrouwen heeft in de parlementaire democratie. Het succes van de beweging bij miljardairs versterkt dat beeld nog. Nogal wat van die ondernemers zijn behoorlijk pedant. Ze geloven oprecht dat de recepten waarmee ze hun zakenimperium hebben uitgebouwd, net zo goed werken om de wereld te redden. Terwijl heel wat van die grote filantropen hun fortuin op een onethische manier hebben verdiend. Rijk worden door belastingen te ontduiken, arbeidsrechten te schenden en het milieu om zeep te helpen, en dan met een groot gebaar geld aan goede doelen geven, sorry, maar ik vind dat pervers.’
One-percenter
Hij geeft het toe: de one-percenterfilantropie speelt zich vooral binnen de Amerikaanse EA-beweging af. Opgeteld kanaliseren Bill Gates, Waren Buffett en consorten ettelijke miljarden dollars naar zelfgekozen, effectieve doelen, vaak op terreinen waar de overheid een rol hoort te spelen. Zover is het bij ons nog niet gekomen. ‘Zelfs in de Vlaamse ngo-wereld speelt Effectief Altruïsme vooralsnog een marginale rol’, zegt De Coster. ‘Cijfers zul je niet vinden, ook niet over traditionele filantropie overigens. Belgen doneren wel, ook de grote vermogens. Maar anders dan in Amerika of Nederland blijven ze daar even discreet over als over hun seksleven.’
Ondanks al het voorgaande gunt De Coster Effectief Altruisme het voordeel van de twijfel. ‘De beweging heeft twee enorme verdiensten’, zegt hij. ‘De focus op impactevaluatie verdient navolging, want daarin kan de ngo-sector nog veel progressie maken. Maar het voornaamste pluspunt is de promotie van doneren op zich. EA wil van geven aan goede doelen een sociale norm maken. Prima idee, ik vind earning to give trouwens een fantastisch concept.’