Don Vitalski’s Legendarische Dinsdagclub: ‘Ik hoop dat Bart De Pauw langskomt’
Nooit gebeurt er wat in het suffe Vlaanderen. Behalve op dinsdagavond, rond zeven uur: sinds september opent dan elke week, ergens in Antwerpen, Don Vitalski’s Legendarische Dinsdagclub. Elke dinsdag met andere vedetten en een grote portie hilaria: de Dinsdagclub is met geen pen te beschrijven. Behalve misschien door die van vaste gast Jan De Smet: ‘Het is de perfecte symbiose tussen de Vlaamse bonte avonden van weleer en de chaos van de programma’s van Wim T. Schippers uit de jaren zeventig. Het perfecte antidotum ook tegen de vervelende shiny floor shows die ons nu door de strot geramd worden door de openbare en commerciële zenders. En als het saai dreigt te worden, roept Vitalski tegen de mens die op het podium staat: “Je hebt nog twintig seconden.”’
***‘
De tijd gaat nu in. Wat voorafging aan Don Vitalski’s Dinsdagclub: in de jaren negentig en nul maakte Vital Baeken veel lawaai. Als stand-upcomedian, minnaar en slangenmens, maar ook als schrijver en zelfs even als BV. Tussendoor schreef hij ook mee aan het grote rock-‘n-rollboek. Alle verhalen die toen over hem de ronde deden, zijn waar.
Iedereen was het plezier van het onderscheid tussen man en vrouw vergeten. Wij willen dat in ere herstellen.
Op zijn veertigste bracht hij zijn autobiografie uit, ‘want je weet nooit wanneer je gaat sterven’. Maar daarna hoorden we hem niet meer. ‘Ik zat vooral thuis, omdat ik mijn kinderen wilde zien opgroeien’, zegt hij. ‘Tot ik op een dag in de woonkamer kwam en ze allebei in koor riepen: “Papa, ga weg!”’
Hij luisterde: overdag geeft hij nu les aan het atheneum van Schoten en ’s nachts is hij nachtburgemeester van Antwerpen. ‘Geen zelfverklaarde, zoals ik her en der lees’, voegt hij eraan toe. Tien jaar geleden ben ik officieel met een zwaard tot nachtburgemeester geslagen op ’t Schoon Verdiep. Dat is voor het leven.’
Een job die hij ter harte neemt. ‘Ik snuif geen coke in discotheken, maar om twee uur ’s nachts brandt de lamp hier nog. Zoals bij Grote Smurf. Ik lees dan een obscuur werk van Charles Dickens. En elk jaar ga ik naar de vergadering van de nachtburgemeesters in het Nederlandse Middelburg, al zijn we door corona niet meer samengekomen.’
Op de volgende vergadering van de nachtburgemeesters weet hij al wat te vertellen. ‘Tijdens de pandemie keek ik met grote ogen naar die stoet klagende artiesten. Dat een kapper mokt omdat hij geen haren meer kan knippen, begrijp ik. Maar kunstenaars? Ik zeg niet dat “ze moeten gaan werken voor hun centjes”, wel dat je van artiesten mag verwachten dat ze in onvoorziene omstandigheden flexibel en creatief zijn. Jeremieer toch niet zo, dacht ik vaak. Jullie zijn een toonbeeld, laat zien wat levenskunst is. Ik vond het fantastisch dat ik tijdens corona niet meer hoefde op te treden. Gewoon in mijn zetel zitten en boeken schrijven: heerlijk! Toen ik weer mocht optreden, twijfelde ik. Vijfennegentig procent van mezelf zei: “Fuck de showbusiness, ik doe niet meer mee.” Ook het applaus miste ik niet. Ik werd genoeg uitgekotst om applaus te kunnen relativeren. Maar vijf procent van mij zei: “Ooit was jij de slangenmens, Vital. Jij gaat toch nog niet met pensioen?” Ik ben toen naar de beste hypnotiseur van België geweest. “Vergroot die vijf procent uit”, zei ik hem. “Maak van mij weer dat podiumbeest.”’
En met succes: sindsdien is Vitalski overal. Hij treedt weer op van Oostende tot in het diepe Limburg, in huiskamers en in culturele centra. En hij is dus maître d’orchestre van de Dinsdagclub.
***
‘Tijdens corona hadden we allemaal vurig gehoopt op roaring twenties. Eindelijk zijn we verlost van dat virus, maar waar blijven nu die roaring twenties?’
Daarom opende hij de Dinsdagclub: het is lang niet zijn eerste revue, wel de eerste keer dat er zo’n regelmaat in zit. De wereld mag vergaan, op dinsdag om zeven uur is het showtime. ‘Steeds meer artiesten vragen mij: “Mag ik meedoen?” “Natuurlijk”, antwoord ik dan. “Je krijgt wel maar vijf minuten.” Maar dat vinden ze niet erg: in vijf minuten kun je evenveel indruk maken als tijdens een concert van negentig minuten. Je kunt al je energie in die tijd opbranden. De Dinsdagclub is geen vrij podium hè, we streven naar perfectie. Onze artiesten komen niet alleen uit Antwerpen, maar ook uit Leuven, Hasselt of Gent. Ze zijn uren onderweg om een paar minuten op het podium te staan. Bijna allemaal doen ze dat onbezoldigd – ik kan zelfs hun benzine niet betalen. Maar toch willen ze erbij zijn omdat ze het opwindend vinden. Mensen worden artiest omdat ze een panseksuele relatie willen met het publiek. Het is moeilijk om die aan te gaan in een afgestoft cultureel centrum: ga daar maar eens een pint drinken met de mensen. Veel van die culturele centra tellen ook meer dan duizend stoelen. Waardoor ze wel verplicht zijn om de presentator van De slimste mens of een andere tv-ster die miljoenen verdient uit te nodigen om hun zaal te vullen. Zo dreigen ze een verlengstuk te worden van de televisiewereld.’
De rest van het artiestengild trekt naar de Dinsdagclub. ‘We ontvangen niet alleen supersterren als Stef Kamil Carlens, Axl Peleman of Jan De Smet, we zijn ook een asielcentrum voor jong opkomend talent en vergane glorie. Sommigen waren de fantastische Romeo Spinelli misschien al bijna weer vergeten, maar dankzij de Dinsdagclub is hij terecht een hype. Ik hoop dat binnenkort ook Bart De Pauw langskomt. Hoe ze die mens hebben kaltgestellt: dat was verschrikkelijk. Ik heb medelijden met hem. Natuurlijk heeft hij foute dingen gedaan. Je valt geen vrouwen lastig – en zeker geen meisjes die dertig jaar jonger zijn. Als ik onnozel doe tegen een vrouw van mijn leeftijd, geeft die mij een klap in mijn gezicht. Maar wat weet een kind van twintig van de wereld? Bart mocht dus wel eens op de blaren zitten, maar het is nu wel genoeg geweest. Hij heeft ook geen gaskamers gebouwd, he. Laat nu allemaal dat verleden eens los. Today is a new day. (tegen de bandrecorder) “Bart, kom naar de Dinsdagclub! Je bent extreem welkom.” Ons publiek zal hem met open armen ontvangen. Ze zullen hem beoordelen op wat hij brengt. Ook voor Bart zal een optreden in de Dinsdagclub enorm therapeutisch zijn. Op ons podium zal hij merken dat niet iedereen hem haat.’
‘In de Dinsdagclub proberen we ook het onderscheid tussen man en vrouw in ere te herstellen. Iedereen was het plezier van dat onderscheid vergeten. We moesten ook eens orde op zaken stellen. Het is walgelijk hoe vrouwen eeuwenlang gediscrimineerd werden: ze mochten alleen non of hoer zijn. Vroeger las ik graag een boek van Schopenhauer, nu vind ik dat fascisme. Toch is het onderscheid tussen man en vrouw ook mooi. Je hebt de girls en de boys, en allebei willen ze aantrekkelijk zijn voor elkaar. In de Dinsdagclub mogen vrouwen zich weer sexy kleden, al moeten mannen wél hun poten totaal thuishouden.’
Maar het blijft vreemd. ‘Onlangs stond mijn taxi vast in de file. Ik kwam een kwartier te laat binnen op de Dinsdagclub en dacht even: wat gebeurt hier allemaal? Wat doet Mauro Pawlowski op het podium met twee vrouwen in jarretelles? (lacht) We hebben nu zevenendertig voorstellingen gedaan van de Dinsdagclub en zevenendertig keer was het een feestje. Iedere week kwam er meer volk dan de week tevoren, we zijn gewoon non-stop blijven opstijgen. Altijd moeten we verhuizen omdat het kot te klein wordt. Compleet wacko. Maar een deel van het succes wordt zeker verklaard door de toestand van onze culturele centra: ze kunnen de behoefte aan roaring twenties van het publiek niet aan. Er zijn natuurlijk creatieve uitzonderingen, maar een heleboel culturele centra schijnen weggezakt in een soort immobilisme door een overdaad aan regeltjes van bovenuit en een obsessie met veiligheid.’
Toch staat de Dinsdagclub op 7 april in de Bourla, de chicste zaal van de stad. ‘De mensen van de Bourla wilden wel direct meedenken. “Het is dan 1500 euro voor de backstage, Vital”, zeiden ze. “Laat maar vallen”, antwoordde ik. “We doen het zonder backstage”.’
‘Is de Dinsdagclub het hoogtepunt van je carrière?’ vraag ik.
‘Dat nu ook weer niet’, zegt hij stellig.
***
Het hoogtepunt, dat waren de gloriedagen van Circus Bulderdrang. De groep waarmee hij in de jaren negentig de rust verstoorde in Vlaanderen. Circus Bulderdrang was een trap in de ballen van het literaire establishment. ‘Ik ben verbaasd dat er vandaag geen zes twintigjarigen opstaan die een nieuw Circus Bulderdrang oprichten. “Dat komt omdat er geen jeugdhuizen meer zijn, Vital”, zeggen ze dan. Maar dat is onzin. Ook al ben ik strikt genomen te jong, ik ben een kind van de punk: wacht niet op de anderen, doe het zelf.’
Ik werd genoeg uitgekotst om applaus te kunnen relativeren.
‘Heb je de discussie over de Antwerpse stadsdichters gevolgd, die collectief ontslag namen?’ vraag ik.
‘Amper. Het raakt mijn koude kleren niet. Get a life dacht ik toen ik hun verontwaardigde reacties hoorde. Als je in een concentratiekamp in Oekraïne zit: dan heb je reden tot klagen. Een dichter moet niet bezig zijn met zijn eigen economie, die moet vatten wat er leeft. Er is kolossaal veel schrijverstalent in Vlaanderen. Maar het sérieux waarmee ze zeggen “ik breng in oktober mijn boek uit”, dat is aan mij niet besteed. Ik heb de voorbije twee jaar achttien boeken uitgebracht: elke zes weken één. Maar ik blijf ver weg van literaire feestjes. Zet tien romanciers bij elkaar en binnen het kwartier gaat het over subsidies. Ik ben daar niet mee bezig. Meer wil ik daar niet over zeggen, want ik haat polemiek en over het verleden wil ik al helemaal niet meer praten.’
‘Ooit was dat anders.’
‘Ja, vroeger was ik iemand die extreem veel over vroeger praatte.’
‘Je voelde je ook miskend.’
‘Ik koketteerde er zelfs mee. Ocharme ik, ik word niet gerecenseerd in De Standaard. Dat was heel onvolwassen gedrag, want ik heb nooit een gebrek aan aandacht en erkenning gehad. Vier jaar geleden was ik wel compleet uit de mode. Toen las ik ergens een annonce: het atheneum van Schoten zoekt een leraar Nederlands. Ik belde de directeur. “Ik heb nog nooit een dag gewerkt”, zei ik hem. “En ik weet niet of ik het kan, maar ik wil het wel proberen.” “Kun je morgen beginnen?” vroeg hij. De volgende ochtend werd ik wakker in de realiteit, maar mijn collega’s waren heel charmant en voornaam. Het zou fijn zijn als je in de klas de maatschappij kunt hertekenen, maar dat is onmogelijk. Je kunt er alleen het beste van maken. Onlangs vroegen mijn leerlingen: “Meneer, bent u eigenlijk een celebrity?” Ze voelden dat niet zo aan, maar ze hadden het ergens horen waaien. “Natuurlijk ben ik een celebrity”, antwoordde ik. (lacht) Niet dat het constant een vrolijke boel is in de klas. Ze mogen me ook niet aanspreken als Vital, wel als meneer Baeken. Een leraar moet niet willen verbroederen met zijn leerlingen.
‘Vandaag heb ik trouwens weer zo veel optredens dat ik amper nog tijd heb. Toch zou ik mezelf een kolossale lafaard vinden als ik mijn lesopdrachten laat vallen. Die gasten geven me ook energie. Een tijd geleden deed ik een tournee langs bejaardencentra. Daar zag ik alleen maar sterfelijkheid: op den duur dacht ik dat ik zelf op sterven lag. Maar als je lesgeeft, wordt de jongere in je weer wakker. Wanneer ik mijn leerlingen zie vertrekken op woensdagmiddag, wordt ook mijn woensdagnamiddag met puberale romantiek overtrokken. Dat is goed voor een schrijver. Schrijven, dat is de puber in je die thuiskomt en zegt: amai, ik ga het allemaal eens op papier zetten.’
‘Heb je ergens spijt van?’ vraag ik.
‘Dat ik altijd in Antwerpen gebleven ben. Ik ben geen fan van de schrijver Tom Lanoye, maar ik vind hem een groot denker. Dat komt omdat hij nu eens in Antwerpen woont, dan weer in Berlijn of Zuid-Afrika. Hij is kosmopolitisch.’
‘Jij woont hier in Antwerpen-Noord toch ook in een kosmopolitische buurt?’
‘Een tijd geleden wierp de drugsmaffia een granaat op een auto in onze straat. “Kijk, vuurwerk, papa. Leuk”, riepen mijn kinderen nog. “Ik denk niet dat dat vuurwerk is”, antwoordde ik. Ik schaam me dat ik hen geen betere buurt kan aanbieden om op te groeien. Elke dag moeten ze naar school wandelen door een landschap van Francis Bacon: langs heroïneverslaafden, agressieve chauffeurs en psychiatrische patiënten. Nu goed, een vriend van me zei onlangs: “Als je in een bos woont, erger je je weer aan andere dingen. Dat de hond van de buurman de hele avond door blaft, bijvoorbeeld.” Dat is ook waar. En in deze jungle bestaat er tenminste nog redelijkheid. Als jij niet op mijn gezicht slaat, sla ik ook niet op het jouwe. Fiets op het Zuid in Antwerpen op het voetpad, en er is altijd wel iemand die roept: “Hela, dat mag niet.” De gemiddelde Marokkaan kan dat geen zak schelen. Ze lappen alle regels aan hun laars en dat is goed: onze wereld gaat kapot aan regelneverij.’
***
Maar intussen worden we wel ouder. Op zijn vierentwintigste vroeg Gerard Reve hem welk sterrenbeeld hij had. ‘Waterman’, antwoordde hij. ‘Dat wil zeggen dat je zweverig en traag van begrip bent’, repliceerde Reve. ‘Maar dat je wel vrijheidslievend bent en dat je er toch een eigenzinnig soort trouw op nahoudt.’
Op zijn tweeënvijftigste is Vitalski naar eigen zeggen ook ‘een kleinburgerlijk ventje geworden’. ‘Niemand in onze straat belt zo vaak naar De Blauwe Lijn: om te signaleren dat er weer ‘s iemand staat te dealen of zijn auto voor mijn poort heeft geparkeerd. Wanneer dan even later die stomverbaasde chauffeur naar zijn verdwenen auto zoekt, sta ik boven achter het gordijn in mijn vuistje te gniffelen. Je zult nu zeggen: “Ja maar, Vitalski, je zorgde vroeger zelf voor geluidsoverlast met al je feestjes. Wie ben jij nu?” Toen ik die feestjes gaf waarbij ik geluid veroorzaakte, deed ik mijn karakter geweld aan. Eigenlijk vind ik dat het om tien uur rustig moet zijn.’
Een paar dagen later is het weer dinsdag. Het is ijskoud. Behalve in het bondsgebouw in de Ommeganckstraat, recht tegenover de Zoo: daar zijn de roaring twenties alsnog begonnen. Er wordt op doedelzakken gespeeld en burlesque striptease gedanst. Dez Mona zingt People are strange en Marcel Vanthilt Waar komt die pelikaan vandaan? ‘We zullen niet om tien uur klaar zijn’, roept de blauwgeverfde gastheer. ‘Het leven is een aaneenschakeling van psychoses, brute pech, fiasco’s, maagzweren, valse beloften…’ En dan gaat in de Ommeganckstraat de polonaise uit.
Don Vitalski’s Legendarische Dinsdagclub, elke dinsdag vanaf 19 uur, in het bondsgebouw in de Ommeganckstraat 47 in Antwerpen. En op 07/04 in de Bourla.