Alain Van Hiel
‘Door van woke een culturele strijd te maken, bewijst niemand een dienst aan minderheden’
‘Wanneer we vooruit willen met de samenleving, zouden we beter het wij-zij denken niet verder voeden, maar eerder vertrekken vanuit dialoog en het perspectief er samen iets van te willen maken’, schrijft Alain Van Hiel. ‘Woke en anti-woke zijn op dat punt in hetzelfde bedje ziek: ze praten blijkbaar liever over dan met elkaar.’
Het zijn drukke tijden voor Antwerpse politici. Vandaag nog verscheen het bericht dat het stadsbestuur besliste om vier ‘woke’ foto’s van de gerenommeerde fotograaf Mous Lamrabat in de Antwerpse Arenbergschouwburg opnieuw te vervangen worden door de oorspronkelijke historische schilderijen. Vorige week was dan weer N-VA voorzitter en Antwerps burgemeester Bart De Wever te gast in het VRT programma ‘De zevende dag’, om daar over woke te debatteren met zeven-vinkjes-auteur Joris Luyendijk. De Wever lanceerde zijn nieuwe boek met als titel Over woke. De aanklacht van De Wever luidt dat woke van alle blanke, heteroseksuele, mannen per definitie daders maakt, en dat etnisch-culturele en seksuele minderheden het alleenrecht hebben om slachtoffer te zijn. Bovendien zou voor woke ons cultureel erfgoed op de schop moeten.
Een fragment uit de oude doos
Op een bepaald moment verscheen tijdens het debat een oud filmfragment, wat door De Wever als een toonbeeld van woke werd geduid. Daarin stelde Sandrine Moponami: ‘“’Ik wou zeggen dat zwarten noch een systeem, noch macht hebben om blanken, sorry, witte mensen, te onderdrukken. Wij kunnen wel discrimineren, maar niet racistisch zijn.’
Voor alle duidelijkheid. Sandrine Moponami is niet de enige die moeite heeft om in negatief gedrag vanwege minderheidsleden (tegenover de meerderheid) een racistisch motief te ontwarren. Dat is eerder gemeengoed dan uitzondering, en het brede (meerderheids)publiek denkt er ook zo over. Dat zal ik straks aantonen.
Echter, bewijzen we de samenleving hiermee een dienst? Het principe dat minderheden nooit racistisch kunnen zijn, kan je doortrekken naar het dagelijkse gedrag, en aldus wordt het interculturele gedrag van enkel de meerderheid onder het vergrootglas bekeken. Dit gaat niet meer over structurele verschillen tussen beide groepen, maar in plaats hiervan concentreren (bepaalde fracties binnen) woke zich eenzijdig en met de vinger wijzend op het doen en laten van de leden van die meerderheidsgroep, op hun vooronderstelde culturele ongevoeligheid en de blindheid die voortkomt uit hun culturele kaders en hun wereldbeeld. Het is als een perceptueel fenomeen: door de blik naar één kant te richten, verlies je het totale plaatje.
Een experiment
Lees de volgende situatie:
“David weigert zijn kinderen naar een gemengde school te sturen. Hij vindt dat kinderen van verschillende etnische afkomst best niet samenzitten op school. Vandaar koos hij voor een school die iets verder weg ligt en die voor 90% wit is.”
Hoe zou jij het gedrag van David beoordelen?
Of deze situatie:
“Davud weigert zijn kinderen naar een gemengde school te sturen. Hij vindt dat kinderen van verschillende etnische afkomst best niet samenzitten op school. Vandaar koos hij voor een school die iets verder weg ligt en die voor 90% gekleurd is.”
Hoe zou jij het gedrag van Davud beoordelen?
De aandachtige lezer merkte vast op dat hij/zij twee keer getuige was van hetzelfde verhaaltje. Zowel David als Davud vertonen exact hetzelfde gedrag. Maar de resultaten van dergelijke experimenten wijzen uit dat in de David conditie dit gedrag als meer bevooroordeeld gezien wordt, en bovendien als meer immoreel en minder eerlijk.
Kim Dierckx, ikzelf, en een aantal collega’s voerden dergelijke studies uit in blanke steekproeven in de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië. Telkens met hetzelfde resultaat. De Davids van deze wereld worden bezien als zeer bevooroordeeld, de Davuds minder.
Hoe dat komt? Wie tot de meerderheid behoort, moet zich bewust zijn van zijn of haar machtspositie, en daardoor is het gedrag ongepast, want het is machtsmisbruik.
Voor alle duidelijkheid: dat is wat blanke mensen zelf en masse denken. Best wel een aanzienlijke culturele prestatie, denk ik. In tijden waarin diversiteit in opmars is en aanzienlijk migratiebewegingen tot de orde van de dag behoren, blijven vele mensen uit de meerderheid sensitief voor achterstelling en discriminatie tegenover minderheden. Meer nog, zijn ze zich bewust van hun eigen maatschappelijke positie en deze van minderheden.
Westerse gevoeligheid
Elke sociaalpsycholoog zou je het vertellen: we houden van onze eigen groep(en), maar minder van groepen waartoe we niet behoren. En dat reflecteert zich in hoe we met elkaar omgaan. Het het letterlijk onderscheid maken tussen mensen op basis van hun groepslidmaatschap, en hierop negatief ageren, is de brede definitie die de psychologie van discriminatie hanteert.
(Lees hieronder verder.)
Wij-zij denken is universeel, evenals het benadelen van andere groepen, en dus ook racisme. Sterker nog, wellicht is de basis hiervan terug te vinden in een ver evolutionair verleden. Natuurlijk komt het dan voor bij zowel minderheden en meerderheden. En dat is de enige en echte ongemakkelijke waarheid.
Maar wat uiterst belangrijk is: wat het experiment hierboven naadloos aantoont, is dat vele leden van de meerderheid uiterst behoedzaam zijn voor racisme en achterstelling.
Wil dit zeggen dat we aanbeland zijn bij een maatschappij zonder discriminatie? Natuurlijk niet. Elk geval van discriminatie is er een teveel, en steeds weer zal er iets verkeerds gaan, zoals deze week nog nadat een ongeruste buur een briefje in de bus deponeerde om niet te verhuren aan moslims.
Een belangrijke kanttekening hierbij is dat de algemene trend laat zien dat vooroordelen gaandeweg afnemen.
Woke
Velen zien woke als een bedreiging van ons Avondland, een aanval op onze westerse waarden en tradities en een afrekening met de bij uitstek Europese filosofie van de Verlichting.
Ik neem er ook even een artikel bij dat verscheen naar aanleiding van De Wevers woke tournee aan de Vlaamse Universiteiten. Daar was al meteen sprake van een sneer naar WC-hokjes. Hopelijk komen hier geen sanitaire twisten uit voort.
Nog staat er: “Later in zijn betoog legde De Wever nadrukkelijk de link met de jaren dertig waarin de nazipartij boekverbrandingen van ‘foute’ auteurs organiseerde en de Joodse gemeenschap demoniseerde.”
Ik moest daar aan denken bij de heisa die ontstond naar aanleiding van de recente pogingen om de boeken van Roald Dahl te fatsoeneren. Ook hier spreken veel tegenstanders van de nieuwe versies over censuur en woke-ingrepen in kinderboeken.
Het moet gezegd worden: ook bij mezelf, als ik aan woke denk, komen al dan niet terecht dit soort voorbeelden snel boven. In plaats van zich te richten op de essentie van ongelijkheid, lijken bepaalde strekkingen van (en denkbeelden over) woke ervoor te zorgen dat de totale woke beweging de reputatie krijgt van kommaneukende hemelbestormers die ons het leven lastig maken. Of, toch minstens, dat het voor neutrale meerderheidswaarnemers vaak zo aanvoelt, en voor tegenstanders van woke (zoals Bart De Wever) weinig moeite kost om hen zo weg te zetten.
Velen worden gek van woke, maar niet van minderheden
Blijkbaar worden velen vooral gek van woke zelf, en meer bepaald de uitwassen ervan, terwijl steeds meer meerderheidsleden in feite niet negatief staan tegenover gemeenschappen van etnisch-culturele minderheden. Wie de les komt spellen – zoals woke dat lijkt te doen volgens een aanzienlijk deel van de publieke opinie – vindt tegenstand op zijn of haar weg.
Volgens sommige commentatoren zijn de aanvallen op woke overdreven en buiten proportie, zeker gezien wokers slechts een kleine minderheid zouden vormen. Maar dat is teveel als een politicoloog geredeneerd, vrees ik.
(Lees hieronder verder.)
Eén van de meest invloedrijke psychologen uit de twintigste eeuw, Milton Rokeach, schreef dat andere etnisch-culturele groepen geen discriminatie ontlokken omwille van het feit dat ze louter een uitgroep vormen, maar wel omdat we er met z’n allen van uitgaan dat zij andere overtuigingen, houdingen en wereldbeelden koesteren. Dat is meteen ook de reden waarom woke zelf meer aversie oproept dan diegenen die het beweert te vertegenwoordigen, de minderheden zelf.
Door er een culturele strijd van te maken, wordt de strijd tegen ongelijkheid overwoekerd, en zelfs bemoeilijkt. En tegelijk wordt die culturele strijd met dezelfde intensiteit beantwoord door anti-wokers, die maar al te graag het culturele slagveld betreden.
Samenleven als op eieren lopen
Volgens Bart De Wever staat het als een paal boven water: de minderheden zijn slachtoffers en de meerderheid is de dader. Wanneer wij wel vooruit willen met de samenleving zouden we beter het wij-zij denken niet verder voeden, maar eerder vooruit gaan vanuit dialoog en het perspectief er samen iets van te willen maken. Woke en anti-woke zijn op dat punt in hetzelfde bedje ziek: ze praten blijkbaar liever over dan met elkaar.
Het gepaste antwoord op dit debat bestaat er in om aan te tonen dat er in onze maatschappij voldoende aan gedaan wordt om ongelijkheid te bestrijden, en initiatieven te nemen waar het beter kan. Dat is veel beter dan een strijd tussen verongelijkten – zowel uit de woke als anti-woke middens – op het culturele slagveld.
En net daarom is het belangrijk om te beseffen dat de meeste mensen uit de meerderheid ongelijkheid en discriminatie wél een probleem vinden, en moet er omzichtig worden omgesprongen met de boodschap dat ze ongevoelig zijn voor achterstelling, of onbekwaam om dit in te schatten. Dat, vrees ik, werkt eerder als een rode lap stof op de spreekwoordelijke stier, dan dat het de zaken vooruit helpt.
Alain Van Hiel is professor sociale psychologie aan de UGent. Recent verscheen zijn boek ‘Links vs. Rechts’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier