Martha Claeys
‘Een goede filosoof is zoals een loodgieter’
Martha Claeys is filosofe. Voortaan zoekt ze hier tweewekelijks naar het buizensysteem achter onze denkbeelden.
Ik heb een filosoof ontmoet, in Zweden. Hij bemant de toeristische dienst in het dorp waar mijn vriend en ik onze meerdaagse wandeltocht eindigen. We springen binnen op zoek naar het eerste moderne toilet in dagen. Informatie hebben we niet nodig, de tocht zit er voor ons al op. Toch wandel ik door de permanente mini-expo die de man onderhoudt voor bezoekers. Er staat een display met nagemaakte uitwerpselen van wilde dieren. We roepen per stront het dier dat er volgens ons bij hoort, en begeven ons naar de uitgang.
Dan houdt de man ons tegen. Of we graag de kelder nog bezoeken. Daar hangen vier grote doeken, aandoenlijk beschilderd. Dit is zijn project, legt hij ons uit. Elk doek staat voor één manier waarop mensen naar de natuur kijken. Op het eerste doek staan stokventjes die met pijl en boog jacht maken op elanden, en in kleine hutjes wonen, omringd door open landschap. Deze mensen beschouwen zichzelf als onderdeel van de natuur, legt hij uit. Daarnaast hangt een roze doek met bloemen, omkaderd door likes en hashtags. De natuur is er hier voor de mens om zich erover te verwonderen. Iets verder hangt een kakigroen doek met daarop varens waar pijltjes en lijnen met benamingen van vertrekken. ‘Polypodiopsida’, staat in het groot boven de planten. Op dit doek wordt er gedetermineerd, geconserveerd en gecategoriseerd. Het laatste doek heeft een onheilspellende oranje kleur, alsof de taferelen erop door een vlammenzee worden verzwolgen. Er staan stompen van bomen op, en windturbines. Vanuit economisch oogpunt biedt de natuur grondstoffen om te ontginnen.
‘Ik wandelde vier dagen door de bergen, maar ik leerde het meeste in een kelder achteraf.’
We vragen de man naar de relatie van de parkbeheerders met de Sami-bevolking, wier rendieren het gebied begrazen. Onderweg hoorden we van wandelaars dat die soms moeizaam verloopt. Hij wijst naar de doeken. ‘Different perspectives give different solutions’, zegt hij met de scherp aangezette ‘s’ zoals ik die ken van het Engels van ABBA. Wie de mens als deel van de natuur beschouwt, ziet redenen om de inheemse Sami-bevolking en haar rendieren te gedogen. Vanuit de wetenschappelijke blik heb je redenen om te conserveren, en het grazen van de rendieren aan banden te leggen. Maar die Sami-bevolking, nuanceert de man, kijkt intussen óók met een economische blik. Het zou van een romantische blik op de Sami getuigen om te denken dat dat niet zo is.
Op welk doek staat de juiste oplossing, willen we natuurlijk weten. Maar zo gemakkelijk is het niet, zegt onze gids. We hebben de vier perspectieven nodig. Ook wie zich deel waant van de natuur, moet er soms iets van gebruiken, en kan van de pracht van die natuur genieten. Het gaat om het evenwicht – wanneer begint het ene perspectief het andere weg te duwen?
Ik herken de blik in zijn ogen, en de honger naar een antwoord in de mijne. Hij geeft geen kant-en-klare oplossing, maar laat ons de lens zien waardoor we kijken. Of, zoals filosofe Mary Midgley zegt, hij haalt het buizensysteem achter onze denkbeelden naar voren. Een goede filosoof is volgens haar zoals een loodgieter. Beiden houden zich bezig met de complexe, meestal onzichtbare systemen die ons leven ondersteunen. Dan maakt de man een beweging die ik tijdens de wandeltocht oneindig heb herhaald. Hij kletst in de lucht en plet een mug. Ik vraag me af waar dat in zijn systeem past.